Quantcast
Channel: Bouilla Baise Work in progress
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008

Mineraalwaterfabriek "Hygeia" Samarang Een propagandist van het zuiverste water. H. F. Tillema (1870-1952) Ewald Vanvugt Photography

$
0
0


HYGEIA, "De Groote" Mineral Water from Semarang

Inside the Hygeia Factory, still could be seen in the background the stained glass window pattern, now was entirely dissapeared. In the top-right corner were the trademarks of Hygeia. (source: tropenmuseum)
If we take a walk to the fish market in Jurnatan, nearly end on the alley we would found an old building which abandoned with an inscription adorned on the walls, PABERIK HYGEIA. I believe, not so many people know, this is a factory of highly-innovative product that is very useful for the development of Indonesia in the scope of both chemistry and healthcare. Long time ago before Mr. Tirto Utomo with his bottled-water products, which now dominate the market developed in 1974, in Semarang, its built the factory of Hygeia, with their products is soda-water and mineral water. This company were developed by H F Tillema, one's of the great innovators during the colonial period.

The current condition of Hygeia Factory in Jurnatan now its used as the
cooking oil warehouse. The building were badly abandoned. 
Born as Hendrik Freerk Tillema, he spent his chilhood in Echten, a village in the Friesland, Netherlands. He was born July 5, 1870. his father, Sikke Tillema is a school principal. When Hendrik was seven years old his mother died. In 1896 at the age of 25 he went to the East Indies and tried his lucky in the city of Semarang. In Semarang, he worked in Samarangsche Apotheek, owned by R. Klaasesz en Co. According to the contract, he received a salary of 200 guilders monthly for the first year. In 1899 he was able to buy the company. he retains the name Klaasesz en Co.. In the age of barely 30, he became the sole owner and leader in the company.

Pharmacist jobs, such as weighing and preparing chemicals substance was his daily activity, thus once he got so bored about his job. In his first year as a boss, he was trying to find something new. When he read an articles on Het Pharmaceutisch Weekblad, he found that millions of soda bottles imported into Java island annualy. He got an idea,  if he is able to sell a hundred thousand bottles of soda, he'll gained such significant revenue.

Then it start, in a few years Samarangsche-Apotheek had an subsidiaries to made a bottled-water then its developed into a hypermodern soda factory. Tillema being so strict related to the hygiene thingy. He knows that pure drinking water is very important for health. At first, he failed to mixed the oxygen with the pure water until he remembered the lessons during his high school about the laws of nature, "Salt could dissolved quickly in the warm water while the gas in the cold water". Then he realized it, he brings tons of ice cubes but then he found that it was too expensive. Finally, he wrap the problems with ordered tons of water with the temperature of 5 degrees Celsius from the ice factory. Its gained success and soon his soda factory growth significantly.

Dr. H F Tillema, circa 1935 (source:KITLV)
In 1901 he built the first factory in Semarang where his workers purify and fill the water into the bottles on the conveyor belt, a most modern system on that time. People called his product as a blank water, and this have an attracted etiquette in the bottle, that is a picture of a black cat with a tail that waved leapfrog letters HYGEIA! The new brand for the Tillema bottled-waters. Hygeia (or actually Hygieia) is the daughter of Asklepios, the Greek god of health protection that now become the brand of the Tillema bottled-waters.

In 1901 he succeeded to sell 500.000 bottles of Hygeia. Also, in early of December 1901, he married Anna Sophia Weehuizen, a 24-year-old teacher. Anna was born and growth in Java, from a family with ten children. His father died at a young age. However, as her mother suggest her, he became one of the girls who continue her education until high school grade. Later, after marriage she became an advisor for the Hygeia marketing and publication. Ten months after their marriage, Anna gave birth to her first child. Two years later the second child was born. Tillema was loved to be circled by his family, so that he took his wife's family members to work in his company.

