Vlissingen door Ruben Oreel
Vlissingen : ADZ Vlissingen; [124] p, 24×24 cm;
The name Vlissingen had already appeared by the year 620. It was then a fishermen’s settlement. Only from 917 could it be considered to be a village. Its strategic location (on the estuary of the Westerschelde and at the entry to the North Sea) ensured for the city a rich and eventful history in the centuries to follow.
Both modern and ancient
Vlissingen in the 21st century is a modern city, with an ancient centre. Separated and some distance from the city, is the industrial and port area Vlissingen-Terneuzen. After Rotterdam and Amsterdam the 3th port of the Netherlands. The Municipality of Vlissingen (44,500 residents) forms together with the Municipality of Middelburg, the urban region Vlissingen/Middelburg. With in total 90,000 residents, it's the civic and economic heart of Zeeland. Vlissingen also includes the villages Oost-Souburg (10,000 residents) and the nearby Ritthem (600 residents).
The city owes its charm, its structure, its character and its attractiveness to its seaside location. Vlissingen is all in all a lively seaside and tourist resort, with an unmatched esplanade and lovely beaches.
Maritime atmosphere
Vlissingen’s maritime atmosphere is set by shipping traffic, the pilot service on the quay immediately in front of the esplanade, the activities in the ports, the presence of shipyards and the yachts in what used to be the medieval fishermen’s harbour. But also to Arsenaal with its attractions, the sheltered shopping mall and the constant interplay of wind, water and clouds …. All flavour Vlissingen with the tang of salt.
Frits Baarda — Geplaatst in fotografie op Thursday 27 November 2014, 11:25
Stationsbrug Middelburg….kan nog net - © Ruben Oreel Boerin met blote billen tijdens folkloristische dag met ringsteken, Middelburg 1988 - © Ruben Oreel Gemeentereiniger uit Vlissingen 1981 - © Ruben Oreel Gans en schaap op boerenerf, Walcheren 2003 - © Ruben Oreel Aangespoelde bruinvis met hondje, Zoutelande 1985 - © Ruben Oreel Walcherse (gierige) boer, rond 1985 - © Ruben Oreel Walcherse (gierige) boer, rond 1985 - © Ruben Oreel Prinses Juliana en de dalai lama tijdens de four freedoms awards, Middelburg 1994 - © Ruben Oreel Redersechtpaar zwaait hun vissersvloot uit, Vlissingen 1988 - © Ruben Oreel Lijkauto op het strand van Westkapelle staat klaar om aangespoelde slachtoffers uit de ‘Harold of Free Enterprice’ op te halen, maart 1987 - © Ruben Oreel Zwerver met één been, Vlissingen 2011 - © Ruben Oreel
INTERVIEW Al 35 jaar fotografeert Ruben Oreel voor de PZC. Vanuit zijn standplaats Vlissingen bestrijkt hij Walcheren. Nooit gaat hij hier weg, niet uit zijn geliefde stad en niet bij de krant. Met zijn camera dompelt hij zich onder in de samenleving. Als de spits van v.v. Arnemuiden scoort, gaan ook zijn handen omhoog.
Ruben Oreel weet allerlei manieren om thuis te komen. Zeeland telt veel dijken en wegen, hij kent ze allemaal. Maar uit welke windrichting de fotograaf ook terugrijdt, voor hem leiden alle wegen naar dat ene punt, de boulevard van Vlissingen. Het is een strook vol leven. Elke dag is er anders. De schepen, de golven, de wolken, het licht, de mensen, de waterstanden – alles beweegt, alles verandert. Hij kan er kijken zonder op foto’s te jagen. Eenmaal op de boulevard is hij thuis.
Ruben Oreel (1949) is geboren in een stad waarvan hij de naam bijna terloops uitspreekt: Middelburg. Op 18-jarige leeftijd verhuisde hij naar Vlissingen. Het is zijn standplaats als freelancer, al 35 jaar werkt hij op vaste basis voor de Provinciale Zeeuwse Courant. Walcheren is zijn werkterrein. Nooit gaat hij hier weg, niet uit zijn geliefde stad en niet bij de krant. ‘Nee, natuurlijk niet’, zegt hij op een toon dat andere antwoorden uitsluit. ‘Hier heb je alles, hier gebeurt alles.’ In Vlissingen wordt gewerkt, in Middelburg bestuurd. Het is Rotterdam tegenover Den Haag. ‘Hier ruik je de zee. Als ik geen camera had gehad, had ik in de haven kunnen werken. Bij het gewone volk.’
