Larry Clark - Groningen, Groninger Museum, 1999 - 178 pp. - hardcover, leatherette bound - size: 24.5 x 29.5 cm
Published on occasion of the exhibition in The Groninger Museum in 1999, signed at first page
Art direction by Larry Clark, Swip Stolk and Mark Wilson
EXHIBITION
Larry Clark - Tulsa, 1971
The photographic series 'Tulsa, 1971' by the American artist Larry Clark (1943) portraying himself and his friends
19 JANUARY 2005 TO 24 APRIL 2005
Larry Clark (1943) was born and raised in Tulsa, Oklahoma. When he was around fifteen years of age he came into contact with young people who used amphetamine, and it didn’t take long before he was using heroin on a daily basis. After leaving high school, he nevertheless summoned the spirit to study photography. Having gained his diploma and having served two years in Vietnam, Clark began to photograph his friends and himself in Tulsa. He became addicted again and, in his clearer moments, he and his camera recorded how they toyed with their lives.
With the publication of his book of photographs Tulsa in 1971, Clark immediately made a name for himself as a controversial photographer. His talent was undeniable, but the scenes shown were simply too shocking for many critics. In Tulsa, Clark guides the viewer through a chilly, hard world in which drug, crime, and sex predominate. ‘I didn’t take these photographs as a voyeur, but as a participant in the phenomenon,’ Clark explains. ‘They tell something about my life, about my experience of trust, anxiety, death, and sexuality. My work focuses on the loss of innocence. As people become adults they lose the right to innocence, but with some people that already happens during puberty.’ The Groninger Museum bought the Tulsa photographic series in 1998.
Belinda van de Graaf– 15 april 1999
Larry Clark werd beroemd met onopgesmukte portretfoto's van rondhangende verslaafde vriendjes en vriendinnetjes in Tulsa, de naam van zijn woonplaats in de jaren zestig en de naam van het fotoboek dat hij in 1971 deed verschijnen. De inmiddels 55-jarige Clark borduurde lustig voort op het onderwerp, decennium na decennium, zoals het uitgebreide retrospectief van zijn fotowerk en de vertoning van zijn controversiële regiedebuut 'Kids' (1995) - geschreven door het 19-jarige wonderkind Harmony Korine ('Gummo', 1998) - in het Groninger Museum laat zien.
Inconsequent kun je Clark niet noemen, maar de manier waarop hij zich steeds weer vastbijt in verloren tienergeneraties verveelt inmiddels behoorlijk. Ook met 'Another day in paradise' - een filmtitel die uiteraard ironisch is bedoeld - is er in thematisch én filmisch opzicht niet veel nieuws onder de zon. Via de memoires van ex-gedetineerde Eddie Little keert Clark terug naar de Amerikaanse Midwest van de jaren zeventig oftewel de Tulsa-periode die met zijn synthetische truitjes en bruinlederen jasjes weer helemaal de trend zet.
Het oppervlakkige 'Bonnie and Clyde'-achtige scenario dat een verslaafd tienerkoppel opvoert dat door een ouder en inmiddels behoorlijk doorgewinterd boevenduo op sleeptouw wordt genomen in een glanzende zwarte Cadillac - volgestouwd met pistolen en heroïnespuiten - koerst regelrecht af op een ramp. Van mijlenver zie je aankomen dat Mel (James Woods) en Sid (Melanie Griffith) niet die gedroomde alternatieve familie zullen vormen die Bobbie (Vincent Karthuser) en Rosie (Natasha Gregson Wagner) zich wensen. Die voorspelbaarheid gecombineerd met de afgezaagde boodschap dat misdaad niet loont, halen de schwung uit de film, ook al doet Clark nog zo zijn best om het er allemaal erg lekker en authentiek uit te laten zien.
Weer ophef over foto's Larry Clark
De VVV in Stadskanaal heeft de Groninger Museumkrant uit de schappen gehaald, nadat klanten hadden geklaagd over een door Larry Clark gemaakte foto van een naakte jongen op de voorpagina. Het Groninger Museum houdt op dit moment een tentoonstelling van deze Amerikaanse fotograaf. Ook over de uitnodiging voor de expositie ontstond deining, omdat die `aanstootgevende' foto's zou bevatten. De museumkrant is nu alleen op aanvraag `onder de toonbank' verkrijgbaar.Volgens de beheerder van de winkel gaat het ook in de museumkrant om een aanstootgevende foto. ,,Ik betwijfel of een dergelijke foto onschuldig is. Het is een wel heel grote foto van een forsgeschapen jongeman,'' aldus de beheerder. ,,Iedereen mag doen en laten wat hij wil. Maar ik wil niet dat mijn klanten zich in mijn winkel ergeren. U vindt hier ook geen vakantiefolders met schaars geklede dames.'' Het Groninger Museum zegt niet wakker te liggen van de actie en verder geen negatieve reacties te hebben gekregen over de krant. (ANP)
1 april 1999
Clark: vooral goedkoop effectbejag
Fotografie gaat over mislukking, vindt de Amerikaanse fotograaf Larry Clark. `Je schiet erop los en daarna gooi je het meeste weer weg.' Vandaar dat hij er nadrukkelijk voor koos om in zijn overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum zoveel mogelijk te laten zien. Dus is de foto van een jongen die met een strop een zelfmoordact opvoert er maar liefst in vijfenveertig onderling nauwelijks verschillende varianten te zien, en de versie waarin het tafereel nog eens wordt herhaald met een pistool in dertigvoud.