The Hygeia Ads, here its started with
the words De Groote mineralwater
fabriek te Semarang is wel de Hygeia
fabriek (eng: De Groote mineral factory
in Semarang is the Hygeia factory).
(source: OASE documentation)
While the Coca-Cola company in the early of 20th century have a good advertising patterns, Tillema also used the same way by adopting what the Coca-Cola done. He shared an ashtrays with Hygeia brand printed on it.. In the potential intersection in Semarang, he hung a billboard that interested the peoples to bought his botled-water, Hygeia. The photos of the streets where he placed the billboard itself were printed into postcard and shared freely with the phrase on the postcard, "Hygeia Lemonade is incredible!". When the Gementee (eng: town council) asked him to revoke all of his billboard, he switch the publicity  with using balloon reads Hygeia, that hovered in the sky of Semarang.

In the 20th century, the photography starts to developed, almost everybody pay an interest on it, likewise  Tillema. He made an album about several photos of Semarang scenery and on the backside of the book he put Hygeia brand, also the price list of his products. He spent 50.000 Guilders for advertisement annualy and soon he will enjoyed the results. Hygeia product both the carbonated lemonade drinks and the mineral water were very popular throughout the East-Indies. At that time the price of the product is 25 Guilders, and six empty bottles, can be exchanged for a full six bottles for only 75 Guilders. 

On 1910, Tillema became one's of Het Gemeenteraad (eng: City Council) of Semarang. Because of his services, Het Gemeenteraad van Semarang perpetuate the name Tillema on a park in the Candi Baru region. The park who situated near the official house of De Javasche Bank agent and in front of Ereveld Candi were named Tillema Plein or Tillema Park. Currently we recognize the park as Gajahmungkur Park, because of its situated in Gajahmungkur regency.

De donkere kant van Tempo Doeloe

door Ewald Vanvugt
Hendrik Freerk Tillema was apotheker in Nederlandsch-Indië waar hij schatrijk werd met het bottelen van ajer blanda, mineraalwater. Tillema zette zijn kapitaal in om een rechtvaardiger kolonialisme te bepleiten. Als fotograaf legde hij de armoede in de koloniën vast die onverbrekelijk verbonden leek met de westerse luxe. 

Het resultaat van zijn sociale fotografie bundelde hij (in eigen beheer uigegegeven) boeken van honderden pagina's. Tillema's ideeën over een rechtvaardiger verdeling van de welvaart (`het zijn tenslotte toch de tropische bewoners die het werk doen') gelden nog steeds. Zijn voorstel was simpel: de rijke landen moeten meer betalen voor grondstoffen en arbeid van de koloniën.


Rob Nieuwenhuys, de nestor van de Indische letteren en fotografie, schrijft aan het eind van zijn standaardwerk Tempo doeloe. Fotografische documenten uit het oude Indië 1870-1920: "Het gaat juist om wat niet op de foto's staat: de ziekten, de honger, de natuurrampen, het zware werk, het misbruik van gezag, de willekeur, het onrecht, de drukkende lasten, de onveiligheid, de woeker, het opiumkwaad, de dobbelzucht, kortom alles wat uit een permanente armoede voortkomt."
In het kort na zijn tachtigste verjaardag verschenen derde deel Met vreemde ogen (1988) benadrukt hij dat er weinig foto's van de orang ketjil, de "kleine man", bestaan: "Welke Europeaan wilde de armoede komen bezichtigen en op de glasplaat vastleggen? Wie bezocht anders dan noodgedwongen de kampoengs met hun wrakke, vervallen bamboehutten?" Na vijfhonderd badzijden Tempo doeloe-fotografie verontschuldigt hij zich: "Van de 'andere wereld', van de kampoengs, van de desa's, van de bewoners en van de omstandigheden waarin die leefden (...) bestaan ook niet veel foto's. Dit heeft mijn keuze beperkt. Daarom ook biedt dit fotoboek geen representatief beeld van de Indonesische samenleving. Ik ben sterk afhankelijk geweest van het aanwezige fotomateriaal." Hendrik Freerk Tillema (1870-1952) heeft duizenden foto's gemaakt en verzameld om de gangbare romantisch-esthetische kijk op de koloniale tijd als Tempo doeloe (de goede oude tijd) aan te vullen met realistisch-documentaire tegenbeelden. Het Tillema-archief bevat stapels afbeeldingen van "de kampoengs, van de bewoners en van de omstandigheden waarin die leefden", en van "permanente armoede".


Tillema vertrok in 1896 naar Java, waar hij in Semarang in dienst trad bij de "Samarangsche-Apotheek". In 1899 kon hij het bedrijf kopen: nog geen dertig jaar oud was hij de enige eigenaar.

