Quantcast
Channel: Bouilla Baise Work in progress
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008

Views & Reviews Japanese Dreams Felice Beato Photography

$
0
0

Japanese Dream

Text(s) by Monica Maffioli, graphic design by Maurizio Bartomioli
German, English
2012. 132 pp., 56 ills.
bound in silk
33.70 x 48.80 cm
ISBN 978-3-7757-3437-0

Well-traveled photographer and war correspondent Felice Beato (1832–1909) reached the Japanese port city of Yokohama in July 1863 and spent more than twenty years there. He captured unique portraits of geishas in splendid kimonos, samurai, sumo wrestlers, and scenes of everyday life or classic Japanese landscapes. Beato’s photographs deeply influenced the style of the Yokohama School, not so his fellow Japanese enthusiasts and contemporaries Charles Wirgman, Raimund Freiherr Stillfried von Rathenitz, and Adolfo Farsari.

Characteristic of Beato’s photographs—which in the early days were exposed on albumin plates—is their careful composition, occasionally recalling woodcuts by master artists Hiroshige or Hokusai. However, the Anglo-Italian photographer and his fellow artists were pioneers in hand-colored photography: their vivid impressions provide a view of traditional Japanese society of the waning Edo period, and for a long time they shaped the European notion of the exotic, distant Asian country.

FELICE BEATO 19TH CENTURY PHOTOGRAPHS IN ‘JAPANESE DREAMS’
ART REVIEWS · JUNE 13, 2012

 Felice Beato Photographs Of 19th Century Japan From Japanese Dreams








These photographs by Felice Beato from ‘Japanese Dreams’  give us an incredible glimpse into the hermit kingdom of the 19th Century.

Japan had been isolated from the west for centuries and it wasn’t until Britain and America opened up trade with Japan after 1854 and the emergence of photography began to reveal Japan’s feudal societies and culture that people in the West began to get some sense of what must have seemed a very strange exotic society.

So who was this Italian traveller and war correspondent? Well Beato arrived in Japan in 1863 and spent more than twenty years in the port city of Yokohama capturing the earliest glimpses of Japanese culture. Many of these early photographs were compiled into photographic volumes but most of the authorship has since been lost. The book ‘Japanese Dreams’ from which these photographs are taken attempts to retrieve some of these lost scenes into a single volume, a time before industrialization, before Japans rude awakening into the modern era and before the wars of the 20th century.

Just to note, you’ll notice that many of Beato’s photographs were hand-coloured. It was a technique that successfully applied the refined skills of Japanese watercolourists and woodblock printmakers to European photography. A rather incredible legacy to leave behind don’t you think?

Een wonderwereld geopenbaard
Japan was eeuwen een geïsoleerd land, waar de tijd stil moet hebben gestaan. Daarover gaat een prachtboek met ingekleurde foto's uit de late 19de eeuw.
Marianne Vermeijden
31 augustus 2012

Vier geisha’s, ca. 1885; en (onder) een samoerai met bamboe-hoed, ca. 1863-‘68 gefotografeerd door Felice Beato
Foto’s Uit besproken boek 

Het is een wonderlijk schouwspel. Vier meisjes die iets opvoeren waarbij je je niets kan voorstellen. Het moet zang en muziek zijn geweest, samen met trage, sierlijke bewegingen – Minimal art avant la lettre. Maar het meisje dat geknield zit lijkt me een dwarsligger – even geen zin in dat geneuzel. Alsof ze elk moment kan opveren, een klap aan de lucht kan uitdelen of zich zal uitstrekken als een tai chi-leerling.

Dit bloedernstige viertal werkte als geisha. Gezelschapsdames die tijdens theeceremonieën dienden te entertainen en converseren op hoog niveau. Een lijdensweg heet dat nu, afgaande op Geisha van Liza Dalby en Dagboek van een geisha van Arthur Golden, die deze beroepsgroep veel later op basis van een confidenties van binnenuit hebben beschreven. Vrouwenhandel zelfs, omdat de meisjes onder de knoet zaten van een ‘madame’ die erop toezag dat spuugdure kimono’s in de loop der jaren yen voor yen werden terugbetaald.

In de jaren twintig verdienden zo’n 80.000 vrouwen in Japan nog de kost op die manier. Ze hoopten dat in een van de vele theehuizen van de oude, keizerlijke hoofdstad Kyoto, waar ze in groten getale optraden, een rijk man hen ooit zou toefluisteren ‘ja, jou wil ik als vrouw’.

