Al ruim vijftien jaar fotografeert Martijn van de Griendt jongeren over de hele wereld. De tentoonstelling ‘Forever Young' presenteert een selectie uit zijn oeuvre en zoomt in op zijn foto's over jeugdcultuur. Als straatfotograaf, werkend in de traditie van Ed van der Elsken, legt Van de Griendt een generatie jongeren, die nog zoekende is naar haar identiteit, op een open en directe manier vast. Van de Griendts foto's tonen een bijzonder overzicht van de jeugd van toen en nu, hier in Nederland en elders in de wereld.
Zoektocht naar identiteit
In krachtige beelden toont Van de Griendt de kwetsbaarheid en openheid van jongeren in de context van hun eigen sociale groep. Als documentaire fotograaf legt hij hen met hun houding, gebaren en blikken haarscherp vast. Al lijken zijn foto's snapshots, Van de Griendt laat weinig aan het toeval over. Hij kijkt en wacht geduldig op het voor hem perfecte beeld waarin een subtiele dynamiek of spanning ontstaat. Een foto van Harry (13) voorafgaand aan een ‘emo' concert in Londen illustreert Van de Griendts werkwijze. Hij portretteert Harry - met houtskool rond zijn ogen, lippenstift en een pony tot vlak boven de wenkbrauwen - op straat tussen andere emo's. Emo's kenmerken zich door een alternatieve kledingstijl en een emotionele inslag. Zodra de afwezige blik van deze kwetsbaar ogende jongen in zijn kader valt, drukt Van de Griendt af. Hij vangt de momenten waarin jongeren voornamelijk met zichzelf en met elkaar bezig zijn. Bij zijn reportages weet Van de Griendt snel het vertrouwen van de jongeren te winnen. Deze manier van werken levert beelden op die puur en direct zijn. De fotograaf zegt over zijn manier van werken: "Ik probeer er heel erg in te gaan zitten, alsof ik één van hen ben."
In krachtige beelden toont Van de Griendt de kwetsbaarheid en openheid van jongeren in de context van hun eigen sociale groep. Als documentaire fotograaf legt hij hen met hun houding, gebaren en blikken haarscherp vast. Al lijken zijn foto's snapshots, Van de Griendt laat weinig aan het toeval over. Hij kijkt en wacht geduldig op het voor hem perfecte beeld waarin een subtiele dynamiek of spanning ontstaat. Een foto van Harry (13) voorafgaand aan een ‘emo' concert in Londen illustreert Van de Griendts werkwijze. Hij portretteert Harry - met houtskool rond zijn ogen, lippenstift en een pony tot vlak boven de wenkbrauwen - op straat tussen andere emo's. Emo's kenmerken zich door een alternatieve kledingstijl en een emotionele inslag. Zodra de afwezige blik van deze kwetsbaar ogende jongen in zijn kader valt, drukt Van de Griendt af. Hij vangt de momenten waarin jongeren voornamelijk met zichzelf en met elkaar bezig zijn. Bij zijn reportages weet Van de Griendt snel het vertrouwen van de jongeren te winnen. Deze manier van werken levert beelden op die puur en direct zijn. De fotograaf zegt over zijn manier van werken: "Ik probeer er heel erg in te gaan zitten, alsof ik één van hen ben."
