Quantcast
Channel: Bouilla Baise Work in progress
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008

Nieuwmarkt Amsterdam Ed van der Elsken ...

$
0
0

"De slag verloren maar de oorlog gewonnen" Interview met Geert Mak door Haije Bouwman
“Dat de ex-actievoerders te weinig erkenning krijgen, daar doe ik niet zo tragisch over. Dat hoort bij het leven, dat hoort bij de geschiedenis. Je doet iets omdat je het nuttig en leuk vindt en dan vertel je dat nog eens aan je kleinkinderen. Voor de activisten is het wel goed om eens terug te kijken en zich af te vragen, wat was nou positief en wat niet. Het is daarom belangrijk dat de geschiedenis van de Nieuwmarkt verteld wordt en dat het eerlijk verteld wordt.”

Geert Mak (1946) woont sinds 1980 in de Nieuwmarktbuurt, eerst aan de Oudezijds Achterburgwal en vanaf 1992 aan de Binnenkant. Via de hoogpolige rode loper op de smalle trap gaan we naar de studeerkamer op vierhoog. Het is een sfeervolle, rustgevende ruimte, spaarzaam ingericht met wat antieke meubels en twee wandvullende boekenkasten. Vanachter zijn bureau met laptop, kijkt hij uit over de Nieuwmarktbuurt en op de Zuiderkerkstoren. Tussen de twee grote ramen hangt een ets met diezelfde toren, maar dan gezien vanaf de Groenburgwal. "Die heeft nog op de kamer van mijn vader in Indonesië gehangen." Geert Mak heeft net de laatste hand gelegd aan zijn 1200 pagina dikke boek over Europa. Twee uur praten over de Nieuwmarkt, dat is dus echt even terug naar de oorsprong.

“Tijdens de Nieuwmarkt acties woonde ik in de Jordaan, maar ik voelde dat de Nieuwmarkt interessant was, het was de sterkste buurtactie van heel Amsterdam. Ik herinner me, dat ik vlak voor de grote veldslag in maart '75 met de Groene Amsterdammer overeen was gekomen om als redacteur te gaan werken. Ze hebben toen een heel vervelend PvdA-achtig commentaar over die opstand geschreven; ze vonden het allemaal niks en het was schandelijk. Ik was zo betrokken en zo woedend daarover, dat ik bijna mijn redacteursschap weer aan de wilgen had gehangen. Ze hebben me omgepraat, met het argument dat er in het blad meerdere meningen mogelijk waren. Voor de PSP parlementsfractie maakten wij kamervragen over de Nieuwmarkt. Pas later, als journalist bij de Groene, ben ik er echt mee aan de gang gegaan. Nu kijk ik er tegenaan als stadshistoricus.

In de jaren na die veldslag heb ik actievoerder Pietje Veling leren kennen. Tijdens een kraakopstand liep ik als journalist rond bij een brandende barricade. Er waren een paar idioten die daar zuurstofflessen op gooiden. Ik zie nog hoe Pietje zo'n zuurstoffles van die barricade afhaalt, wat echt heel link was, en heel rustig zegt: ‘Dat moeten we nou maar niet hebben’. Dat zal ik nooit vergeten.”

De Nieuwmarkt voor de metro
“Het is heel gek, de Nieuwmarktbuurt is, vanaf de zeventiende eeuw, altijd een beetje een eigenzinnig buitenbeentje geweest. Het lag ooit buiten de stadsmuren, de Lastage. Er woonden veel vreemdelingen, mensen die het ‘poortrecht’ nog niet hadden. Het is niet toevallig dat de Armeense kerk hier staat en dat de buurt een heel sterk joods accent heeft. Er zijn tradities die bijna onuitroeibaar zijn, dat dwarsige speelde ook weer op in de jaren zestig. In wezen was Amsterdam nog een zeventiende-eeuwse stad. De meeste huizen stonden er twee- driehonderd jaar en waren helemaal weggezakt. De Nieuwmarktbuurt was een grote krottentroep geworden. Begin jaren dertig heeft in onze buurt, onder leiding van Onno de Miranda, al de eerste stadsvernieuwing plaatsgevonden.