Deze foto uit circa 1885 staat afgebeeld in Japanese Dream. Een eigenaardig boek dat 50 cm hoog is, 34 cm breed, summier wordt ingeleid en met lege kleurpagina’s royaal en subtiel is vormgegeven. Eigenaardig, omdat je zelden laat 19de-eeuwse foto’s van Japan zo groot en gedetailleerd onder ogen krijgt, inclusief de stofjes voor de lens en latere beschadigingen.

Er staan landschappen in, beroepsgroepen, geisha’s, samoerai, courtisanes, sumi-worstelaars, Shinto-heiligdommen en boedhistische tempels. Bijna alle 55 foto’s zijn kleurenfoto’s. Dat kan helemaal niet, want pas in 1907 presenteerden de gebroeders Auguste en Louis Lumière hun autochrome, een kleurprocédé met een raster van oranje, groene en violette zetmeelkorrels. En Kodak zou zijn kleurenrolletjes pas na WO II wereldwijd uitventen.

Make-up

Toch is het de kleur die deze foto’s feeëriek waarachtig, en waarachtig feeëriek, maakt. Met dank aan de coloristen, mannen die aanvankelijk de drukgangen van de Japanse houtsneden van kleur voorzagen en zich na de terugloop van deze arbeidsintensieve grafiek, toelegden op de make-up van zwart-wit foto’s.

Dat is tot op de dag van vandaag een zeer onderschat métier, schrijft fotodeskundige en verzamelaar Terry Bennett in Early Japanse Images, dat in tegenstelling tot Japanese Dream wél diep graaft in deze historische en experimentele fotofase in Japan. En gelijk heeft ie, want een laan vol kersenbloesem, waar ook 19de-eeuwse Japanners zich al aan vergaapten, betovert niet in zwart-wit, en dat doen die troze bloemennevels nu wel.

De foto’s in Japanse Dream komen vooral uit de verzameling van de Zwitserse journalist en fotokenner Charles-Henri Favrod (1927), eind vorige eeuw nauw betrokken bij nieuwe fotomusea in Lausanne en Florence. Ook hij zal beamen dat Japanse foto’s uit deze vroege periode lastig zijn toe te schrijven. Foto-avonturiers, vooral gevestigd in Yokohama – Felice Beato en Adolfo Farsari uit Italië, Baron Raimund von Stillfried uit Oostenrijk, en Kusakabe Kimbei uit Japan – openden studio's, kochten ze op, namen elkaars glasnegatieven over en vulden albums met eigen en andermans anonieme opnamen. Westerse toeristen schaften die nu zeer kostbare lakalbums gretig aan. Moet u zich voorstellen: ze kregen na 1868 een land te zien dat ruim twee eeuwen de wereld had buitengesloten. Met uitzondering dan van die Hollandse handelsclub op Deshima.

Ze kwamen langs de weg kramen met parasol- en lampionmakers tegen. Geisha’s met bloemen in het haar, witgekalkte gezichten en gehuld in kimono’s vol vlinders of waaiers hielden hen in restaurants gezelschap. Compleet getatoeëerde heren, alleen gekleed in lendendoek (tattoos fungeerden eerst als crimineel kenmerk en later als surrogaatkleding bij de lagere klasse), sjouwden draagstoelen, bagage of etenswaren. Vergelijk dat met de laat 19de-eeuwse straattaferelen van Londen en Parijs, vol Victoriaans textiel en je begrijpt waarom thuis gepocht werd met die albums – de openbaring van een wonderwereld. En in Japanese Dream smeult die verbijstering na. We reizen mee langs tempels die zich spiegelen in azuurblauwe meren; langs dorpstraten met houten huizen die net zo organisch in het landschap opgaan als de vuurrode esdoorn.

Queues

Zoals zich in Europa het Japonisme liet gelden in kunst en kunstnijverheid, dankzij de Wereldtentoonstellingen Londen (1862) en Parijs (1867) en vooral dankzij de houtsneden van Hokusai en Hiroshige, zo eigende Japan zich in die tijd toch al gretig Westerse fenomenen toe; van queues tot architectuur. En het gemengd baden werd meteen als iets barbaars afgeschaft. Maar Japanse Dream is daarvan gevrijwaard. Boeren, krijgers en worstelaars gaan nog gehuld in stro, lappen en harnas, alsof ze het feodalisme graag in stand hielden. Courtisanes kleedden zich als strenge keizerinnen, in kimono’s met zulke beeldschoon ingekleurde dessins dat de eigentijdse mode van prints en glitter er mateloos armoedig bij afsteekt. En scharrelen je ogen door de pastelgetinte landschappen – van een laaiende, ondergaande zon in de baai van Fukuyama tot een riviergezicht in Nagasaki – dan meen je een zachte bries te horen in de oeverloze stilte van een bijna leeg land.