Het grote avontuur
Het Nederlandse fotoboek, NAi Publishers
Rik Suermondt
Forever young Cultus van de jeugdcultuur
In het naoorlogs Nederland duurde het vrij lang, tot midden jaren vijftig, voordat er in fotoboeken aandacht werd besteed aan jongerencultuur, mode, reizen en andere vormen van vrijetijdsbesteding. Het dagelijkse leven stond bijna volledig in het teken van het herstel van de landbouw, industrie, infrastructuur en woningbouw. De meeste fotoboeken uit die periode reflecteren de nationale gevoelens van trots over een zich krachtig herrijzend Nederland. Toen er voor het eerst publicaties over het intieme gevoelsleven en de toekomstvisie van jongeren verschenen, stond Nederland op z’n kop. De jonge Jo(h)an van der Keuken met Wij zijn 17 (1955) en Ed van der Elsken met Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Pres (1956) zorgden voor tal van verontwaardigde reacties over het asociale en nihilistische gedrag van jongeren. Deze twee inmiddels wereldberoemde boeken staan aan de basis van een groot aantal publicaties van Nederlandse fotografen over de adolescentie en –vanaf de jaren zeventig- alternatieve samenlevingsvormen en subculturen (hippies, krakers, punkers, emo’s)
Beeldroman
Binnen de thematiek van de jongerencultuur heeft Ed van der Elsken een enorme invloed uitgeoefend. In 1955 introduceerde hij samen met journalist Jan Vrijman in het weekblad Vrij Nederland het begrip ‘nozem’ in drie reportages over zelfbewuste, agressieve Amsterdamse jongeren. Een jaar later verscheen Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Pres, een gitzwarte, romantische reportage over een groepje bohemiens die rondzwierven door het Quartier Latin in Parijs, met de aantrekkelijke danseres en kunstenares Vali Meyers als middelpunt. De foto’s had Van der Elsken, die zich met hen verwant voelde, al tussen 1950 en 1954 gemaakt en deels in het Amerikaanse Picture Post gepubliceerd. In nauwe samenwerking met Jurriaan Schrofer en op aanraden van Edward Steichen, die in 1953 als organisator van de tentoonstelling ‘The Family of Man’ hem opzocht om foto’s te kiezen, bedacht hij een nieuw type fotoboek: de beeldroman. Kenmerkend is de vermenging van fictie en werkelijkheid naar analogie van speelfilms en de literaire roman, met gefingeerde personen in de hoofdrol. Het verzonnen verhaal is het relaas van Manuel (in Picture Post heeft hij nog de naam Roberto), een Mexicaan die verliefd wordt op Ann (Vali Meyers). Het is een uitzichtloze liefde want Ann, zeer knap en altijd omringd door mannen toont geen belangstelling voor hem. Mogelijk lieten Van der Elsken en Schrofer zich bij deze simpele vertelling inspireren door de vooral in Italië zeer populaire fotopulpbladen of fotoromanzi.
Met de filmische, door ‘stream of consciousness’-technieken geïnspireerde montage van Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Pres maakte Van der Elske en Schrofer school. In korte tijd zouden in Nederland meer beeldromans verschijnen waarin jongeren de hoofdrol spelen. Het genre bereikte zijn meest lyrische vorm in Achter Glas (1957) van Johan van der Keuken en Remco Campert. Het boek beschrijft de gedachten van Georgette en Yvonne, twee meisjes die dagdromend achter het door hun adem beslagen glas van het raam zitten, en zich afvragen hoe ze hun dag zullen doorbrengen. Vrolijkheid en melancholie wisselen elkaar af as ze een schoolfeest bezoeken of poseren voor een beeldhouwer. Het fictieve karakter van een roman of speelfilm kon nog worden verhevigd door een verhaal eerst op een script uit te werken en daarna de foto’s te ensceneren. Droom in het woud (1957) van Ata Kando is daarvan een goed voorbeeld. In deze beeldroman zijn de foto’s door Jurriaan Schrofer losjes gegroepeerd rondom het sprookjesachtige verhaal- verzonnen door haar zoon Thomas- van een vakantieavontuur in de bergen in Zwitserland. Tekenend voor de preutse jaren vijftig is dat de Nederlandse boekhandel aanstoot nam aan de intieme en dromerige sfeer.
In de jaren zeventig verdween de beeldroman van het toneel. Een opvallende uitzondering vormt The Virgin Sperm Dancer (1972) , een speciale editie van het pornoblad Suck naar een ontwerp van Anthon Beeke en met foto’s van zijn toenmalige echtgenote Anna Beeke. De Amerikaan William Levy schreef het verhaal, dat zich afspeelt in Amsterdam en de vorm heeft van een sprookje, over een jongen die voor een dag een meisje wordt en erotische avonturen beleeft in de stad. De ‘patchwork’ lay-out met niets verhullende seksscènes, geënsceneerd op locaties als het Vondelpark (love-inns_ en café Americain, biedt een curieuze mix tussen de dromerigheid van de beeldromans en de hardcore directheid van pornobladen.