De routine van het apothekersvak, het afwegen en mengen van poeders en vloeistoffen, verveelde hem sinds lang. Deel van de apotheek was een ondergeschikt bedrijfje voor de aanmaak van gebotteld water, dat hij uitbouwde tot een voor die tijd hypermoderne fabriek van koolzuurhoudende dranken. In 1901 liet hij als eerste in Indië een fabriekshal van gewapend beton neerzetten, waar de arbeiders aan een lopende band werkten, en haalde hij al een omzet van meer dan een half miljoen flessen per jaar. De ajer blanda (blank water) van de firma Klaasesz en Co. kreeg als beeldmerk een zwarte kater die met zwaaiende staart in zijaanzicht loopt over de merknaam Hygeia. Eind 1901 trouwden hij en Anna Sophia Weehuizen, een onderwijzeres, die later aan veel van zijn publicaties actief heeft bijgedragen als lezeres en corrector.

Tillema's "gazeuze lemonades" en "minerale tafelwaters" brachten hem het koloniale fortuin van het zuiverste water. In 1910 is de productie opgelopen tot tienduizend flessen per dag. Datzelfde jaar werd hij lid van de jonge gemeenteraad van Semarang. De cholera-epidemie van 1910 liet onuitwisbare indruk achter. Met zijn eerder verworven vaardigheid in het maken van reclame voor Hygeia ging hij nu publiciteit maken voor de volksgezondheid. In 1911 verscheen Riooliana, ruim 40 bladen, de helft tekst, de rest foto's en kaarten. Voor het eerst vraagt hij onbeschroomd aandacht voor de onderkant van de koloniale samenleving. Tillema bekijkt ook letterlijk de beerput van de koloniale tijd. Hij betoogt: "Elk deugdelijke samenstel van riolen is duur, maar onmisbaar voor de bestrijding van infectieziekten." De enkele foto's in Riooliana vormen het begin van zijn Indische beeldarchief.


Terwijl hij het succes van zijn limonadefabriek wist te vergroten, bleef hij de volksgezondheid in Semarang bestuderen. In 1913 verscheen zijn eerste grote werk: Van Wonen en Bewonen, van Bouwen, Huis en Erf, een pioniersstudie van een Indische stad. Hij was radicaal noch revolutionair. Nederland regeerde Indië, dat moest zeker voorlopig zo blijven. Hij moet in die jaren overtuigd zijn geweest dat het koloniale bewind mede door zijn inspanning van binnenuit zou worden hervormd. Met zijn realistische verslagen wilde hij concrete verbeteringen bewerkstelligen. Inderdaad werd in Semarang een waterleiding aangelegd, waarbij veel stadkampongs openbare kranen kregen. In 1914 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau.


Datzelfde jaar gingen de Tillema's voorgoed terug naar Nederland. Hij ging rentenieren (eerst in Paterswolde, later in Groningen), al zat hij niet stil. Hij was 44 jaar, welgesteld en energiek als altijd. Tussen 1915 en 1923 verscheen Kromoblanda, wat betekent: (het samengaan van) bruin en blank. In ruim 2100 grote bladzijden (35 x 23 cm), met de tekst in twee kolommen, en voorzien van veel statistisch materiaal en honderden ingekleefde zwart-wit foto's, geeft hij een encyclopedisch overzicht van de volksgezondheid in Nederlandsch-Indië. De zes delen (in zeven banden) liet hij op eigen kosten drukken in een oplage van duizend exemplaren die hij gratis zond aan leden van de Staten-Generaal en anderen in Nederland en Indië. Het heeft hem veel geld gekost, "geld in Indië verdiend en op deze manier weer besteed voor dat land en de daar wonende mensen".

Naast zijn vrouw Anna steunden hem ook zijn ongetrouwde half-zus Fokje Tillema, die hielp bij het persklaar maken van meerdere boeken, en zijn vriend Henricus Uden Masman, die vanuit zijn Haagse drukkerij "de Atlas" bijna al zijn boeken en brochures heeft geproduceerd.

