Quantcast
Channel: Bouilla Baise Work in progress
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008

Verborgen Schatten Unseen Festival 18-27 september Speciale Editie van NRC Handelsblad Photography

$
0
0



Unseen: schatkamer vol onontdekte foto’s

Door SANDRA SMALLENBURG 17 SEPTEMBER 2015
is redacteur beeldende kunst

‘De lat hoog, de drempel laag.” Zo omschrijft de nieuwe directeur van Unseen, Rixt Hulshoff Pol, de fotografiebeurs die dit jaar voor de vierde keer plaatsvindt in de Westergasfabriek in Amsterdam. Unseen is een beurs die toegankelijk wil zijn, informeel, een ontmoetingsplek voor kunstenaars en verzamelaars, maar ook voor het brede publiek. „Wij willen laten zien dat een beurs geen intimiderend evenement hoeft te zijn”, zegt artistiek leider Emilia van Lynden. „Ook jonge verzamelaars moeten zich welkom voelen. Voor 800 euro kun je al een mooie foto kopen.”

De naam Unseen mag je gerust letterlijk nemen. Unseen staat voor ongezien werk. Kersverse foto’s dus, van jonge talenten. Maar ook nieuw en nog onbekend werk van bekendere namen als Jacqueline Hassink, Nobuyoshi Araki of Erwin Olaf. Onder het kopje Unseen Premières worden dit jaar ruim tachtig fotowerken of fotoseries getoond die nog niet eerder in galeries of op beurzen te zien waren. Wie dit weekeind de Gashouder binnenloopt, betreedt dus een schatkamer vol onontdekte foto’s. Hier kun je nog het gevoel krijgen „er vroeg bij te zijn”, zegt Hulshoff Pol – voordat zo’n kunstenaar ontdekt wordt door zwermen gretige volgelingen.

In die zin is Unseen een eigenzinnige beurs. Op Art Basel of op de Frieze Art Fair is vooral werk te zien van kunstenaars die zichzelf als merk al bewezen hebben. En op een gevestigde fotobeurs als Paris Photo kom je steeds hetzelfde rijtje voorspelbare, gecanoniseerde namen tegen: Ansel Adams, Diane Arbus, Richard Avedon, Henri Cartier-Bresson. Maar op Unseen zie je hoe jonge Iraanse fotografen als Abbas Kowsari en Mohammad Ghazali het dagelijks leven in Teheran vastleggen. Hier laten pas geopende galeries als Webber Gallery Space uit Londen, Cinnnamon uit Rotterdam of Dürst Britt & Mayhew uit Den Haag hun rijzende sterren zien. Je bladert er door zeldzame, in eigen beheer uitgebrachte fotoboeken. Je ontdekt nieuwe visies op landschapsfotografie of fotojournalistiek, ziet nieuwe trends in de conceptuele kunstfotografie.

Duidelijk is dat fotografie al lang geen geïsoleerd eiland meer is. Het is een plek waar cross-overs worden gemaakt naar schilderkunst en beeldhouwkunst, naar film en performancekunst. Aloude genres als het landschap, het portret of het stilleven worden door deze jonge generatie beeldenmakers opnieuw bezien. Steeds opnieuw stellen ze de fotografie ter discussie, om vervolgens overtuigend te laten zien hoe relevant het medium nog altijd is.

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

Ongemak in beeld, 5 tips van Erik Kessels
Op de fotobeurs Unseen is werk van zo’n 150 fotografen te zien. Fotografieliefhebber Erik Kessels gidst de bezoeker langs vijf van zijn favorieten.

Door ARJEN RIBBENS 17 SEPTEMBER 2015

Misschien is ongemak wel een voorwaarde voor een goede foto. Dat zegt Erik Kessels, creatief directeur van communicatiebureau KesselsKramer. Wat hem betreft zijn er al genoeg foto’s die heel gemakkelijk voelen. Met de huidige techniek is een mooie foto maken ook niet zo’n kunst, zegt Kessels.

Kessels verzamelt ongemakkelijke foto’s. Hij publiceert ze ook regelmatig in fotoboeken en in het tijdschrift Useful Photography. Op Unseen is een door Kessels samengestelde tentoonstelling die schaamte en verlegenheid als uitgangspunt heeft: The Embarrassment Show.

Deze expositie, te zien in de buitenruimte van de beurs, is het resultaat van een door Kessels geleide workshop aan de Zwitserse academie ECAL. Twintig fotografiestudenten moesten van Kessels op zoek naar „de schaamte in zichzelf”. Dat leidde tot bijna therapeutische sessies waar menige traan vloeide. Een student maakte bijvoorbeeld foto’s over haar boulimia, een ander kwam uit de kast als kleptomaan en fotografeerde alle spullen die hij ooit had gestolen.

Kessels: „Als je als creatief persoon niet bereid bent om jezelf te vernederen, fouten te maken en keihard onderuit te gaan, kan je beter overwegen in een kantoortuin te gaan werken. Daar is het veiliger. Want als kunstenaar word je minstens één keer per dag voor idioot uitgemaakt.”

Op verzoek gidst Kessels de bezoeker van Unseen langs vijf jonge fotografen die hoog scoren op ongemak.

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Het plaatje moet lekker zijn. Erotisch
Lievelingswerken
Casting director Hans Kemna verzamelt foto’s zoals hij vroeger mensen verzamelde. „Ik kijk naar het uiterlijk. Ik moet op een foto vallen.” De lievelingswerken uit zijn grote verzameling zijn te zien op Unseen.

Door RINSKJE KOELEWIJN FOTO MERLIJN DOOMERNIK 17 SEPTEMBER 2015

De serveerster met „schitterende Halina Reijn-benen” brengt hem net een kopje koffie. Hans Kemna (75) zit aan een tafeltje in de tuin van buitenplaats Frankendael in Amsterdam. Pet, sjaaltje, zonnebril over zijn gewone bril geschoven, in zijn hand een half opgerookte sigaret. Hij leunt achterover en begint meteen te praten. Gezéllig. Hij was een uurtje eerder gekomen, met de tram, lijn 9, twintig minuutjes vanaf de Dam, daar woont hij één minuutje vandaan, en dan ben je er al. Dat kwam, vanochtend was hij ineens zenuwachtig geworden. Liep hij door zijn huis, normaal hangt dat dus van onder tot boven vol met foto’s, maar nu is een deel daarvan weg.

Voor de jaarlijkse fotografiebeurs Unseen, dit weekend, komen galeriehouders van over de hele wereld naar Amsterdam om werk van bekende en onbekende fotografen te laten zien. Hans Kemna, bekend én fervent fotoverzamelaar, is voor de gelegenheid gevraagd zijn lievelingswerken te laten zien. Tot half november worden die tentoongesteld in Frankendael. En zijn de muren bij hem thuis leeg. „Helemaal niet erg”, zegt hij. Hij heeft „toch veel te veel”. Nu kan hij eindelijk eens ophangen wat normaliter staat opgestapeld langs de plinten.

Drie maanden lang dus hangen de foto’s niet bij hem, maar hier. Hij wijst nu naar het achttiende-eeuwse landhuis dat bij de tuin hoort. Daar, in de zalen boven restaurant Merkelbach, komen die foto’s te hangen. En dat is natuurlijk enig, heel eervol ook dat ze hem daarvoor vroegen, maar nu de openingsdag nadert – 20 september, laten we bidden dat het dan óók zulk schitterend weer is – sloeg ineens de paniek toe. Want wat moest waar komen te hangen?

Hij schenkt een glaasje water in voor ons allebei. Hij is inmiddels helemaal gerustgesteld, zegt hij. Het Stedelijk Museum stuurt twee ophangers, of hoe je die jongens ook noemt, om de zalen perfect in te richten. En curator Xander Karskens van Museum De Hallen in Haarlem heeft hem geholpen knopen door te hakken.

Alles in het nette. Geen piemels, geen naakte torso’s en genoeg foto’s van vrouwen en leuke meisjes

Beslissing nummer één: van Wolfgang Tillmans, de Duitse fotograaf van wie hij wel vijftig, zestig werken bezit – „de allergrootste verzameling ter wereld” – koos hij niets. „Wolfgang, ik ken hem al jaren, wil dan exact weten wat ik van hem laat zien en waar het komt te hangen en dan moet er een assistent van hem overkomen om daarover mee te beslissen. Ajakkes, nee hoor.”