We zitten aan een rode tafel in de smalle keuken van zijn hoekwoning, ruwweg gelegen tussen winderige havenbekkens en de Boulevard Bankert. Achter hem hangt een verjaarstekening en een vergeelde krantenkop tegen een kast: ‘Kampioen Oreel voelt zich thuis’. De fotograaf zuigt onrustig aan een elektronische sigaret, terwijl zijn vrouw Helge belangstellend binnenkomt. Ze leunt tegen het aanrechtblad, gaat weg, komt terug en schuift uiteindelijk een stoel bij. Haar aanwezigheid ontspant hem. Zijn lach begint schor te rollen. Helge Prinsen werkte ruim twintig jaar als presentator bij omroep Zeeland, treedt op als dagvoorzitter en neemt interviews af op culturele festivals. Samen vormen ze al 25 jaar een stel.
‘We zijn wereldberoemd in Zeeland’, zegt ze ironisch. Zondags komen ze graag samen op de boulevard. Dan gaan ze bij haar moeder in het zomerhuisje zitten, of op een terras. Als er maar mensen voorbij komen. Wel twintig, dertig keer moeten ze hun hand opsteken om te zwaaien. Hardop tellen ze de bekende hoofden. Na de soep is het anders. In de middag komen de mensen van buiten, van Souburg, Middelburg en de dorpen. Hun handen blijven vaker omlaag.
Helge is aan de boulevard geboren, maar haar actieradius reikt verder dan Zeeland. Oreel keert bij de grens van Walcheren en Zuid-Beveland om. In Zeeuws-Vlaanderen, aan de overkant, zul je hem helemaal niet vinden. ‘Moet er niet aan denken. Daar gebeurt niets’, zegt hij. ‘Vroeger wel, toen voer de boot nog. Maar de tijd die je kwijt was om er te komen!’
Op Walcheren heeft hij honderden contacten opgebouwd. De vijfhonderd man publiek bij een voetbalwedstrijd kennen hem allemaal. De man met camera naast het doel. Bij Arnemuiden gaan bij een doelpunt ook zijn handen omhoog. Als fotograaf is hij betrokken, één van hen. Als de spelers na afloop de kleedkamers opzoeken, mag hij als enige mee. Hij kent hun mentaliteit en het dialect, en weet dat Arnemuidenaren niet graag praten. Zo heeft hij zich alle dialecten van het eiland eigen gemaakt. Op Walcheren dragen ze de fotograaf op handen, al zou hij dat zelf nooit zeggen. ‘Mijn vak is veel meer dan alleen op een knopje drukken. Ik ben deel van de samenleving.’
Oreel schuwt geen enkel onderwerp. Honderdjarigen, ringstekers, getooide vrouwen, gestrande bruinvissen of vrachtschepen, herdenkingen, blinde hardlopers in de duinen – hij gaat overal met evenveel plezier op af, ook na al die jaren. Denk niet dat alle nieuws op Walcheren klein bier is. Grote namen verschenen voor zijn lens, onder wie Mandela, Beatrix en Máxima en de dalai lama. Ze kwamen naar Middelburg – dat heeft de stad dan weer wel. ‘Al die collega’s uit de Randstad, topfotografen, moeten dan dat hele eind naar Zeeland rijden. Ik ben er al. Hier gebeurt het.’ Zijn rafelige lach schalt door de keuken. Helge kijkt vergenoegd toe.