In de tweede wereldoorlog is de buurt natuurlijk zwaar gehavend door het wegvoeren van de joodse bevolking. De Nieuwe Uilenburgerstraat bijvoorbeeld, dat was voor de oorlog een heel erg levendige joodse straat. Daar was een waanzinnig grote markt, vooral op zondag. Je ziet er nog steeds van die deuren op begane grond, dat zijn de oude opslagplaatsen voor marktkooplui. Er waren hier heel veel bedrijfjes. Bij de Binnenkant, waar nu al die dure woonschepen liggen, was er tot begin jaren zeventig van de twintigste eeuw, nog zeer actief scheepsgewoel. Het IJ was vlakbij, dus het was eigenlijk een oude havenwijk met veel bedrijfjes, zoals ijzerhandel Granaat. Het was ook een volksbuurt, vandaar dat de CPN (Communistische Partij Nederland) hier heel sterk was, zoals in al die volksbuurten. Nu is daar niets van over. Het is krankzinnig hoe een stad in dertig, veertig jaar zo kan veranderen.”

Metro en snelweg
“Na de oorlog kreeg de binnenstad een geweldig probleem met het verkeer en opstoppingen. In een filmpje uit 1962 van Ed van der Elsken zie je hoe vol het is. Je ziet al die bedrijfjes, die proppende opstoppingen. Alles ging dwars door de stad heen. Later is dat opgelost door grote ringwegen om de stad te trekken, maar in die tijd dachten ze: ‘We slopen de helft van de huizen en trekken overal rechte wegen doorheen’. Hier gingen ze de metro aanleggen en tegelijk vanaf de Wibautstraat door de Nieuwmarktbuurt een vierbaans verkeersweg naar het Centraal Station trekken. Kris kras klaar. Dat soort plannen was toen heel normaal. In sommige steden hebben ze het ook gedaan. Er waren ook van die idiote plannen voor de Jordaan, voor het Prinseneiland en voor de Dapperbuurt, je wist niet wat je zag.

Het was destijds heel erg in de mode om te denken in functies. Je had de functies werken, wonen, recreatie en tussendoor de functie vervoer. En die functies moest je scheiden. De Bijlmer is opgebouwd vanuit dat idee. De stad werd gezien als een machine. De Nieuwmarkt zag men destijds louter als een stel krotten. Er is een interview met wethouder Han Lammers, tijdens een rit door de Nieuwmarktbuurt en door de Pijp. Hij zwaaide voortdurend met zijn hand en zei: ‘weg, weg, weg’. Het was ook inderdaad een oud vervallen zootje. Iedereen die zegt 'hoe haalden ze het in hun hoofd' die heeft de huidige opgeknapte situatie voor ogen. Maar toen dachten ze: ‘dit kan gewoon niet zo blijven’.
Het besef dat volksbuurten ook hun eigen schoonheid en kwaliteit hebben begon pas vanaf de jaren zestig door te dringen. Mensen als Geurt Brinkgreve (Stichting Diogenes, Pintohuis) hoorden bij de voorlopers in die opvatting. Die hebben mensen de ogen geopend dat Amsterdam meer is dan het paleis op de Dam en de grachtengordel, dat die oude buurten ook hun hele eigen schilderachtigheid hebben.”

De Aktiegroep Nieuwmarkt
“De provobeweging liep een beetje af en dat ludieke gedoe verdween begin jaren zeventig. Op een heel natuurlijke manier ging het over in de Aktiegroep Nieuwmarkt, want veel provo's trokken in de verkrotte huizen. Dat is onvoorstelbaar voor de generatie die nu twintig of dertig jaar is, er was grote woningnood maar tegelijk kon je toen op veel plekken in het centrum heel mooi wonen en bijna voor niks. Er waren overal 'onderstukjes' waar je met bandjes kon repeteren of waar je bedrijfjes kon beginnen. Het verval maakte tegelijkertijd de stad heel aantrekkelijk voor vernieuwing en creativiteit.

Tot dan toe was de CPN de leidende actiegroep geweest in Amsterdam. In de Nieuwmarkt ontstond voor het eerst een heel openlijk conflict tussen de jongere generatie en de CPN. De jongeren zagen die partijdiscipline en burgerlijkheid niet meer zitten. In de Nieuwmarkt ligt eigenlijk het begin van het einde van de CPN. De meeste buurtactiviteiten van de CPN werden overgenomen door activisten die zich niet gebonden voelden aan partijen.