Het moet een kleine, niet-pretentieuze tentoonstelling worden met werk van alleen Nederlandse fotografen. Rineke Dijkstra, Celine van Balen, Koos Breukel, Carla van de Puttelaar, Jasper Groen. Géén Anton Corbijn – dat was beslissing nummer twee – want zijn werk heeft net maandenlang in Den Haag gehangen.

Hij heeft, zegt hij, een keurige selectie gemaakt. Alles in het nette. Geen piemels, geen naakte torso’s, en genoeg foto’s van vrouwen en leuke meisjes. Hij glundert: „Ik zeg tegen iedereen: neem alsjeblieft je kinderen mee.”

Vroeger, toen hij nog volop als casting director werkte, hing zijn kantoor vol mannelijk bloot. Als er dan kinderen kwamen die hij moest casten – „kaasten”, zegt hij – wilde zijn secretaresse dat hij de blootste foto’s weghaalde. „Daar ben ik mee opgehouden. De grap is: kinderen keken er niet van op. Hooguit waren er wat moeders die er aanstoot aan namen.”

Iets met libido
Hij denkt hardop na. Hoe noemde Xander zijn verzameling ook alweer? O ja: libidineus. „Weet jij wat dat betekent? Zal wel iets met libido te maken hebben.” En, zegt hij, dat klopt ook precies. Hij moet op een foto vallen. Het plaatje moet lekker zijn. Erotisch. Meestal staan er mensen op, mannen, vrouwen, maakt niet uit. Soms kan een „stille foto” hem ook grijpen: een lege huiskamer, een straat, een plek in de natuur. „Maar altijd kun je in het lege beeld de menselijke aanwezigheid voelen.”

Hij kan zich exact herinneren wanneer hij voor het eerst dat soort gevoelens kreeg bij fotografie. Het fotoboek Wij zijn 17 van Johan van der Keuken. Zelf was hij toen 16, woonde in Rotterdam, als jongste zoon van leuke, hardwerkende ouders. En daarna, toen hij voor acteur studeerde en in Amsterdam woonde, kreeg hij het boek: Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés van Ed van der Elsken. Schit-te-rend.

De menukaart schuift hij terzijde. Hij wijst naar het tafeltje naast ons. Wat zij daar hadden, dat zag er zo lekker uit, dat wil hij ook. Een gegratineerde tosti. Met datzelfde libidineuze gevoel, zegt hij, kiest hij ook altijd zijn acteurs. „Ik val op hun uiterlijk. Ik moet ze aantrekkelijk vinden. Lekker.” En ze moeten kunnen acteren, dat ook natuurlijk. Aantrekkelijk is niet hetzelfde als mooi of perfect. „Een hazenlip kan ook schitterend zijn.”

Vrienden van eigen leeftijd
Die acteurs verzamelt hij om zich heen. „Ze zijn mijn kinderen. Ze omringen me. Ik leef met ze.” Ik heb, zegt hij daarna, nauwelijks vrienden van mijn eigen leeftijd. Behalve Adrian natuurlijk. Adrian Brine, Brits toneelregisseur. Met hem is hij al bijna vijftig jaar. „Hij is bijna tachtig, maar al wekenlang stapt hij elke dinsdag op de Thalys naar België om daar te repeteren met een groep acteurs.” Snelle blik op zijn iPhone voor hem op tafel. „We bellen en sms’en drie keer per dag.”

Nou wil ik zijn feestje niet verpesten, en het is dat hij er zelf over begint, over leeftijd. Maar het nadeel van verzamelen is toch wel dat je tegen de tijd dat je een flinke collectie bij elkaar hebt, je al moet gaan nadenken over wat je er na je dood mee wilt. Ja, zegt hij. „Daar zit ik ook wel mee.” Mensen zeggen tegen hem: doe toch weg die foto’s. „Maar wat als ik het aan een museum geef? Dan komt het in een depot. Heeft niemand er wat aan.”

Een tijdje terug hield hij een verkooptentoonstelling, omdat het bij hem thuis wel erg vol werd. „Er bleven een paar werken onverkocht. Eentje, van Jan Fabre, vond Hans Kesting, een goede vriend van mij, heel prachtig. Toen heb ik hem die gegeven.” Waarom heeft Hans Kesting die dan niet gekocht? Vinnig: „Hij is acteur, schat. Die hebben nooit geld.” Maar wat hij zeggen wilde: nu hangt die foto bij Hans Kesting thuis en als hij daar op bezoek gaat, ziet hij hem weer en zo genieten ze er allebei van. Hij heeft nu besloten dat als heel goede vrienden op een van zijn foto’s vallen, dat ze die dan nu alvast van hem krijgen en niet straks, als hij dood is.

Verzamelen, zegt hij, is een verslaving en een ziekte. „Je wordt hebberig.” Hij heeft wel dingen gekocht waarvan hij later dacht: waarom? Nee, hij gaat niet zeggen van welke fotograaf. „Ik let altijd wel op de prijs.” De foto’s van Wolfgang Tillmans – van wie hij er zoveel heeft – kocht hij in de tijd dat die nog betaalbaar waren. Nu kost een beetje knappe foto zomaar 60.000 euro. „Veilingen vind ik heel eng. Vinger opsteken, een knikje. Ik durf dat niet, dat moet iemand anders voor me doen.” Nooit gaat hij voorbij de prijs die hij vooraf in zijn hoofd heeft. „Als mijn hoogste bod 10.000 is en een ander biedt 100 meer, dan zeg ik: nee.” Zit hij dus echt niet mee.

Die verzamelwoede, heeft hij die alleen met foto’s? „Kauwgomplaatjes, filmsterrenplaatjes, alle stripboeken van Kuifje.” Nu hij het erover heeft: zijn moeder, met wie hij een zeer diepe band had, bewaarde zijn strips op de vliering van hun huis. In een doos. Die heeft ze dus buiten gezet. Bij het vuilnis. Was nu een fortuin waard geweest.

Best goed geboerd
Net zei hij dat hij tegenwoordig af en toe een foto weggeeft. Betekent dat dat zijn verzamelwoede is geluwd? „Het wordt minder. Ik koop minder. Ik heb ook minder geld dan vroeger.” Hij heeft best goed geboerd als casting director, maar sparen heeft hij nooit gedaan, logisch, want hij verzamelde. Geen seconde spijt heeft hij ervan. Adrian en hij hebben nu wel hun huisje in Turkije in de verkoop staan, ze komen er al zeker veertig jaar. Als dat wat oplevert, en dat verwacht hij zeker, dan hebben ze weer even wat ruimte.

In een opwelling heeft hij zich laatst ingeschreven bij de Makroon. Ken ik dat niet? Dat nieuwe centrum voor ouden van dagen vlakbij het Nieuwe DeLaMar-theater. Het houdt hem toch bezig, de ouderdom die dichterbij komt. Voor zijn zeventigste verjaardag heeft hij van zijn vrienden een reservering op Zorgvlied gevraagd. De begraafplaats aan de Amstel. Afijn, hij heeft zich direct weer uitgeschreven bij de Makroon. „Ik ben er wezen kijken en het voelt toch te veel als een crematorium.”

Dus nu heeft hij het volgende bedacht: hij blijft wonen waar hij woont. Het is toch de begane grond. En als hij mankementen gaat vertonen – hij klopt het snel af op het tafelblad – en hij, of Adrian, heeft hulp nodig, dan kan hij altijd alsnog besluiten zijn verzameling te verkopen.

Hij heeft zoiets al eens besproken met een vriendin van hem die werkt bij veilinghuis Christie’s. Zo’n Kemna-collectie is misschien niet world wide known en hij weet ook wel dat er veel grotere verzamelaars zijn dan hij, maar het zal toch behoorlijk wat opbrengen. „Die vriendin zegt: ik wil het dolgraag hebben. Ze verkoopt het zo voor me. Maar, zegt ze: doe het voorlopig nog maar even niet. Je zult je foto’s zo verschrikkelijk missen.”