Wat dreef hem? In Kampongwee! (1919) vertelt hij hoe hij in 1910 tijdens de cholera-epidemie in Semarang het hospitaaltje bezocht. Tillema: "Een hoek omslaand zagen we een man kermend op de grond liggen, krimpend als een worm die een haak het lichaam voelt binnendringen. `Toewan, toewan,' kermde de stumper, `saja-poenja-proet-seperti-di-bakar. Toelong! toeloeng!' (Toewan, toewan, het is of mijn buik verbrandt. Help mij! help mij!) De woorden klonken mij, de `blanda', pas ingewijd in de verborgen narigheden van de stadskampongs, als een scherp verwijt in de oren. Vergeten heb ik die woorden nooit." Aanvankelijk ging het om woontoestanden in Semarang, later om veelsoortige wantoestanden in de hele archipel.

In 1923 verhuisde het gezin Tillema van Groningen naar Bloemendaal. Daar in de duinen bleef de bescheiden villa "Semarang" dertig jaar zijn adres, met onderbrekingen van een of enkele jaren. In 1924, inmiddels midden vijftig, reisde hij door de archipel, van Sumatra tot Nieuw-Guinea. In Zonder Tropen - geen Europa! (1926) beschrijft hij de reis, met ruim 300 door hem gemaakte foto's. Tillema meende jarenlang dat als de westerlingen hun afhankelijkheid van tropische grondstoffen zouden beseffen - olie, rubber, kapok, copra en al die andere produkten die aan hun comfort zoveel bijdragen - zij uit ingeboren gevoel voor rechtvaardigheid een deel van hun overvloed zouden doorgeven aan de mensen in de tropen. Hij verzamelde foto's van de inheemse arbeiders als het bewijs van zijn stelling: het zijn de tropische produkten en vooral de tropische mensen die de luxe in het westen mogelijk maken.


Tillema stelt in het voorwoord van Kromoblanda VI: "De dicht bevolkte delen van de aarde zijn voor hun noodzakelijke levensbehoeften - zoals vetten, koolhydraten, genotmiddelen, rubber - aangewezen op de tropen. Voor die voorziening zijn weliswaar westers intellect en westers kapitaal nodig, maar het zijn tenslotte toch de tropische bewoners die het werk doen. Hun armen worden vaak verlamd door de gevolgen, directe en indirecte, verbonden aan het streven de westerse samenleving van die vurig verlangde handeslwaren te voorzien. Dit te illustreren is het doel van Kromoblanda VI." Zijn voorstel was simpel: als de rijke landen meer betalen voor de grondstoffen en arbeid die de arme landen nu goedkoop moeten geven, zullen daar meer mensen beter gevoed en gezonder zijn, en harder kunnen werken voor de algemene welvaart.

De goede kanten van de koloniale onderneming zag hij in de ziektebestrijding: "Vaccineren is beschavingsarbeid van de hoogste orde." De regering zou veel drastischer de problemen van ziekte, armoe en hygiëne moeten aanpakken. Tillema behoort tot de westerse traditie van schrijvers die "het verdwijnen van de primitieve mens" optekenden. Als reclamemaker voor de "orang ketjil" zocht hij de aandacht te vangen in beeldcontrasten. In de Indische fotografie zijn bijvoorbeeld series koloniale huizen bekend, maar alleen bij Tillema ook reeksen inheemse hutten.

Iemand noemde hem al in 1921 "een soort van hygiënische Multatuli die tijdgenooten een akte van beschuldiging voor de voeten werpt." Met al hun opvallende verschillen in huiselijke en maatschappelijke omstandigheden kan Tillema de Multatuli van de fotografie heten, omdat hij zoals de schrijver onuitwisbare beelden van de Indische samenleving heeft overgeleverd: de dronken soldaat die het kind leert drinken; het "poep-maar-raak-systeem"; de dansende Dajaks voor en na de komst van de missie.

Onder de Nederlandse kritische kolonialen is Multatuli de bekendste en welsprekendste. H.F. Tillema was de enige in Nederland - en vermoedelijk ook daarbuiten - die zijn kritische kijk op de koloniale wereld heeft vastgelegd in een omvangrijke fotocollectie en een stapel met honderden foto's geïllustreerde boeken. Zijn fortuin stelde hem in staat op ruime schaal gebruik te maken van het vrij nieuwe en kostbare medium. En vanuit zijn onafhankelijke positie heeft hij het aantal thema's in de Indische fotografie aanzienlijk uitgebreid.
In 1927-1928, tijdens zijn tweede grote reis, was hij in het zuidoosten van Borneo (tegenwoordig Kalimantan) de Barito-rivier opgevaren. Van deze tocht verscheen geen boek. Al zijn werk leek nutteloos. In de pers heette hij neutraal "de bekende propagandist voor hygiëne in Indië."