In andere Europese landen zijn er ook actiegroepen geweest, al vanaf eind negentiende eeuw. In Brussel was een enorme volksbeweging tegen de sloop van de binnenstad, tevergeefs. Ze hebben daar, net als ze hier van plan waren, boulevards dwars door de oude binnenstad aangelegd. Dat is honderd jaar voor de Nieuwmarkt. Rond diezelfde tijd is hier in Amsterdam ook al actie gevoerd, toen ze de Reguliersgracht wilden dempen. Dat is niet doorgegaan. Het paste in de eerste golf van monumentenzorg, eind negentiende eeuw. Toen bestond al de gedachte dat de stad een organisch geheel is, een levend wezen, dat de stad meer is dan functies en dat je niet zomaar in dat tere weefsel kunt ingrijpen. Dat organische denken kwam in de jaren zestig van de twintigste eeuw weer op in heel Europa. In Berlijn is toen veel actie gevoerd, ook in Italië; in Denemarken had je Christiania. Nieuwmarkters hadden veel contact met Londen waar ze met de oude havens bezig waren. Die jaren zestig beweging is vrij internationaal geweest.

In Amsterdam was er bij de provo's veel politieke ervaring. Ze wisten hoe ze acties moesten organiseren en het ontbrak hun niet aan moed en zelfvertrouwen. Het gemeentebestuur werd dus geconfronteerd met ervaren troepen. In de Jordaan zaten ook veel provo's en krakers, maar de Aktiegroep Nieuwmarkt was veel feller en actiever, omdat de buurt direct bedreigd werd door de aanleg van de metrolijn. Dan krijg je een behoorlijk sterke chemie. Wat in de Nieuwmarkt gebeurde heeft vervolgens veel invloed gehad op allerlei buurtbewegingen. Iedereen dacht: wat ze daar kunnen dat kunnen wij ook.”

Ambtenaren en chique
“De Aktiegroep heeft een groot deel van zijn succes te danken aan een omslag die gaande was in de politiek, in de ambtenarij en sowieso bij de bevolking. Binnen de ambtelijke dienst was er een tegenstelling tussen functionalisten en mensen die meer organisch dachten. En daarnaast was er een generatiegevecht gaande, met name binnen de PvdA. Daar waren veel jongeren die wel eens wat anders wilden. Bovendien had je rondom de Nieuwmarkt ook een hele grote groep, laten we zeggen, chique mensen. Mensen als Geurt Brinkgreve, die nota bene voor de KVP in de gemeenteraad zat, en andere vrij nette politici en keurige ambtenaren, die zeiden: 'die methodes daar zijn we het niet helemaal mee eens, maar ze hebben wel gelijk'. In de politieke wereld, door alle partijen heen, begon men ook te vinden dat al dat slopen te gek werd. Die groep heeft mede dankzij de Nieuwmarkt de overhand gekregen in het stadsbestuur. Toen besefte de centrale stad: dit kan niet meer. Kortom, er was een omgeving waar ook van alles rommelde. De strijd om de Nieuwmarkt was eigenlijk het kristallisatiepunt van een reeks politiek- ideologische conflicten over de vraag hoe de stad er in de toekomst moet uitzien. Het ging in de kern om botsingen tussen die twee ideologieën: de functiescheiding van beton aan de ene kant en de stad als organisch geheel aan de andere kant. Je had dus een heel fundamenteel strijdpunt, los van de vraag of je nou een metrolijn zus of zo moest aanleggen. Het is een centraal breekpunt in de geschiedenis van de stad. Dat heeft een ongelooflijk groot effect gehad. Omdat de hele omgeving net die duw kreeg om van positie te veranderen. De slag was verloren, maar de oorlog is gewonnen.”

Geweld
“Ik heb als journalist achter beide fronten verkeerd, maar bijna altijd achter het front van de actievoerders, uit veiligheidsoverwegingen. Want aan de kant van de politie was het bloedlink! Wat je daar op je af kreeg van deze vrolijke, lieve, linkse, pacifistische jongens en meisjes, ongelooflijk. Die gummiknuppels waren niets vergeleken bij de molotovcocktails. Na de kroning lagen er honderd agenten in het ziekenhuis. Dat mag ook wel eens gezegd worden.

Het staat me nog bij dat ik lang na de Nieuwmarktrellen voor de Groene een interview had met actievoerder Tjebbe van Tijen. Die zei toen, ik citeer uit mijn hoofd: 'Ik stond op een gegeven moment bij de Dijkstraat op de barricade en het werd echt bloedlink. Ik had op mijn lippen om te roepen: sterven voor de Dijkstraat. Toen dacht ik opeens: sterven voor de Dijkstraat… zijn we nu helemaal gek geworden?' We waren toen wel een beetje hysterisch geworden hoor. Dat vechten was toen heel nieuw. Men had nog niet zoveel ervaring met gewelddadige acties in Nederland. Het was, zoals bij kinderen: niet beseffen dat mensen ook nog eens echt dood kunnen gaan of echt zwaar gewond kunnen raken. Je kunt wel een tegel kapot gooien tegen zo'n robotachtige politieagent, maar dat daar gewoon een vermoeide huisvader achter zit en dat zo'n tegel een rotwond maakt, dat besefte men pas achteraf. Het geweld heeft bij de Nieuwmarkt ook niet zoveel uitgemaakt, want de politiek had, zoals gezegd, maar een kleine duw nodig. Geweld lijkt heel spectaculair, het lijkt alsof je iets doet en het geeft even veel publiciteit, maar dan houdt het ook weer op.