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


De knip- en plakgeneratie
De nieuwste ontwikkelingen
In de fotografie gebeurt nu wat al gebruikelijk is in popmuziek en schilderkunst: het is één grote remix. De beelden gaan steeds minder over de wereld om ons heen en steeds meer over het medium zelf.

Door SANDRA SMALLENBURG 17 SEPTEMBER 2015

Anouk Kruithof,Sweaty Sculpture (denim), 2015

Is dit nog een foto? De liefhebber van klassieke fotografie, die graag kijkt naar mooi ingelijste vintage afdrukken op barietpapier, zal op Unseen regelmatig van de ene verbazing in de andere vallen. De Amsterdamse beurs voor hedendaagse fotografie laat steevast de nieuwste ontwikkelingen in het fotografische veld zien. En dit jaar valt op dat de nieuwe generatie kunstenaars de grenzen van het medium behoorlijk oprekt of zelfs simpelweg negeert.

Hoezo zou een foto plat moeten zijn? Je kunt hem ook afdrukken op een sculptuur of een glasplaat, zoals Anouk Kruithof doet. En waarom zou een foto rechthoekig moeten zijn? Je kunt hem ook in iedere gewenste vorm knippen, er een gat in ponsen en hem aan een takje aan de muur hangen, zo bewijst Rachel de Joode.

Peggy Franck,Skipped Beats II (F, FF, B, O), 2015

De fotografie van nu is één grote remix. Stockfoto’s of gevonden amateurbeelden worden opgeknipt en tot collages verwerkt. Bestaande foto’s worden overgeschilderd en vervolgens weer gefotografeerd. Reclamefoto’s worden ontleed en met Photoshop opnieuw in elkaar gezet. Er wordt eindeloos gesampled, geknipt en geplakt met historisch materiaal. In de fotografiewereld gebeurt nu wat in de popmuziek of in de schilderkunst al jaren gebruikelijk is: er wordt teruggegrepen op de eigen geschiedenis. Fotografie gaat steeds minder over de wereld om ons heen en steeds meer over het medium zelf.

Marcel Feil, artistiek adjunct-directeur van fotografiemuseum Foam (samen met Platform A en Creative Agency Van dejong een van de initiatiefnemers van Unseen), beaamt die trend: „Er zijn deze editie inderdaad opvallend veel kunstenaars die de grenzen van fotografie opzoeken. Die grenzen bestaan nog wel – er zijn nog steeds fotografen die zonder al te veel kunstgrepen een beeld vastleggen en afdrukken. Maar vooral jonge kunstenaars hebben vaak een kritische blik op het medium. Hun houding is heel onderzoekend. Wat is nog de relevantie van fotografie? Hoe kan het medium gebruikt worden?” Verwacht van deze nieuwe generatie dus geen duidelijke stellingnames of eenduidige beelden. Hun werk is vaak behoorlijk conceptueel, hun beelden zijn vluchtig en ongrijpbaar.

Eindeloos recyclen
Het medium fotografie lijkt daarmee in niets meer op de techniek die bijna twee eeuwen geleden werd uitgevonden. Feil: „Bij klassieke fotografie gaat het om tactiliteit, om de chemie, de papiersoort, het vintage karakter. Die oude foto’s zijn objecten die je kunt verzamelen. Bij veel hedendaagse fotografie zie je dat het beeld losgeweekt is van de drager: foto’s kunnen op alle mogelijke manieren opgeslagen en verspreid worden. Nu gaat het veel meer over het proces: hoe beelden eindeloos gerecycled en gecirculeerd kunnen worden. Natuurlijk kun je beelden ook nog steeds afdrukken op papier. Maar dat is iets wat vooral voor de markt wordt gedaan.”

Anne de Vries,Interface, 2014

Anne de Vries, die behalve op Unseen ook tentoonstelt in Foam, heeft het over fotografie als „het vangen van stills in een computer”. Ook hij is meer bezig met uploaden dan met uitprinten, zegt hij. Zelf maakt hij gebruik van stockfotografie en reclamefoto’s, waarmee hij weer nieuwe beelden smeedt. Een haarscherp scheermesje, aerodynamische sneakers, druppels op een glad oppervlak: het zijn gelikte foto’s die een hightech sciencefictionwereld lijken te verbeelden. De Vries wil ermee laten zien hoe dit soort beelden grip hebben op ons leven - als begeerlijk object, maar ook als hulpmiddel. Want is een sportschoen niet eigenlijk een soort prothese die ons in staat stelt harder te lopen?

Oude en nieuwe technieken worden hier zonder schaamte door elkaar heen gebruikt
Anouk Kruithof, die naast haar deelname aan Unseen tevens een soloshow heeft bij de Amsterdamse galerie Boetzelaer/Nispen, maakte voor haar nieuwe serie #Evidence gebruik van foto’s die ze op Instagram vond – beelden van Amerikaanse bedrijven en overheidsinstanties. Haar werk omvat een soort droste-effect van herfotografie. Ze liet zich namelijk ook inspireren door het fotoboek Evidence uit 1977, van kunstenaars Larry Sultan en Mike Mandel, die als een van de eersten het auteurschap van foto’s aan de kaak stelden. Kruithof ziet hen als de grondleggers van de conceptuele fotografie.

„Tegenwoordig is iedereen een piraat en zijn vragen over het toe-eigenen van een foto niet meer zo relevant als toen”, zegt ze. „Mij gaat het er meer om hoe die Amerikaanse organisaties de sociale media inzetten als propaganda.” Op de tentoonstelling is te zien hoe ze Instagramfoto’s van bijvoorbeeld de NASA bewust met Photoshop heeft gemanipuleerd om te laten zien hoe misleidend deze beelden zijn. Andere foto’s bewerkte ze met haarlak, waardoor ze schuilgaan achter een wazige laag. „We leven in een tijd waarin foto’s niet meer te vertrouwen zijn”, aldus Kruithof.

Dada deed het ook zo
Rachel de Joode,Soft Inquiry X, 2015

De manier waarop deze jonge beeldenmakers nieuwe werken maken uit bestaande bestanddelen is niet geheel nieuw. Ook de Dada-kunstenaars en de surrealisten maakten een kleine eeuw geleden al veelvuldig gebruik van collagetechnieken. Nieuw is dat het door de komst van internet veel makkelijker is geworden beelden met elkaar te combineren.

We zien in ons dagelijks leven voortdurend verbrokkelde flarden van beelden, zegt Marcel Feil. „En we hebben nauwelijks tijd om ons in de context van die beelden te verdiepen. Het fragmentarische werk dat je nu bij veel jonge fotografen ziet, is daar het resultaat van.”

Maar die digitale techniek heeft ook een keerzijde. Het maakt de hedendaagse fotografie vaak onpersoonlijker, anoniemer. Als tegenreactie zie je bij veel jonge kunstenaars nu weer een hang naar de ambachtelijke kant van de fotografie; er is behoefte aan een eigen handschrift.

Ook dat is goed op Unseen te zien: er wordt naar hartelust geknipt en gevouwen. De foto is dan slechts het eindresultaat van een intensief proces. De Poolse kunstenaar Bownik haalt eerst bloemen en planten blaadje voor blaadje uit elkaar, om ze vervolgens weer met plakbandjes in elkaar te zetten en die Frankenstein-achtige stillevens te fotograferen. De Zuid-Afrikaan Nico Krijno bouwt in zijn studio eerst ingewikkelde constructies van takjes, fruit of lapjes bontgekleurd textiel die hij daarna fotografeert, om uiteindelijk die noeste arbeid met Photoshop weer uit elkaar te trekken.

Je zou ze de knip- en plakgeneratie kunnen noemen, deze makers van conceptuele knutselfotografie. Oude en nieuwe technieken worden schaamteloos door elkaar heen gebruikt. Wat analoog was wordt digitaal gemaakt en andersom. „Kijk naar het werk van de Japanse kunstenaar Daisuke Yokota”, zegt Feil. „Zijn werk is een hybride mengeling van hightech en lowtech middelen. Hij fotografeert bijvoorbeeld met films die allang over de houdbaarheidsdatum zijn. Vervolgens drukt hij die foto’s op traditionele wijze af in de doka, herfotografeert ze met een wegwerpcamera, om er ten slotte een digitale scan van te maken. Omdat hij daarbij niet altijd vat heeft op het proces, krijgt het toeval weer een rol.”