Samen met collega Lex de Meester deelt hij voor de PZC op Walcheren de opdrachten. Om de week hebben ze ieder een piketdienst erbij. Dan moeten ze overdag én ’s avonds werken. Het aantal opdrachten kan per dag van drie tot acht uiteenlopen. ‘Stervensdruk’, zegt hij. ‘Maar mij hoor je niet klagen. We leven er goed van.’ Helge rekent hardop uit dat het neerkomt op tachtig tot honderd foto’s per maand. ‘In de zomer véél meer’, vult hij aan. Alle negatieven zijn vanaf 1978 keurig op jaar en gebeurtenis gearchiveerd. Helge loopt naar de naastgelegen kamer, waar haar man dagelijks de foto’s bewerkt. Ze komt terug en zet een plastic opbergdoos van de Prijsmepper op tafel. Achter de Walt Disney-figuurtjes staan honderden witte envelopjes gerangschikt. ‘Al het werk van zo’n beetje een half jaar’, zegt ze. ‘Zo hebben we nog tientallen doosjes staan.’
Zijn eerste krantenfoto leverde hij af, toen hij 17 was. De opening van de jachthaven in Kamperland haalde De Stem, editie Zeeland. Fotograaf was hij al langer, alleen zonder werkende camera. ‘Mag ik die anekdote over je speelgoed vertellen, Ruben?’ vraagt Helge. Een klein knikje. Op zijn 10e verjaardag kreeg hij Lego, vertelt ze. Het eerste wat hij bouwde was een camera en een projector.
Oreel zet de nicotinevrije sigaret tegen zijn lippen, zuigt en neemt het betoog naadloos over. ‘Als jongen liep ik al brandweerwagens en politieauto’s achterna. Als ik niet wist waar de brand was, ging ik eerst naar de kazerne. Een volle tankwagen laat altijd druppels vallen. Het spoor van de druppels volgend kwam ik altijd uit bij de brand.’ Later zou hij voor de krant tientallen branden en ongelukken fotograferen. Dat doet hij steeds minder. De meeste foto’s komen niet meer in de krant. Een paar jaar geleden, op een Pinksterdag, moest hij nog wel uitrukken voor een dodelijk ongeval. In Middelburg was een man met auto in de gracht gereden. Oreel had zich geweldig geërgerd, toen hij bij de rampplek aankwam. ‘Aan de overkant van het water zaten tientallen mensen met camera’s en mobieltjes te wachten, totdat de auto met het lijk uit het water zou worden getakeld. Wachten tot ze een dood iemand zien. Ik was zó kwaad. Ik heb mijn camera op die mensen gericht en afgedrukt. Die foto stond de volgende dag wél in de krant. Foto’s van mobieltjes komen gewoon niet in de krant.’
Piëteit met overledenen en nabestaanden heeft Oreel altijd gehad. Zijn beroemdste foto toont geen dode en toch is de dood overal. In 1987 was de fotograaf een paar dagen na het kapseizen van de veerdienst Harold of Free Enterprise, voor de kust van Zeebrugge, langs de zee gaan rijden. Bijna tweehonderd opvarenden waren verdronken. De ramp hield hem in zijn greep. Turend over een dijk zag hij plotseling drie lijken drijven. Drie vrouwen. In plaats van te fotograferen wachtte hij de komst van de eerste lijkwagen af. Het beeld van de auto, de zee en een passerend schip haalde de New York Times. ‘Een drama zonder lijken is ook een drama.’
De foto zal een prominente plaats krijgen in het overzichtsboek, dat volgend voorjaar zal verschijnen. Een samenvatting van een werkzaam leven in 650 foto’s. De publicatie markeert zijn 65-ste verjaardag, een leeftijd om aan later te denken. Als de onvermijdelijke vraag hem bereikt, lacht hij die weg. ‘Stoppen? Wat moet ik dan! Er zijn genoeg uitdagingen, ik mag blijven werken voor een fijne krant.’
Helge lacht met hem mee en zoekt met haar ogen toenadering tot hem. ‘Ruben gaat door tot hij erbij neervalt. Hij sterft in het harnas.’ Vanachter de tafel klinkt instemmend een schorre lach. ‘En dat op de boulevard, ha, ha, ha!’
Ruben Oreel
1949, Middelburg
Freelance fotojournalist. Opleiding Fotovakschool Den Haag
Opdrachtgevers Provinciale Zeeuwse Courant, gemeente Vlissingen, Zeeland Seaports, VNG Magazine
Boekpublicaties o.m.: Vlissingen De Boulevard, Vlissingen op straat, Kermis Westkapelle, Water en vuur