?Cultstatus
?Cultstatus
Over jongerencultuur is sinds de jaren zeventig een groot aantal fotoboeken verschenen die kunnen gelden als graadmeter van sociaal-maatschappelijke veranderingen. Ook in boek-esthetisch opzicht reflecteert een aantal publicaties de veranderende tijdgeest van seks, drugs en rock-‘n-roll en alternatieve manieren van leven. De variatie in fotografische stijl en mise-en-page is enorm. Van de door Ed van de Elsken met grove korrel in zwart-wit geschoten foto’s van optredens van Miles Davis, Art Blakey, Ella Fitzgerald en andere Amerikaanse jazz-giganten en hun geemotioneerde, voornamelijk jeugdige fans, als een wervelende show aan elkaar gemonteerd in
Jazz (1959) , naar de strak gefotografeerde stijlcodes van Rotterdamse jongeren (gabbers, ecopunks, hipsters) in het als een tegelwand opgemaakteExactitudes (2002) van Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek, is een wereld van verschil. Ent zoals Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Pres van Ed van der Elsken bereikten sommige boeken een cultstatus. Een voorbeeld uit de jaren tachtig isParadiso Stills (1986) van Max Natkiel, een levendige verzameling zwart-witportretten van punkers, rockers, skins en new-wave- fans gemaakt tijdens de hoofdstedelijke poptempel Paradiso. Het goedkoop uitgevoerde boek reflecteert de no future-mentaliteit en het vrolijke anarchisme in het laatste decennium van de Koude Oorlog, toen jongeren in Nederland werden geconfronteerd met hoge werkloosheid en de dreigende aanwezigheid van kernwapens. De antropologische aanpak van Natkiel resulteerde in een nieuwe vorm, die de overgang markeert van een verhalende (beeldroman) naar een seriële of typologische presentatie. De voor jongerencultuur zo kenmerkende mentaliteit van eigenzinnigheid en vrijgevochten zijn, krijgt een roadmovie-achtige uitwerking in Famouz (1989) van Anton Corbijn. De op verschillende locaties in Europa en Amerika gemaakte portretten van popsterren als Bonno, David Bogie, Captain Beefheart, Blondie, Sinead O’Conner en Tom Waitsrijgen zich aaneen tot een fictieve rondreis langs straten, pleinen, bars en landwegen die niet alleen de zielenroerselen van de muzikant, maar ook het existentiële gevoel van ‘onderweg-zijn’ krachtig uitdrukt.
Persoonlijke relaties
Sinds eind jaren negentig verschijnen er fotoboeken over jongerencultuur waarin de emotionele en persoonlijke relatie van de fotograaf met zijn subjecten expliciet een rol speelt. Vaak getuigen de uitgaven van een dagboekachtige intimiteit of verwijzen naar het traditionele familiealbum. Zo bundelde Daan van Golden foto’s van zijn dochter Diana vanaf de geboorte tot aan haar achttiende in Youth is an Art (1997). Achter in het boek vertelt Diana haar eigen verhaal, waarbij zij ondermeer put uit dagboekaantekeningen. Hassan & Hoessein . Portret van een Marokkaans – Nederlandse tweeling (2006) van Martijn van de Griendt bevat een logboek van polaroidfoto’s en korte stukjes tekst die de vriendschap tussen de fotograaf en zijn buurjongens onderstrepen. Tegelijkertijd met de publicatie lanceerde Van de Griendt een website (‘huispagina’) met humoristische tekeningen van Hassan en Hoessein van hun woning en slaapkamer. In – en Willem. Documentatie van een jeugd (2010) gebruikte Willem Popelier een stamboom en familiefoto’s om een reconstructie te maken van de jeugdjaren van hemzelf en van zijn tweelingbroer, die gescheiden van elkaar opgroeiden. Centraal staat de zoektocht naar het ontstaan van de identiteit van een individu.
Dit thema vormt eveneens de basis van Mimicry (2010) van Judith van IJken, dat foto’s bevat van haar vrienden, voornamelijk dertigers, die een vintage kledingstuk van hun vader of moeder dragen. Oude familiekiekjes laten de ouders met dezelfde trui, broek of jurk zien toen zij nog jong waren. In de ‘duetten’ wordt de vraag opgeroepen in hoeverre het mogelijk is een eigen identiteit te ontwikkelen die los staat van familie, vrienden en de media. Publicaties als Mimicry en Hassan & Hoessein zijn zonder meer schatplichtig aan Wij zijn 17 (1955) van Joan van der Keuken. Hoezeer deze romantische bundeling van in zichzelf gekeerd, melancholische, en soms vrolijke portretten van Van der Keukens leeftijdgenoten ook een reflectie is van de eigen gevoeligheid van de fotograaf, blijkt letterlijk uit zijn verschijning, tot tweemaal toe met Rolleiflex-camera, in een verweerde spiegel. Het mooie aan Judith van IJkens boek is dat daar verschillende generaties jongerencultuur samenkomen. De ouders van de ‘forever young’-protestgeneratie versmelten met de in retrostijl geïnteresseerde dertigers van de ‘pragmatische generatie’. De kleurrijke, altijd veranderende jongerencultuur in Nederland heeft fotografen gedurende meer dan een halve eeuw geïnspireerd tot een rijke waaier van experimenteel vormgegeven fotoboeken.
Zie ook