Het grappige is: die foto’s van Yokota zien er heel rauw en vintage uit. Alsof ze in de Victoriaanse tijd gemaakt zijn in plaats van het digitale tijdperk. Alsof er in twee eeuwen fotografie niets gebeurd is.

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Altijd op zoek naar nieuwe landschappen
Wouden en bergen
Awoiska van der Molen geldt als een van de grote talenten op Unseen. Een landschap is voor haar een plek waar ze zich afzondert, om er dan langzaam in binnen te dringen. „Het is belangrijk dat ik mij verloren voel.”

Door DAAN VAN LENT 17 SEPTEMBER 2015

Overal in het atelier van Awoiska van der Molen (43) staan wasdroogrekjes met kleine afdrukken. Van bossen, bergen, eilandjes. In zwart-wit, mysterieus, verstild. Tegen de wand staan metersgrote afdrukken van haar landschappen. Drie weken voor Unseen begint is ze hier in haar werkruimte, een half klaslokaal in een voormalige mts in Amsterdam-West, nog aan het selecteren welk nieuw werk ze wil laten zien. Ze is ervoor naar Japan, Spanje en de Alpen geweest. „Ik hang ze door elkaar, je hoeft niet direct te zien in welk land ze gemaakt zijn”, zegt ze.

Van der Molen geldt als een van de grote talenten die te zien zijn op Unseen. Vorig jaar won ze de Japanse Hariban Prijs. Haar boek Sequester werd door The Guardian uitgeroepen tot fotoboek van het jaar. Het laat 24 foto’s van verstilde wouden en berglandschappen zien. Donkere foto’s waarin details oplichten, van menselijke aanwezigheid is er niets te zien. „Sommige mensen denken dat ik alleen ’s nachts fotografeer, maar dat is echt niet zo.”

Voor ze over haar foto’s begint te vertellen pakt Van der Molen haar smartphone en toont ze een jeugdfoto. Een meisje van een jaar of vier zit op haar hurken, naast een rots in hoog gras. „Een paar weken geleden vond ik deze foto weer. Die laat alles al zien waar ik later naar op zoek ben gegaan”, zegt ze. „Ik ben een kind van hippieouders. Wij gingen altijd wildkamperen. Naar de bergen. Dat zit in de familie. Mijn grootvader heeft in de Harz een hartaanval in de sneeuw gekregen. Ik kan me bijna geen mooiere dood voorstellen.”

Even eerder heeft ze gezegd dat ze het lastig vindt om over haar fotografie te vertellen. Bang om in clichés en vaagheden te vervallen die haar foto’s geen recht doen. Ze heeft foto’s en boeken klaargelegd om haar woorden te illustreren. Ze pakt een boek waarvan de kaft beduimeld is. Ten Oosten van de Zon, Ten Westen van de Maan, is de titel van het Noors sprookjesboek met illustraties in art-nouveaustijl van Kaj Nielsen. Op de achterkant zit een vrouw op haar knieën in een woud naast een rots. „Ik werd door die afbeelding gegrepen toen ik een jaar of twintig was. Dat beeld van mezelf als meisje moet zich in mij vastgezet hebben. Ik heb dat ervaren als een plek waar het goed was. Ik ben eigenlijk altijd op zoek naar wouden, naar weer nieuwe landschappen.”


Ze wilde eigenlijk geen kunstenaar worden, vertelt ze. „Mijn moeder en mijn opa waren allebei schilders. Ik wilde juist iets heel anders doen.” Ze ging een architectuuropleiding doen. „Ik vond dat het eerste jaar al niks. Maar ik ben een doorzetter, ik heb het drie jaar volgehouden.”

Toch naar de kunstacademie
Daarna nam ze een rustjaar en deed ze in een wijkcentrum een fotocursus. „Ik ontdekte dat ik in fotografie beter mijn gevoel kwijt kon. Ik ging experimenteren.” Ze ging toch naar kunstacademies. Eerst Minerva in Groningen, daarna Sint Joost in Breda. „Het klinkt plat, maar in Breda was een leraar die heel indringend de vraag stelde wat mij fascineerde. Die vraag ben ik me daarna blijven stellen. Via allerlei onderwerpen heb ik greep gekregen op dat waar ik naar verlangde.”

Tijdens haar opleiding maakte ze nog portretten. Van plattelandsjongeren in Noordoost-Groningen, van vrouwen in New York, van Duitse werklieden die een zeventiende-eeuws schip restaureerden. „Bij die New Yorkse vrouwen begon ik me af te vragen waarom ik deze mensen eigenlijk wilde portretteren. Wat zei dat nu over mij? Het fotograferen van die Duitsers was een cruciaal moment. Zij liepen gewoon mijn studiootje in een houten keet binnen, gingen zitten en het maakte ze helemaal niet uit hoe ze op de foto kwamen. ‘Zonder ijdelheid, stoïcijns, niet aangeraakt door de camera’, schreef ik na afloop in mijn dagboekje.”

Ze besloot met portretten te stoppen en ging stadsgezichten fotograferen. Ze haalt een doos van een tussenverdieping, haar opslag. Op de stadsgezichten komen nauwelijks mensen voor. „Deze beelden zijn te filmisch. Ik was er destijds niet trots op. Slechts één is er toen in mijn hoofd blijven rondtollen.” Ze wijst op een foto die tegen de wand staat: een vervallen huis achter een ruwe schutting. Op de voorgrond vraagt een afgrond van zwarte aarde om de aandacht. „Dit is een sleutelwerk. Die zwarte aarde is een jaar door mijn hoofd blijven dansen. Toen viel het kwartje. Dat ik landschappen moest gaan fotograferen. Dat ik op zoek moest naar die zwarte aarde.”

Op zoek naar de stilte, noemt ze het. „Ik wist dat ik weg moest uit Nederland. Er zijn hier te veel prikkels voor mij, er is te veel herrie.” Ze ging eerst naar Sicilië. „Met mijn auto naar Palermo en dan oversteken. Doel: de Stromboli. Maar ik had me niet voorbereid en wist niet dat je alleen met een gids de vulkaan mocht beklimmen. Dus moest ik met een groepje toeristen mee. Dat was het niet.”


De stilte zoeken
Ze vertrok in de winter naar Noorwegen. „Daar was het alleen maar nacht. Ik dacht dat het heel praktisch was, omdat ik daar hele dagen zou kunnen werken. Maar ik kwam erachter dat het heel veel met je doet. Pas daarna ontdekte ik dat het niet donker hoeft te zijn om de stilte te zoeken.”

Ze gaat er vaak drie weken op uit en zoekt dan volledige afzondering. Ze slaapt in haar eigen auto en mijdt contact met andere mensen. „Ik ga niet uit eten, ik kook mijn eigen maaltijden op een primusbrandertje.” Ze maakt lange wandelingen door het gebied. „Als je langere tijd alleen maar met het landschap bezig bent, ver weg van alle dagelijkse rompslomp, dan gebeurt er iets met je. Het is meditatief, de ontmoeting met het landschap is ook een ontmoeting met jezelf. Het kan zijn dat ik een dag mijn camera niet eens uit de tas haal. Dat ik heel lang rondloop zonder een plek te vinden die goed voelt. Het is belangrijk dat ik mij verloren voel.”

Ze pakt een foto van een berglandschap, een weids uitzicht met meerdere pieken. Haar lange slanke handen zweven langs het silhouet van de bergen. „Je kunt er bijna fluweel of een stuk hout in zien. Maar toch zal ik ze zo nooit meer maken. Een foto als deze is inwisselbaar met die van andere fotografen. Ze roeren mij ook niet. Het is te weids. Ik trap er niet meer in. Het landschap ligt daar wel mooi te zijn, maar ik wil erin. Voor mij is een landschap een territorium waar het hard werken is om er binnen te dringen.”