Februari 1931 noemde iemand hem in De Locomotief: "de doorreizende filantroop", een term die aan zijn bestaan iets frivools geeft.

Op ongeveer zestigjarige leeftijd gooit Tillema het roer om. Hij gaat naar Centraal-Borneo (Midden-Kalimantan) met een nieuwe taak: als filmer en etnograaf van de Dajaks. Opnieuw toont hij zijn verbazende doorzettingsvermogen als hij zich rond zijn zestigste verder bekwaamt in het filmen met een 35-mm-camera in de tropen.

Ruim een jaar (1931-1932) duurde de reis, een hoogtepunt in zijn rijke leven. Doodmoe kwam hij thuis, popelend om zijn films naar het laboratorium te brengen. Groot was de voldoening toen bleek dat het kwetsbare materiaal op de juiste wijze belicht was teruggekomen. In 1933 vertoonde hij zijn film Naar Apo-Kajan, 68 minuten, zonder geluid, met een door hem gesproken tekst.

Na een rustpauze van een jaar pakte hij met zijn oude zelfvertrouwen de grote onderneming weer op. In 1938 verscheen: Apo-Kajan. Een filmreis naar en door Centraal-Borneo, met 336 afbeeldingen. Van alle plaatsen waar hij was geweest waren de binnenlanden van Borneo het minst beïnvloed door de westerlingen. Al kon hij de Dajaks niet voor ingrijpende veranderingen behoeden, hij zorgde dat zij op film en foto verder bestaan.

In 1939 werd Tillema door koningin Wilhelmina bevorderd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op 9 november 1940 kreeg hij een eredoctoraat in de geneeskunde van de universiteit van Groningen "voor zijn inzet voor betere hygiënische woonomstandigheden in Nederlandsch Oost-Indië".
In het oorlogsjaar 1942 liet hij zijn archief en bibliotheek naar het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden overbrengen. Op 26 november 1952 is hij tijdens zijn gebruikelijke middagslaapje rustig in zijn bed overleden.

Tillema's grootste zorg, de voortdurende verdwijning van groepen mensen in afgelegen gebieden, is onverkort actueel. De Verenigde Naties hebben 1993 uitgeroepen tot het Jaar van de Inheemse Volken. Zijn voorstellen voor de volksgezondheid in tropische steden - ziektebestrijding door betere watervoorzieningen en rioleringen - worden op internationale conferenties nog altijd bepleit. Vijfduizend foto's heeft Tillema zelf gemaakt, en nog eens duizenden van anderen heeft hij verzameld. Eerst apotheker en frisdrankfabrikant werd hij filantroop en de grondlegger van de Indonesische sociale fotografie.

Dit artikel verscheen in Vrij Nederland (28-8-1993) bij het verschijnen van het boek Een propagandist van het zuiverste water. H. F. Tillema (1870-1952) en de fotografie van tempo doeloe, door Ewald Vanvugt.

Onthutsende foto's uit koloniaal verleden
Tentoonstelling: Tillema, propagandist van het zuiverste water. Tegenbeelden van tempo doeloe. Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden. T/m 2 januari. Catalogus: H.F. Tillema (1870-1952) en de fotografie van tempo doeloe door Ewald Vanvugt. Uitg. Jan Mets.

