Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (KPM) (Royal Packet Navigation Company) was a Dutch shipping company (1888–1966) in the Netherlands East Indies. It maintained the connections between the islands of Indonesia,[1] and supported the unification of the Dutch colony economy as the Netherlands expanded its territory across the Indonesian archipelago. The company brought inter-island commerce through the capital, Batavia (nowJakarta) rather than to Singapore, which shifted economic activity to Java.[2] With independence and establishment ofIndonesia as a nation the company, after competing with the national Pelayaran Nasional Indonesia (National Indonesian Shipping) line and being taken over by trade union laborers on 3 December 1957, was faced with nationalization and moved its headquarters and international shipping assets to Singapore in 1958.[1][3][4] From that base the company bought control of Maatschappij Zeetransport (Oranje Lijn) of Rotterdam entering a less than successful effort for the European-Canadian trade whereupon Oranje Lijn shares were sold and the company liquidated. KPM itself continued until January 1, 1967, when it merged with the Koninklijke Java China Paketvaart Lijnen (KJCPL) of Amsterdam. Crews and ships continued service with other lines until finally all former KPM elements were taken over by Nedlloyd in 1977.[1]
Album met foto's die herinneren aan een reis per KPM schip door Nederlands-Indië
A. PersonReis door de Indische Archipel met de Paketvaart
Het stoomschip als leidmotief
Van 1891 tot 1957 voeren de schepen van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij door de Indonesische archipel. De beginjaren van de KPM vielen samen met het proces van koloniale staatsvorming in Nederlands-Indië. Gezagsuitbreiding, maritieme expansie, economische ontwikkeling en het opkomend toerisme; de KPM lijkt er de belichaming van.
In 1888 werd de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) opgericht om lijndiensten tussen de vele, ver uiteen gelegen, eilanden in de Indische Archipel te verzorgen. Vijfentwintig jaar later had de rederij het roer stevig in handen. Het waren de hoogtijdagen van het moderne Nederlandse imperialisme geweest, waardoor de soevereiniteit over de gehele archipel werd gevestigd. De KPM had zich in die periode niet alleen verdienstelijk, maar ook onmisbaar gemaakt. Ze was door de overheid ingehuurd voor het vervoer van manschappen en geschut tijdens de militaire expedities en had een fijnmazig netwerk van scheepvaartlijnen en kantoren opgebouwd. Daardoor kon de overheid in de Buitengewesten veel gemakkelijker zijn 'gezicht' laten zien en ook buiten Java het gezagsmonopolie handhaven. Alleen al de zichtbare aanwezigheid van de stoomschepen zal een ordehandhavende werking hebben gehad. Het vlagvertoon was van belang en de scheepsbemanning functioneerde als de informele ogen en oren van het gouvernement.
Pionierswerk was het geweest. Tot in alle uithoeken van de archipel moest er veel overwonnen worden; lastig vaarwater, zeebanken die zich verplaatsten, verraderlijke riffen, ontoereikende zeekaarten en gebrek aan vuurtorens. Aan de meeste kusten ontbraken havenvoorzieningen en moesten de schepen op de rede geladen en gelost worden, wat soms bemoeilijkt werd door ongunstige wind. Het vroeg om een vloot die uiteenliep van de vertrouwde stoomschepen tot kleinere vaartuigen die zich in ondiepe geulen konden wagen om de kustplaatsjes te bereiken. Voor het bevaren van de rivieren had de rederij hekwielers in bedrijf. Het vrachtverkeer bleef de meest lonende kernactiviteit, al nam het passagiersvervoer gestaag toe. Ook de inheemse bevolking maakte meer en meer gebruik van de schepen en voor hun producten ontstond zo een afzetgebied in de regio en daarbuiten. Door de betere verbindingen werd tevens toeristenverkeer door de archipel mogelijk. Om dit te stimuleren verscheen in 1911 bij uitgeverij J.H. de Bussy in Amsterdam de rijkelijk met foto's geïllustreerde reisgids "Guide through Netherlands India", samengesteld in opdracht van de KPM. Het ontwerp van de omslag (haast identiek aan een bekend affiche uit die jaren) lijkt wel afgeleid van de foto's uit een drietal albums in de collectie van het Tropenmuseum (Alb-0198 t/m Alb-0200). Ze werden in 1914 door de rederij aangeboden aan mevrouw A. Rühl-Van Swieten in Makassar (Celebes), als herinnering aan de reis die haar echtgenoot in 1912 maakte met de heer L.J. Lambach. Laatstgenoemde was op dat moment president-directeur en daarmee de belangrijkste man van de KPM in Nederlands-Indië. Dat verklaart de luxe uitgave; meer dan 175 losse op karton geplakte foto's in drie afzonderlijke cassettes. Van E.H. Rühl is bekend dat hij op 22 mei 1891 in dienst van de rederij was getreden als pakhuismeester in Batavia. De reis zal vast een inspectietocht zijn geweest. Leidmotief in de albums is het KPM stoomschip op de achtergrond van de foto. Als een machtig symbool van de westerse aanwezigheid ligt ze daar op de rede, in de baai, langs een steiger of kade. Op de voorgrond is de inheemse bevolking te zien, soms met prauwen (zie daar het afficheontwerp in een notendop). Telkens keert dit beeld weer in een reeks die verder bestaat uit foto's van wat men tijdens zo'n reis zoal tegenkwam.