Ik wist dat ik weg moest, er is hier te veel herrie

In een rugzak draagt ze op haar tochten haar camera mee. Een analoge Mamiya RZ, waar ze al tien jaar mee fotografeert. „Ik heb zelfs geen reservecamera bij me, ik ben zo aan deze gehecht. Dan is het pech als hij kapot gaat. Ik werk niet met een technische camera zoals veel mensen denken. Dan moet ik met mijn hoofd onder een doek, dan is het magische moment weg.” En digitaal? „Nee, dan zou ik direct het resultaat zien! Dat wil ik helemaal niet. Dan wordt mijn concentratie weggehaald bij het landschap en naar dat plaatje getrokken. Ik wil in dat landschap blijven. Het resultaat doet er nog helemaal niet toe.”

Na haar reizen wacht ze vaak een aantal weken voor ze haar films ontwikkelt en afdrukken maakt. „Dan pas is er voor mij een nieuwe werkelijkheid. Als ik direct zou ontwikkelen, is het toch alsof ik digitaal zou werken. Ik wil respect voor het landschap hebben.”

Eerst maakte ze kleine afdrukken op barietpapier. „Zo leer ik wat ik met het negatief kan doen. Ik probeer ze al perfect te maken.” Daarna maakt ze pas haar grote afdrukken. „Ik zit dagen in de doka. Maar ik ben dan weer terug op mezelf, weer terug in het landschap.” Wat ze daar precies in zoekt, weet ze ook niet. „Ik denk niet na over het sublieme, over het goddelijke”, zegt ze. „Misschien zou ik daar meer over moeten lezen. Maar waarom eigenlijk? Ik hoef het niet allemaal te begrijpen.”

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Mijn eerste aankoop
Vijf verzamelaars over hun eerste foto, over Unseen en een verzameltip. „Verdiep je in kunst, dat betaalt zich terug.”
Foto’s: Maurice Boyer

Door ARJEN RIBBENS 17 SEPTEMBER 2015

ZIE VERZAMELEN ALS EEN PAD VAN ERVARINGEN

Rixt Hulshoff Pol (39) is de nieuwe directeur van Unseen. Als student at ze eens een half jaar lang bamisoep en droog brood voor haar eerste kunstaankoop: een spiegel van Giny Vos waarin steeds andere poëtische teksten oplichten. Dit is een foto van Mamabart.

Wat was de eerste foto die u kocht?

„Een vriend die op de academie in Antwerpen studeerde had keihard geld nodig – Mamabart is zijn artiestennaam. Hij bedacht een ingewikkelde aankoopregeling, waarbij hij om de drie maanden een nieuw werk bij je thuis kwam ophangen. Op een gegeven moment hing er een foto aan mijn muur die ik wilde hebben: een vervreemdend zelfportret op de rug. Een mooie herinnering aan een dierbare vriend die ik bewonderde om zijn doorzettingsvermogen.”

Wat hoopt u op Unseen te vinden?

„Jong talent en nieuwe beelden van bekende fotografen. Die verfrissende combinatie is de aantrekkingskracht van de beurs.”

Heeft u een tip voor beginnende verzamelaars?

„Zie verzamelen als een pad waarin je geleidelijk ervaring en zelfvertrouwen opdoet. En neem de tijd: als een kunstwerk je de volgende dag nog zenuwachtig maakt, ga dan snel terug om het te kopen.”


NEEM DE TIJD OM VEEL TE ZIEN EN LAAT DAT INWERKEN

Melchior de Ridder (36), manager Programmatic Marketing & Analytics bij ING. Kocht onlangs zijn eerste foto: uit de serie Waiting van Erwin Olaf, een portret van een Chinese vrouw.

Waarom besloot u die foto te kopen?

„Om mijn smaak te ontwikkelen en erachter te komen wat ik mooi vind, ben ik fotobeurzen gaan bezoeken: onder meer Unseen en Paris Photo. Ik viel uiteindelijk voor die foto van Erwin Olaf. Een krachtig beeld, bijna perfect.”

Waarom hebt u zich op fotografie georiënteerd?

„Omdat het een hedendaagse techniek is, heel geschikt om emoties op een sterke manier te verbeelden.”

Wat hoopt u op Unseen te vinden?

„Ik hoop inspiratie op te doen voor een nieuwe aankoop. Vorig jaar maakte James Mollison indruk op me. Dat is een Brit die op tal van plekken in de wereld speelplaatsen bij scholen heeft gefotografeerd, van rustieke tuinen bij Britse private scholen tot zanderige veldjes in Kenia. Op een heel pure manier zijn die pleintjes in beeld gebracht. Heel herkenbaar ook. Van hem zou ik graag meer werk willen zien.”

Heeft u een tip voor beginnende verzamelaars?

„Neem de tijd om eerst veel te zien en laat dat op je inwerken, voor je een keuze maakt.”


ZELF ONTDEKKEN IS DE CHARME VAN VERZAMELEN

Jasper Gilijamse (46), hoofd kaartverkoop bij de Stadsschouwburg in Amsterdam, met werk van Cor Jaring. Hij verzamelt al bijna dertig jaar fotografie, zowel anonieme gebruiksfotografie die hij op markten vindt, als werk van fotografen van naam.

Wat was de eerste foto die u verzamelde?

„Voor 100 gulden per stuk kocht ik in 1987 op een veiling bij Christie’s drie foto’s van Cor Jaring, onder meer een portret van kunstenaar Max Reneman. Toen verzamelde ik van mijn studiebeurs, nu van mijn salaris en mijn vakantiegeld. Vaak maak ik gebruik van de Kunstkoopregeling. Ik heb één morele wet: een foto mag nooit duurder zijn dan mijn maandsalaris. Helaas is mijn budget niet mee gegroeid met de markt. Ik vis tegenwoordig in het onderste segment van de markt.”

Hoe groot is uw verzameling?

„Als ik de anonieme fotografie niet meereken, telt mijn verzameling zo’n 150 foto’s. Pas sinds ik niet meer alle foto’s kan ophangen, beschouw ik verzamelen als een serieuze afwijking.”

Wat hoopt u op Unseen te vinden?

„Nieuwe namen en nieuwe galeries. Helaas zijn de kunst- en conceptuele fotografie, zeg maar de knip- en plakfotografie, nogal oververtegenwoordigd. Ik hou meer van documentaire fotografie.”

Heeft u een tip voor beginnende verzamelaars?

„Volg vooral geen cursus verzamelen. Wat kan je daar leren wat je in de praktijk niet zelf kunt oppikken? Zelf ontdekken is juist de charme van verzamelen.”

TOEN IK VAN DAT WERK DROOMDE, GING IK TERUG NAAR DE GALERIE

Casper van der Kruk (55), beheerder van een winkel- en kantorencomplex, met werk van Berend Strik. Verzamelt sinds 15 jaar kunst en fotografie. „Een dure verslaving”, zegt hij met een schaterlach.

Wat was de eerste foto die u kocht?

„Crocodiles van Berend Strik, een foto met borduurwerk erop. Fenomenaal gemaakt, en zowel van dichtbij als veraf indrukwekkend. Toen ik van dat werk een nacht had gedroomd, ben ik teruggegaan naar de galerie om het te kopen. Inmiddels heb ik zo’n twintig foto’s, onder meer van Erwin Olaf en Ruud van Empel.”

Wanneer koopt u een werk?

„Als kunst wringt en ik het niet direct snap, voel ik me uitgedaagd en ga ik vaak nog een keer kijken. Als het dan ook nog in het budget past – ik ben maar een kleine verzamelaar – is er kans dat ik het koop. Het is een verslavende liefhebberij, waar ik andere dingen voor moet laten. Een vast aankoopbudget? Haha, dat zou ik misschien moeten doen.”

Wat hoopt u op Unseen te ontdekken?

„Een nieuwe kunstenaar die me verrast. Vorig jaar raakte ik op de beurs onder de indruk van een fotograaf van wie ik nog nooit had gehoord: de Israëlische-Brit Nadav Kander. Van hem zou ik meer werk willen zien.”

Heeft u een tip voor beginnend verzamelaars?