Kester Freriks
30 augustus 1993

Achter elke paradijselijke schijnwereld gaat een wrede, zwarte werkelijkheid schuil. Wie nu wel of niet ooit in Indië is geweest, iedereen kent de exotische fotografie van languissant in het wit geklede Europese dames en heren die poseren voor witte, riante villa's onder de palmbomen. Terzijde staan de bediendes, weggedrukt naar de rand van de foto. Dit is tempo doeloe, de verzonken jaren van toen Nederlandsch-Indië nog van Nederland was, de tijd grofweg tussen het eind van de vorige eeuw en het losbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Het zijn foto's waaraan je je kunt laven. Zelfs mensen die die periode meemaakten en er herinneringen aan hebben, kijken er met een mengeling van vertedering en bewondering naar. Alsof die wereld slechts in schijn bestaat. Het ijle licht van de Indische ochtend, want op dat tijdstip werden de meeste foto's genomen, legt een weemoedig waas over de afbeelding. Ik heb eens in het archief van Moesson in Den Haag tientallen familiealbums uit die tijd doorgebladerd, en alle foto's die door de Nederlanders werden genomen lijken op elkaar. Uitstapjes, natuurschoon, tennisbanen met inheemse kinderen als ballenjongens, strenge blanke opzichters op de plantages en hardwerkende inlanders. Elke prent wekt de suggestie van ononderbroken exotisch geluk van de Nederlander in zijn tweede, verre vaderland.

Dat dit de halve waarheid is, is gedurende lange jaren maar bij een enkeling opgekomen. Eén van hen is de schrijver Ewald Vanvugt. Met boeken als De val van Bali en Het dubbele gezicht van de koloniaal toonde hij aan dat de gangbare geschiedschrijving van Nederlandsch-Indië nodig aan herijking toe is. Scherpzinnig speurwerk in archieven leerde hem dat het element van uitbuiting, gezagsmisbruik, onrecht door de Europeanen begaan tegenover de plaatselijke bevolking, aldoor werd weggemoffeld. Natuurlijk, er zijn pamfletten en boekwerken tegen de Nederlandse gezagsdragers, en die zijn lang niet alleen door Multatuli geschreven, toch ligt het perspectief altijd bij de Nederlander en de triomf over de tropen die hij uitstraalt.

Onder de titel Tillema, propagandist van het zuiverste water. Tegenbeelden van tempo doeloe is in het Volkenkundig Museum in Leiden een indrukwekkende fototentoonstelling te zien, begeleid door het even opzienbarende boek van Ewald Vanvugt met dezelfde titel. De tentoonstelling opent met enkele melancholieke, atmosferische prenten die door Rob Nieuwenhuys zijn opgespoord; daarna krijgen we als gewelddadig contrast in zeventig foto's een heel ander Indië te zien. Het Indië van een inheemse vrouw met kind aan de borst dat lijdt aan de frambozenziekte, het onbekende Indië van garnizoenssoldaten die, zelf duchtig beschonken, een jongetje leren drinken, het Indië van de door de Nederlanders gebouwde gevangenissen, van de ontstellende armoede en vervuiling van de kampongs, van kinderarbeid en vrouwen als lastdieren. Streng, sober en veelzeggend hangen de foto's aan de wanden in het museum. Ook in het zeer verzorgd uitgegeven boek ketsen de afbeeldingen als het ware tegen elkaar: op de ene pagina een foto van een rijkgevuld zwembad voor Europeanen, je hoort het frisse water als het ware ruisen en spetteren. Ernaast een foto van een kampongkind badend in een riool. Onthutsend is de foto van inlandse havenarbeiders die 's nachts slapen op een berg steenkool.

Het vaak schokkende materiaal is afkomstig uit de omvangrijke collectie van H.F. Tillema, een uit Friesland afkomstige apotheker die in 1896 op zesentwintigjarige leeftijd naar Java vertrok. In Semarang opende hij een fabriek voor zuiver tafelwater, Hygeia geheten. De opbrengst ervan bezorgde hem een fortuin dat hij, geheel tegen de gewoonte in, aanwendde om het lot van de inlanders te verbeteren. Tillema verzamelde foto's en nam zelf foto's van de inheemse bevolking. Zijn archief liet hij na aan het Volkenkundig Museum: meer dan 7000 foto's, 10.000 meter filmmateriaal, duizenden negatieven en meters boeken. Zijn grootste obsessie was hoe de sanitaire omstandigheden van de bevolking te verbeteren. Heel Indië, van straathoek tot kali, leek toentertijd wel één latrine - en op sommige plaatsen is er niet veel verbeterd.