De foto's kunnen worden toegeschreven aan A. Person. (1) Op de bovenzijde van dit album is een foto geplakt van een KPM schip langs de steiger in Bandaneira.
Interessant voor de verdere beeldvorming is dat exact eenzelfde foto uit deze serie (60018615) door H.F. Tillema werd opgenomen in zijn boek 'Kromoblanda”. Over ’t vraagstuk van "het Wonen" in Kromo’s groote land III' ('s-Gravenhage, 1920-1921). Tillema, bekend om zijn kritiek op de koloniale wereld, heeft die foto - als verspreider van tegenbeelden - voorzien van de ondertitel: "Handel en verkeer zijn de gangmakers voor cholera. Tot in de verste hoeken." Daarmee een volstrekt andere lading gevend aan wat de KPM er mee in gedachten had gehad. Wat een bijschrift wel niet kan doen...
Rob Jongmans
(1) Gebaseerd op reeks identieke foto's in collectie Scheepvaartmuseum (voorzien van vermelding ‘in recto, preeg: A. Person Lahr’)
De Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM)
Van 1891 tot 1957 voeren de schepen van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij door de Indonesische archipel. De beginjaren van de KPM vielen samen met het proces van koloniale staatsvorming in Nederlands-Indië. Gezagsuitbreiding, maritieme expansie, economische ontwikkeling en het opkomend toerisme; de KPM lijkt er de belichaming van. In 1888 werd de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) opgericht om lijndiensten tussen de vele, ver uiteen gelegen, eilanden in de Indische Archipel te verzorgen. Vijfentwintig jaar later had de rederij het roer stevig in handen. Het waren de hoogtijdagen van het moderne Nederlandse imperialisme geweest, waardoor de soevereiniteit over de gehele archipel werd gevestigd. De KPM had zich in die periode niet alleen verdienstelijk, maar ook onmisbaar gemaakt. Ze was door de overheid ingehuurd voor het vervoer van manschappen en geschut tijdens de militaire expedities en had een fijnmazig netwerk van scheepvaartlijnen en kantoren opgebouwd. Daardoor kon de overheid in de Buitengewesten veel gemakkelijker zijn 'gezicht' laten zien en ook buiten Java het gezagsmonopolie handhaven. Alleen al de zichtbare aanwezigheid van de stoomschepen zal een ordehandhavende werking hebben gehad. Het vlagvertoon was van belang en de scheepsbemanning functioneerde als de informele ogen en oren van het gouvernement. Pionierswerk was het geweest. Tot in alle uithoeken van de archipel moest er veel overwonnen worden; lastig vaarwater, zeebanken die zich verplaatsten, verraderlijke riffen, ontoereikende zeekaarten en gebrek aan vuurtorens. Aan de meeste kusten ontbraken havenvoorzieningen en moesten de schepen op de rede geladen en gelost worden, wat soms bemoeilijkt werd door ongunstige wind. Het vroeg om een vloot die uiteenliep van de vertrouwde stoomschepen tot kleinere vaartuigen die zich in ondiepe geulen konden wagen om de kustplaatsjes te bereiken. Voor het bevaren van de rivieren had de rederij hekwielers in bedrijf. Het vrachtverkeer bleef de meest lonende kernactiviteit, al nam het passagiersvervoer gestaag toe. Ook de inheemse bevolking maakte meer en meer gebruik van de schepen en voor hun producten ontstond zo een afzetgebied in de regio en daarbuiten. Door de betere verbindingen werd tevens toeristenverkeer door de archipel mogelijk. Vanaf 1957 werd de rol van de KPM overgenomen door de Indonesische staatsrederij Pelni (Pelayaran Nasional Indonesia).
Rob Jongmans Literatuur
Koninklijke Paketvaart Maatschappij (Royal Packet Steam Navigation Company), Guide Through Netherlands India, Amsterdam (J.H. de Bussy) 1911
Boer, Dr. M.G., De Koninklijke Paketvaart Maatschappij, Amsterdam (Uitgave Industria) 1924 Campo, J.N.F.M à, Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Stoomvaart en staatsvorming in de Indonesische archipel 1888-1914, Hilversum (Verloren) 1992
Jongmans, Rob, "Reis door de Indische archipel met de Paketvaart. Het stoomschip als leidmotief", in: Fotografisch Geheugen 66, Alphen aan de Rijn (Vereniging Nederlands Fotogenootschap), voorjaar 2010
Jongmans, Rob, 'Sailing the archipelago with KPM', in: Dijk, Janneke.Rob Jongmans, Anouk Mansfeld, Steven Vink, Pim Westerkamp. Photographs of the Netherlands East Indies at the Tropenmuseum. Amsterdam, KIT Publishers, 2012, p. 79