„Verdiep je in kunst, dat betaalt zich terug. Ik kreeg zoveel plezier in het kijken naar kunst dat ik vijf jaar geleden in de avonduren kunstgeschiedenis ben gaan studeren. Nu nog mijn scriptie voltooien en ik kan als kunsthistoricus aan de slag, haha.”

LAAT JE NIET GEK MAKEN DOOR GALERIEHOUDERS DIE ZEGGEN: NU!

Jitteke Runia (55), partner bij werving- en selectiebureau OnlyHuman in Den Haag, met een werk van Jaap Scheeren. Verzamelt sinds vijf jaar fotografie. Voor de tweede maal heeft ze met haar bedrijf onlangs een fotoproject ondersteund: Found Reality, met stadsfotografie van tien kunstenaars. De resultaten zijn tot 27 september te zien in het Art’otel in Amsterdam, en op veegwagens van de Gemeentereiniging (zie: foundreality.com).

Wat was de eerste foto die u kocht?

„3 Roses, 9 Ravens, 12 Months van Jaap Scheeren. Een grote foto van een Slowaaks berglandschap waarin de fotograaf zichzelf als berg heeft geportretteerd, met een grasdeken over zich heen. Absurd, poëtisch en aangrijpend tegelijk, een foto waar je als kijker je eigen verhaal op kunt projecteren.”

Hoeveel geld besteedt u?

„Voor kunstaankopen heb ik een vast bedrag gereserveerd. Daar koop ik zo’n tien foto’s per jaar van. Als het geld op is ben ik streng – en soms iets minder streng, haha.”

Wat hoopt u op Unseen te vinden?

„Ik heb een koopstop ingelast. Ik moet eerst een opslag zien te vinden voor de foto’s die ik thuis en op kantoor niet meer kwijt kan aan mijn muur. Maar ja, ik weet wel zeker dat ik toch iets zal kopen; op de beurs is zoveel moois. Ik wil graag een foto van Daniel Gordon, de Amerikaanse fotograaf die vorig jaar de Paul Huf Award won. Zijn stilleven- en portretfotografie, waarvoor hij eerst collages maakt, verraste me.”

Heeft u een tip voor beginnende verzamelaars?

„Kijk twee keer voordat je iets koopt. Je kunt je vergissen met je eerste, impulsieve blik. Dus als je op de opening van Unseen iets moois ziet, ga dan twee dagen later nog een keer kijken. En laat je niet gek maken door galeriehouders die zeggen dat je nu, NU!, moet beslissen.”

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Een contactvel vertelt het hele verhaal
Tentoonstelling
Een contactvel vol mini-foto’s heeft eigen zeggingskracht. Hoe vaak drukte de fotograaf af, wat zag hij nog meer?

Door ROSAN HOLLAK 17 SEPTEMBER 2015


‘Een goede foto van een contactvel selecteren is hetzelfde als naar de kelder gaan en met een goede fles wijn terugkomen om samen te drinken.” De woorden zijn van de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson, in 1947 medeoprichter van het beroemde fotoagentschap Magnum. Op de expositie Magnum Contact Sheets in fotografiemuseum Foam in Amsterdam is nu een van zijn contactvellen te zien, met daarnaast een afdruk van zijn alom bekende foto van spelende kinderen in Sevilla uit 1933.

De tentoonstelling, gebaseerd op het gelijknamige boek uit 2011, toont zestig contactafdrukvellen van Magnumfotografen als Werner Bischof, Elliott Erwitt, Martin Parr, Bruno Barney en Susan Meiselas. Telkens wordt, naast het contactvel, de door de fotograaf geselecteerde afdruk uit de serie getoond. Want hoe kijkt een fotograaf? Onder welke omstandigheden werd de foto genomen? „De tentoonstelling refereert aan een periode die nooit meer terugkomt”, zegt Andréa Holzherr, hoofd exposities bij Magnum. Aan de hand van de contactvellen wordt niet alleen de geschiedenis van Magnum verteld, maar ook de geschiedenis van de analoge fotografie. „Tegenwoordig kan iedereen met zijn mobieltje foto’s maken”, aldus Holzherr. „Al die opnames worden op de computer geladen. Maar wanneer maken we nog een afdruk? En waar blijven de minder goede opnames? Die gooien we nu meteen weg.”

In het tijdperk van de digitale fotografie zijn contactvellen relikwieën geworden. Voor de fotograaf bevatte zo’n vel, met alle opnames van één filmpje naast elkaar, vaak waardevolle informatie. Zo ontdekte Thomas Hoepker, op deze tentoonstelling te zien met zijn beroemde foto van 9/11, recent nog op een van zijn oude contactvellen een vergeten beeld van de vuist van bokser Muhammad Ali. En Susan Meiselas, die inmiddels met digitale camera’s werkt, kan dat turen met een loepje naar haar opnames op een contactvel nog steeds missen. „Het liet mij de context zien van waar ik mee bezig was geweest. Ik kon, stap voor stap, terugzien hoe ik naar een onderwerp had gekeken.”

De historische Magnum-contactvellen bieden niet alleen de fotograaf van destijds nog steeds veel informatie. Ze zijn ook interessant voor het publiek van nu, met name op politiek-maatschappelijk vlak: neem de beroemde foto van Che Guevara, gemaakt door René Burri in 1963. Was de revolutionair met de dikke sigaar op alle foto’s even zelfbewust? En wat is er nog meer te zien op dat enige, overgebleven filmpje dat Robert Capa in 1944 volschoot tijdens de geallieerde invasie op Omaha Beach? De antwoorden zijn te vinden op deze expositie.

9/11, NEW YORK, USA, SEPTEMBER 2001

‘Op 11 september werd ik in mijn appartement aan de Upper East Side in Manhattan gebeld door een medewerker van Magnum. Bij het WTC zou een grote brand zijn uitgebroken. Ik deed de tv aan en zag dat een vliegtuig in een van de Twin Towers was gevlogen. Ik dacht dat een geflipte piloot een fout had gemaakt. Omdat het niet meer mogelijk was om de metro te nemen, besloot ik met de auto via Queens en Brooklyn naar het WTC te rijden. Eenmaal onderweg hoorde ik via de radio dat een tweede vliegtuig in de torens was gevlogen. Ik ging naar een telefooncel en belde met het kantoor. Ze vertelden dat zo’n vijf van onze fotografen al op locatie waren. Ondertussen zat ik in Brooklyn en de bruggen voor het verkeer naar Manhattan waren afgesloten. Toen wist ik: I’m doomed in the wrong place.

Ik maakte wat foto’s van de rookpluimen bij een begraafplaats en drie beelden van een groepje jongeren aan de East River met op de achtergrond het WTC. Vanaf de Manhattan Bridge maakte ik nog wat foto’s, maar ik had niet het gevoel dat het iets opleverde. De volgende dag zag ik de overweldigende beelden van mijn collega’s in de kranten staan. Het deed me denken aan de woorden van Magnumfotograaf Robert Capa: ‘If your pictures aren’t good enough, you’re not close enough.’ Dus de foto’s van de East River stopte ik in een doos.

Pas vier jaar later, toen ik bezig was met een tentoonstelling en een boek over 9/11, zag een curator deze dia’s terug. Hij zei: ‘Dit is fantastisch beeld.’ Een jaar later ging de foto de wereld in. Inmiddels is het mijn meest gepubliceerde beeld. Het heeft ook voor aardig wat controverse gezorgd omdat deze mensen ogenschijnlijk ontspannen zitten te kletsen terwijl een terroristische aanval onder hun neus plaatsvindt.

De personen op de foto hebben mij zelfs een brief geschreven. De blonde dame in het midden is fotografe en schreef dat ze mensen die ze fotografeert van tevoren altijd om toestemming vraagt. Maar mijn credo is: don’t ask. Als je dat wel doet, is wat je fotografeert al een leugen.”

CARNIVAL STRIPPERS, USA, 1973-’75

‘Tussen 1972 en 1975 bezocht ik iedere zomer kleine circussen in New England, Pennsylvania en South Carolina. Daar fotografeerde ik vrouwelijke strippers. Lena was zo iemand. Ze was van mijn leeftijd, een jaar of 25, en werkte in een ‘girls show’ waar alleen mannen en jongens naar binnen mochten: No ladies and no babies.