De wortels van de kraakbeweging liggen heel duidelijk bij de Nieuwmarkt. Daar ontstond de strijdbaarheid en de vechtlust, maar de Aktiegroep was echt heel buurtgericht en had niet dat sterke individualistische van de kraakbeweging. Voor de kraakbeweging heeft het geweld uiteindelijk ook niet zoveel opgeleverd. Op dit moment is de woningnood heel groot, maar helaas is de kraakbeweging nog steeds ontzettend kleinschalig bezig, nauwelijks politiek. Als ze eindelijk eens het saaie, maar buitengewoon nuttige, politieke handwerk gaan aanvatten, dan kunnen ze volgens mij voor open doel scoren. Maar dat zullen ze moeten leren. Het is makkelijker een deur open te breken dan een nota te schrijven. Toch kan zo'n nota veel meer effect hebben dan die deur.”

Het leerproces
“De politiek heeft ontzettend veel geleerd van die periode. Het functionalisme is losgelaten. De sporen van de Nieuwmarkt strekken zich uit via Java eiland tot bij IJburg. Men is minder eigenwijs en star geworden. Bestuurders vragen veel meer wat de mensen er van vinden. Er is ook een soort democratisering zonder inspraak, omdat ontwerpers beseffen dat ze mensen niet alles door de strot kunnen duwen. Er zijn echter nog wel architecten die zich daar helemaal geen barst van aantrekken en hun ontwerpen als een kunstwerk zien. Dat vind ik bij het fascistische af, totaal niet rekening houden met wat mensen willen. Ik vind ook dat we als Nieuwmarktbuurt belazerd zijn met de Labouchère bank aan het IJ, want die zichtlijn over de Oude Schans is definitief verstoord. Zichtlijnen zijn heel belangrijk voor het gevoel dat een stad geeft. Ik vind dat de verantwoordelijken gestraft moeten geworden.”

De Nieuwmarkt nu
“Negen van de tien actiegroepen doven uit na zo'n opstand. Maar, dat is het interessante van de Nieuwmarkt, hier zijn de ex-actievoerders doorgegaan met het proces van planning en wederopbouw. Overal in die buurt vind je de invloed van de Aktiegroep en van het organische denken terug. Bijvoorbeeld in de voordeuren in clusters, waardoor buren elkaar leren kennen. Dat is mensen als Auke Bijlsma (gemeenteraadslid) zeer toe te rekenen. Voor hen begon het pas toen de strijd gestreden was.

Het leuke van de Nieuwmarkt is de mengeling van verschillende bewoners, het is geen chique buurt en dat is een groot goed. Maar het probleem is dat de buurt vergrijst. Heel veel actievoerders zijn hier blijven wonen. Daar hebben ze ook recht op, want het is hun buurt. Alleen toen waren ze vijfentwintig en nu zijn ze vijfenvijftig. Wat toen het grote voordeel was, dat je er heel makkelijk in kon trekken, dat er allerlei vernieuwing plaatsvond, dat is nu het probleem van de buurt. Je komt er als jongere niet meer tussen. Ik ben zelf een deel van het probleem, wij allemaal, omdat we het hier zo hartstikke gezellig vinden. Maar het is nooit de bedoeling geweest van de buurtbewoners dat er geen doorstroming is. Als buurt en deelraad moet je er dus voor gaan zorgen dat er jongeren binnen komen. Handelend in de geest van de oude Nieuwmarktbuurt, zou je een soort huurbelasting in kunnen stellen. Als je goed verdient, betaal je ook meer. Met het fonds dat je dan creëert kun je met subsidies zorgen dat jongeren in de buurt komen wonen.

Erkenning voor al die inzet van de actievoerders komt later. De straatnamencommissie begint pas over mensen te praten als ze dood zijn. Dat moet dan maar zo. Wie weet komt er dus nog eens een Pietje Velingbrug, en een Tjebbe van Tijenstraat en een Auke Bijlsmaplein. Ik vind persoonlijk dat ze dat verdienen, maar dat is nog helemaal niet aan de orde.”

Haije Bouwman



Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>