Vanvugt typeert Tillema als de Multatuli van de fotografie. Schrijven kon de Friese apotheker ook, hier en daar wat doorgedraaid misschien, met de gebalde vuist, toch trefzeker. Heel Multatuliaans is zijn hartekreet: “Ach, ging er maar weer eens een rilling door Nederland.” Tillema moest niks hebben van het syndroom "daar is wat groots verricht".

Hij schreef: “Het is dieptreurig voor Indië en beschamend voor Nederland dat de Nederlanders over het algemeen (-) bitter weinig of niets van Indië afweten.”

Boek en expositie zijn veel meer dan een sociale aanklacht op de adem van Tillema's hevige morele verontwaardiging, hoe terecht die ook is, voortkomend uit zijn grote rechtvaardigheidsgevoel. Van maatschappelijk bewogene verandert Tillema geleidelijk in een etnograaf die in film en op foto vastlegt welke invloed de westerse kolonisatie heeft op het leven van de primitieve mens, en waarom de oude leefgemeenschappen dreigen te verdwijnen of inmiddels geheel verdwenen zijn. Tillema's theorie, nauwgezet weergegeven door Vanvugt, luidt dat de Papoea's, die koppensnellers, juist dat koppensnellen nodig hebben om hun gemeenschap in stand te houden. Door missie, beschaving en zending is hen dit koppensnellen afgenomen, waardoor hen een doel in het leven werd ontnomen en zij in moreel en vitaal opzicht degradeerden.

Mij vielen bij Tegenbeelden van tempo doeloe de schellen van de ogen. Opeens zag ik het werk van onze belangrijke koloniale auteurs als Hella Haasse, Maria Dermoût of Rob Nieuwenhuys (om slechts enkelen te noemen) in ander perspectief. Die ontdekking bracht me ook in verwarring. Waarom had ik bij deze auteurs, die zich zo geworteld voelen in Nederlandsch-Indië, inderdaad zelden of nooit iets gelezen vanuit inlands perspectief? Het romantische ideaalbeeld van de voormalige kolonie heeft natuurlijk mij ook be¨nvloed, mede door de lectuur van de boeken over die tijd. Tillema daarentegen schrijft zonder blikken of blozen: “The white man is the black man's burden. (-) Waar de invloed der blanken het grootst is, is het moreel verval der bevolking diep gezonken.” Dat is geen gering oordeel. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat de expositie van Tillema's werk en het boekwerk door Ewald Vanvugt tot nadenken aanzetten, met alle vertwijfeling daarmee verbonden, over wat een koloniale overheersing in werkelijkheid voor de mensen ginds in Indië heeft betekend.


N.V. Mineraalwaterfabriek "Hygeia"

Author: Kedai Barang Antik / Labels: 






Cerita Dibalik Botol Hygeia...

Jika kita telusuri ke belakang ternyata air kemasan di Indonesia (Hindia Belanda) sudah ada sejak masa kolonial. Adalah Hendrik Freerk Tillema sebagai pelopor air minuman kemasan di Hindia Belanda, Nederlands Indie.

Samarangsche-Apotheek milik firma R. Klaasesz en Co memiliki anak perusahaan yang membuat air dalam botol yang dalam beberapa tahun kemudian membangunnya menjadi pabrik hipermodern minuman soda.

Aer blanda ( blank water) dari firma R. Klaasesz en Co memiliki etiket yang menarik perhatian di botolnya, kucing hitam dengan ekor yang melambai melompati huruf-huruf merk Hygeia.  Hygeia (atau sebenarnya Hygieia) merupakan anak perempuan dariAsklepios, dewa Yunani pelindung kesehatan.

Minuman Hygeia baik limun bergas dan air mineral sangat populer di seluruh Hindia Belanda. Botol-botol dengan tutup dari porselen berlapis karet berharga 25 sen gulden. Enam botol kosong dengan 75 sen gulden dapat ditukar dengan enam botol yang penuh. Persis seperti botol-botol minuman sekarang sebotol Hygeia pada masa itu disegel dengan sehelai kertas.

Dalam beberapa tahun Tillema menjadi sangat makmur. Pabrik minuman ringannya memberikan keuntungan negeri jajahan yang berasal dari air paling murni. Ternyata botol ini punya cerita menarik dan yang lebih istimewa memiliki kaitan dengan kota kelahiran saya yaitu Semarang.  














Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>