Ik kwam net van de universiteit, het feminisme was in die tijd alom aanwezig in het publieke debat. De vrouw als seksueel object was in die tijd een belangrijk thema. Lena was afkomstig uit de arbeidersklasse. Ik had wel eens een baantje als serveerster gehad maar het grote verschil was dat ik de keuze had om iets anders te gaan doen en zij niet.

Ik wilde weten hoe het leven van een sekswerker eruitzag en de onderliggende machtsverhoudingen onderzoeken.

Drie zomers lang fotografeerde ik Lena en een aantal andere meisjes. De eerste periode alleen tijdens de optredens, later kreeg ik direct contact en mocht ik de meisjes ook in de kleedkamers fotograferen. Iedere week nam ik mijn contactafdrukken mee. Dat was een handig communicatiemiddel: de meisjes zagen telkens wat ik fotografeerde en als ze een bepaald beeld wilden hebben, markeerden ze die met hun initialen.

Lena was erg expressief. Ik heb haar drie jaar lang gevolgd. Je ziet haar in die tijd hard achteruitgaan, in feite heb ik een groot deel van haar leven in die drie jaar vastgelegd. Een paar jaar nadat ik haar had gefotografeerd is ze gestorven aan een overdosis.”

RELLEN IN PARIJS, FRANKRIJK, MEI 1968

‘In de tijd van de protesten in mei 1968 werkte ik dag en nacht door. De demonstraties in Parijs duurden zes weken, er waren grote stakingen. Wanneer de demonstranten sliepen, ging mijn werk door. Dan ging ik naar mijn kantoor om mijn films te laten ontwikkelen, ik moest daar wachten tot het materiaal ontwikkeld was en de contactafdrukken waren gemaakt. Daarna moest ik snel de beste foto’s uitkiezen en meteen weer door.

Ik was 25 jaar en sympathiseerde met de studenten. De economie was verlamd, er was een sterk verlangen naar sociale verandering, meer seksuele vrijheid en de verhoudingen tussen arbeiders en werkgevers moesten verbeterd. De protesten in Parijs waren gewelddadig, de politie was fel, maar gelukkig zijn er geen doden gevallen.

De foto met de drie studenten maakte ik begin mei. Waarom dit hét beeld van de protesten is geworden? Dat heeft denk ik te maken met de compositie: de verschillende bewegingen van de drie mannen, maar je herkent op de achtergrond ook Boulevard Saint- Germain. De foto is destijds de hele wereld over gegaan: Paris Match, Stern, The Sunday Times. Het beeld werd zo wijdverspreid omdat er die dag geen cameraploegen waren. De Franse televisie staakte, echt onvoorstelbaar.

Ik heb uiteindelijk drie fotoboeken over de protesten gepubliceerd.

Als ik er nu op terugkijk, denk ik: het ging in die tijd eigenlijk best goed met Europa. De protesten waren een beetje een luxeprobleem. Zeker als je het vergelijkt met de problemen die de Palestijnen hebben, of de Koerden of al die vluchtelingen uit Syrië. Het is niet met elkaar te vergelijken.”

Magnum Contact Sheets. Fotografiemuseum Foam, Amsterdam. T/m 9 dec. Informatie: www.foam.org

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Een vos achter de toonbank van de slagerij
In de buurt
In 11 zaken en 19 vensters in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt hangen foto’s van jong talent. De winkeliers zijn enthousiast: komen er ook nog eens andere mensen binnenlopen.

Door BAS BLOKKER FOTO’S: BRAM BUDEL 17 SEPTEMBER 2015

Slagerij Al Hoceima

Ze waren eerst – wil je het geloven – met een foto van een dooie rat komen aanzetten. Een rat aan een touw, met bloed aan zijn bek. Die hadden ze willen ophangen achter de toonbank met de grillworst en de gebraden kippen. Nee, dat wilde Mohammed Ali Aouragh van slagerij Al Hoceima echt niet. Kunst in de slagerij, prima, mooi. Maar als zijn klanten een dode rat zien, dan hebben ze geen trek meer in zijn vlees.

In elf zaken en in negentien vensters in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt zijn foto’s opgehangen van fotografen die door Foam Magazine zijn bestempeld als jong talent. De vos en de fazant die uiteindelijk achter de toonbank bij Al Hoceima zijn komen te hangen, verstild en bloedloos, zijn gefotografeerd door de Russische Mariam Medvedeva. Hoort allemaal bij het Unseen Festival, vanaf vrijdag 18 september kan het publiek er langs wandelen en de winkels in.

Een wandeling langs de foto’s is tegelijkertijd een wandeling door een roemruchte wijk in Amsterdam, met de namen van grote staatslieden uit de achttiende en negentiende eeuw. De volksbuurt werd, na jarenlange verloedering en verkrotting, eind jaren zeventig overgenomen door krakers, die de huizen opknapten en er in soms vrolijke, soms grimmige anarchie de boel bestierden. Toen de burgemeester er in december 1984 een werkbezoek bracht, werd hij er binnen een uur uitgeknikkerd door actievoerders.

Een wandeling langs de foto’s is tegelijkertijd een wandeling door een roemruchte wijk in Amsterdam

Dat gebeurde pal tegenover de kunstgalerie die Rob Bierings destijds dreef. Hij is 35 jaar geleden vanuit Tilburg naar de Staatsliedenbuurt getrokken („Je kwam toen nergens anders binnen in Amsterdam”). In zijn Hippo Vintage winkel aan het Van Limburg Stirumplein is werk te zien van de Hongaar Márton Perlaki achter de vintage skaileren stoel. De vier prints – grote kale man, details van een tafel met schaduwen, een kubus van betonbewapening – hangen aan spelden, want Bierings wilde geen gaten in de muur. Er tegenover, bij de collectie globes, staan schilderijen van Gert-Jan Evelo en Peter Klashorst, maar dat is kunst die Bierings zelf nog verkoopt. De grote kunstenaars zijn intussen vertrokken uit de buurt, zegt hij. ,,Het hikt hier nu tegen een yuppenbuurt aan.”


Geen yuppen in de Steakhouse Pizzeria. Er heeft net een peuter een blikje Fanta gedronken, maar verder is de zaak leeg. De regen slaat tegen de ruiten, foto’s van porties döner, kapsalon en Turkse pizza zijn vaag zichtbaar. Net als de ijle, tussen figuratief en abstract zwevende foto’s van de Chinees Peng Guo, die op de plek van andere gerechtenafbeeldingen zijn bevestigd. Eigenaar Sevdali Ramadanov vindt ze erg mooi. Achttien jaar is hij, en zo ziet hij er ook uit, met zijn in gel gemodelleerde kuif en de gouden schakelketting die hij onder zijn koksuniform draagt. Hij komt net van de opleiding aan het ROC Da Costa af en heeft ervaring opgedaan in de lunchroom van zijn vader en een restaurant in de Kerkstraat. Hij staat hier sinds april elke dag van de week, van ’s ochtends tien tot ’s nachts één uur. Misschien dat hij het volgend jaar rustiger aan kan doen als de zaak wat steviger op de rails staat. Maar ja, dan wil hij er ook graag een echt Turks eethuis van maken, geen broodjes en pizza’s meer, maar lekkere hapjes.

Kringloopwinkel Kerk & Buurt

Naast Abel Minnées drie foto’s van klokken, waarop alleen de grote wijzer telkens één minuut verschilt, hebben de medewerkers van kringloopwinkel Kerk & Buurt maar stickertjes geplakt met ‘niet te koop’ erop. Stel je voor, zegt coördinator Zwanine Siedenburg, dat een van de vrijwilligers achter de kassa ze zou verkopen. Vijf euro per stuk, drie voor een tientje. De foto’s staan tussen de schilderijtjes achter de kassa, en dat is zo’n beetje de prijsklasse in de kringloopwinkel. Misschien, zegt Siedenburg, krijgen we door die kunst eens heel andere mensen in de winkel.