Eddie Marsman
26 maart 1999
Beide scènes maken deel uit van twee wanden waarop naadloos en zij aan zij zo'n 350 foto's (voornamelijk jongensportretten) met punaises zijn opgehangen. Ook in de overige foto's op die wanden voert de herhaling de boventoon. Bij eerste aanblik doet het filmische geheel imposant aan, maar al gauw begint de herhaling vragen op te roepen. Want wat is behoudens de correctie op de keuze die het wezen van de fotografie vormt, de inhoudelijke inzet van die presentatievorm? Afgaande op de uitleg van de kunstenaar tijdens de perspresentatie van zijn tentoonstelling, gaat het allemaal over de taboes rond kinderseksualiteit en -geweld en de hypocriete houding van de burgermanssamenleving. Maar uit die fotowand spreekt dat allerminst, en dat is tekenend voor Clarks ongerichte omgang met zijn onderwerp en voor de door museumconservator Mark Wilson uit ruim 600 foto's samengestelde expositie.
Clark (1943) geniet een cultstatus vanwege zijn boeken Tulsa en Teenage Lust, waarin hij in rafelige zwartwit-snapshots op een reportage-achtige manier verslag deed van zijn leven als junk. Het eerste, verschenen in 1971, gaat over Clarks leven in de jaren zestig, toen hij voornamelijk rondhing in smoezelige achterafkamertjes waar zelfs hoogzwangere vriendinnen de naald graag in de arm zetten. Het tweede, uit 1983, handelt behalve over hemzelf ook over New-Yorkse dopedealers in de jaren tachtig; hun leven stond model voor het zijne in de jeugdjaren waarin hij zelf nog geen camera had. Na het verschijnen van beide boeken verdween Clark in de vergetelheid waaruit hij pas begin jaren negentig en vooral als filmer, weer tevoorschijn kwam. Zijn nieuwste film, Another day in Paradise, ging ter gelegenheid van het Groninger retrospectief in de stad in première.
De over zeven zalen verdeelde tentoonstelling leunt, net als Clarks status, zwaar op zijn vroege werk dat overigens ook al uitgebreid te zien was in Black & Blue, de tentoonstelling van Amerikaanse fotografie die het museum in 1996 presenteerde. De erin aangesneden onderwerpen verschillen echter niet van die in het recente werk: jongeren, drugs, seks, geweld. (Lekker controversieel dus - het museum maakt er weer gretig gebruik van, net als enkele jaren geleden met het werk van Andres Serrano.) Maar de authenticiteit die het vroege werk zowel in vorm als inhoud kende, weet Clark in zijn recente bijdragen nergens te bereiken.
Zijn foto's waarop een prostituee (Clarks toenmalige vriendin) een teenager pijpt, mogen dan beantwoorden aan de behoefte van de fotograaf `te laten zien wat niet gezien mag worden', grenzen gezien het aantal (negentien foto's maar liefst) aan goedkoop effectbejag. Zijn foto's van skateboard-kids, van jongenshoeren of de zoon van een van zijn oude gabbers uit de Tulsa-tijd zijn zelfs zonder meer vlak en nietszeggend.
Het duidelijkst spreekt dit uit het handjevol vitrine-achtige lijsten waarin Clark zijn eigen foto's op een hoop heeft geplakt met krantenknipsels over kindermishandeling en oudermoord, glamourfoto's van kid-actors als Matt Dillon en Jay Ferguson, foto's uit oude pornoblaadjes en zelfs een skateboard met foto's van vermiste kinderen. Wie het welwillend bekijkt zou het kunnen zien als commentaar op de hypocrisie van een samenleving die een en ander enkel wenst te zien als onderwerp van ranzige talkshows. Maar op zichzelf bekeken zijn het gemakzuchtige en weinig zeggende werkstukjes die allerminst de beklemming oproepen die het onderwerp doet vermoeden.
Datzelfde geldt ook voor de tamelijk arrogante catalogus bij de expositie. Daarin toont Clark 172 pagina's lang een aaneenschakeling van jongensportretten die hij maakte van het tv-scherm. De schimmige, streperige koppies ogen zeer onschuldig, maar de werkelijkheid zal wel anders zijn. Sommige mislukkingen worden er ook door herhaling niet beter op.