Café Checkpoint Charlie

De buurt valt ’s avonds binnen in Checkpoint Charlie. In de kraakjaren stonden hier roemruchte cafés als Tramlijn Begeerte en de Rioolrat, waar kraakspreekuren werden gehouden. Achter de bar staat Carina van Kraay, die met twee vriendinnen een Facebookcampagne organiseerde om hun café te kunnen betalen. Mensen konden spullen doneren – zoals de bomvolle boekenkast achterin, waar vroeger Amsterdams grootste rookruimte was en waar nu de hele achterwand bestaat uit foto’s van de Zwitser David Favrod – maar ook een lening geven die ze nu weer als klanten kunnen terugkrijgen in de vorm van drank. Het liep storm. ,,Eindelijk weer een fatsoenlijke kroeg in de buurt”, zeiden de buurtbewoners tegen Van Kraay.

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Vier verborgen schatten
Rond de fotografiebeurs Unseen, van 18 tot 20 september op het Westergasfabriekterrein in Amsterdam, vindt er in de hele stad het Unseen Festival plaats. Van 18 tot 27 september openen veertig Amsterdamse instellingen speciale fotoprojecten en tentoonstellingen. Daaronder ook plekken die doorgaans gesloten zijn voor het publiek: Hidden Treasures. Op deze pagina een keuze uit het enorme aanbod.

17 SEPTEMBER 2015

1 BEURS VAN BERLAGE Damrak 243 beursvanberlage.nl

De Beurs van Berlage is een iconisch voorbeeld van moderne Nederlandse architectuur, ontworpen door architect Hendrik Petrus Berlage aan het begin van de twintigste eeuw als het Amsterdamse derde beursgebouw. Momenteel wordt de Beurs gerenoveerd. Maar speciaal voor het Unseen Festival is een deel van de toekomstige expositieruimte vast in gebruik genomen met de tentoonstelling ListedBlue.

ListedBlue # 01 | Unseen
ListedBlue – een samenwerking tussen Selene Kolman, Stef Kolman en Martine Stig – is een verzameling van handgemaakte one-off kunstwerken, gepresenteerd in drie gedaanten: als voorwerp, beeld en download.

18 - 25 september 12.00-17.00 20 september 18.00-19.00 Introductie door kunsthistoricus Jeroen Boomgaard. Finissage 25 september 17.00-19.00 met Sasha Stone en rondleiding. Gratis met Unseen Ticket. Inl: listedblue.com

2 KUNSTHAL CITROËN Stadionplein 22-24 kunsthalcitroen.nl

Kunsthal Citroën is gevestigd in de beroemde voormalige Citroëngarage aan het Stadionplein, vlakbij het Olympisch Stadion. Nadat galeriehouder Wim van Krimpen hier eerder de succesvolle Amsterdam Art Fair heeft georganiseerd, zijn er nu diverse tentoonstellingen te zien.

Amsterdamseen
Deze grote fototentoonstelling over Amsterdam bevat werk van Willem Diepraam, Han Singels, Sara Blokland, Katrin Korfmann, Koos Breukel en vele anderen.

Gast Gallery

Peter Puklus,Painted plaster head (Self-portrait of a man), 2015. Campagnebeeld voor Unseen

Galerie Ron Mandos toont in de Kunsthal Citroën een installatie die speciaal voor deze gelegenheid is gemaakt door Jan Hoek: Me & My Model.

Day Trip
De explosie van het toerisme gaat hand in hand met de technologische ontwikkeling van de fotografie die het medium toegankelijk heeft gemaakt. Mensen die reizen en fotograferen scheppen samen, als collectief, een fotografische kopie van de wereld door miljoenen afzonderlijke beelden. Day Trip door Ola Lanko is een denkbeeldige reis door een visueel landschap en bestaat uit honderden beelden van over de hele wereld.

Tranquillity
De Finse kunstenaar Heikki Kaski presenteert een installatie van zijn serie Tranquillity, foto’s die hij nam in het kleine stadje met die naam in Californië, dat hij bij toeval op een kaart ontdekte tijdens zijn verblijf in de VS.

Opening: 18 september 18.00-20.00 Dagelijks 11.00-18.00 Gesloten op maandag 21 september Gratis met Unseen Ticket

3 HUIS MET DE HOOFDEN Keizersgracht 123 huismetdehoofden.nl

Het ‘Huis met de Hoofden’ is een huis met een indrukwekkend verleden. Het zal het toekomstige huis van de Bibliotheca Philosophica Hermetica zijn. Meer dan een bibliotheek, zal het huis ook een plaats worden van ontmoeting en debat voor iedereen met een interesse in spiritualiteit, wetenschap en de kracht van het vrije denken.

Lies on lies (Leugens over leugens): over fotografie
Deze tentoonstelling onderzoekt de vraag naar waarheidsgetrouwheid van de fotografie. Kunnen we de foto’s gemaakt door achttien Koreaanse kunstenaars vertrouwen? In Lies on lies testen kunstenaars die met andere media zoals beeldhouwkunst en video werken de grenzen van de fotografie.

Dagelijks 12.00-20.00 Gratis met Unseen Ticket

Celine van den Boorn,The Promise, 2015. Te zien in het Prinsengracht Ziekenhuis

4 PRINSENGRACHT- ZIEKENHUIS Spuistraat 239

Het Prinsengrachtziekenhuis is een onlangs gesloten negentiende-eeuws ziekenhuis. In 2001 werd het aangewezen als een nationaal monument.

Atlantus
Atlantus is een trans-Atlantisch project van Martin Toft en Gareth Syvret. Het is 350 jaar geleden dat sir George Carteret de staat New Jersey in de VS vernoemde naar zijn Britse thuiseiland in 1664, Jersey. Het project gaat in op de vraag hoe twee plaatsen, die een naam delen, elkaar zien aan weerszijden van de Atlantische Oceaan.

archisle.org.je/atlantus

Pretty Big
Begin met het verzamelen van fotografie op grote schaal. De serie Pretty Big van Subbacultcha bestaat op posters op A0-formaat, in de traditie van bandposters die je vroeger op je tienerkamer had hangen. De posterserie wordt gelanceerd met werk van de in New York gevestigde fotograaf David Brandon Geeting en zijn portret van garagefolkheld Juan Wauters. Oplage: 24 stuks.

subbacultcha.nl davidbrandongeeting.com Finissage 26 september 17.00-20.00

De ijsberg
De ijsberg is een project van Giorgio Di Noto over de functie van foto’s die advertenties voor drugs in het ‘Dark Web’ illustreren: de verborgen en anonieme ruimte op internet. Deze beelden, genomen door de verkopers zelf, zijn bedrukt met een onzichtbare inkt die alleen onder ultraviolet licht zichtbaar is.

giorgiodinoto.com

Gerrit Rietveld Academie

Ola Lanko,Romantic Act of Reason, 2014. Te zien in Kunsthal Citroën. Foto Seelevel Gallery

Ook de afdeling fotografie van de Gerrit Rietveld Academie is opgenomen in het ziekenhuis. De studenten dienen hun werk in hoge doses toe aan het publiek. Het verlaten historisch gebouw van het Prinsengrachtziekenhuis huisvest 15 fotografiestudenten die een werk-in-uitvoering tonen in de centrale vleugel van het ziekenhuis.

Finissage 26 september 17.00-20.00

Dagelijks 12.00-20.00 Gratis met Unseen Ticket

Bezoekersinformatie
Het Unseen Festival loopt van 18 tot 27 september. Openingstijden en prijzen variëren op de verschillende locaties.

De meeste evenementen zijn opgenomen in een Unseen-ticket, dat kan worden gekocht op de beurs, online en op alle van de Hidden Treasures locaties. U kunt zich online registreren via unseenamsterdam.com. Daar is ook alle informatie te vinden.

Dagkaart Regelmatig: € 19,50

Dagkaart Student: € 15,00

Dagkaart + Unseen Magazine: € 25,00

Passe-partout: € 37,50

Passe-partout Student: € 25,00

Unseen Magazine: € 10,00

Download ook de Unseen app (voor iPhone en Android)

Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.


Plattegrond Unseen Fair Westergasfabriek, Amsterdam Locaties Unseen festival Amsterdam 17 SEPTEMBER 2015




Een versie van dit artikel verscheen op donderdag 17 september 2015 in NRC Handelsblad.
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Media BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>