Dit is Japan in vreedzame isolatie. Niet veel later zou het zich aan de buitenwereld – onder meer tegenover China en Rusland – van een ongekend gewelddadige kant laten zien.

Japanese Dream. Hatje Cantz

In Japanese Dream zijn laat 19de-eeuwse foto’s van Japan groot en in detail afgedrukt. Er staan landschappen in, geisha’s, samoerai, courtisanes, sumi-worstelaars, Shinto-heiligdommen en boedhistische tempels. Bijna alle 55 foto’s zijn prachtig ingekleurd.

Beato's portret van een veranderend Japan; Hij deinsde er niet voor terug bergen slachtoffers te fotograferen; De tochten door het Japanse achterland waren een kolfje naar zijn hand
Manifestatie 'Breda Fotografica '92. Internationale fotografie uit o.a. Amerika, Duitsland, Italië en Nederland'. T/m 30 aug. Op 11 locaties in Breda, waaronder De Beyerd, Boschstraat 22. Inl. 076-225025.
Lucette ter Borg
27 juli 1992

Hij had lef maar geen goede smaak, denk ik bij het bekijken van de twee visitekaartjes die de fotograaf Felice Beato (¢4 1834 - ¢41907), een Brit van Italiaanse afkomst, in 1864 en 1866 maakte. Het kaartje uit 1866 toont Beato zelf, een gezette man met snor en baard en een iets te vlezige onderlip, en profil afgebeeld. Het kaartje uit 1864 laat het afgehakte hoofd van een Japanner zien dat tussen twee kluiten aarde op een plank tentoon is gesteld. Ik kijk nog een keer: het kleine fotootje is echt bedoeld als visite-kaartje. Dacht Beato werkelijk dat hij hier klanten mee kon lokken? Wilde hij laten zien dat zijn specialiteit het fotograferen van Japanse gebruiken was - hoe morbide ook? Of wilde hij alleen maar provoceren en tonen dat hij verder durfde te gaan dan wie ook van zijn collega's? Ik denk het laatste.

Beato had, voordat hij zich in 1863 als een van de eerste westerse fotografen in het Japanse Yokohama vestigde, het choque-effect tot zijn handelsmerk gemaakt. Als oorlogsreporter op de Krim, in China en Korea was hij gewend aan bloederige taferelen en hij deinsde er niet voor terug om "fraai gecomponeerde' bergen slachtoffers op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij danste er zelfs verheugd omheen volgens ooggetuigen. In Japan maakte Beato snel naam. Hij kon goed van de verkoop van zijn foto's aan westerlingen leven en misschien vond hij daarom zijn provocerende visitekaartje niet langer nodig.

Van de honderden foto's die ik een dag lang op de grote manifestatie "Breda Fotografica '92' bekijk, blijven die van Beato me het langst bij. Het zijn opnamen die de Italiaan tussen 1863 en 1877 van het Japanse landschap, de inheemse bevolking en haar gebruiken maakte. De manifestatie (het vervolg op de "Photoworks'-tentoonstellingen, die tot vorige zomer ieder jaar in Amsterdam werden georganiseerd) vindt plaats in de elf belangrijkste musea en galeries van de stad. In de gotische Grote Kerk hangt recent werk van Nederlandse fotografen als Wijnanda Deroo, Ossip en Julia Ventura. In de kruisgangen blikkeren de koel esthetische mode- en society-foto's van Horst P. Horst me tegemoet. De Beyerd biedt een overzicht van Amerikaanse fotografen uit de twintigste eeuw, waarbij alle grote namen vertegenwooordigd zijn: Ansel Adams naast Paul Strand, William Klein naast W. Eugene Smith, Lee Friedlander naast Diane Airbus en Robert Mapplethorpe. Het Breda's Museum beperkt zich tot fotografen uit de stad zelf: Paul den Hollander en Stem-fotograaf Johan van Gurp onder anderen. In het gebouw van de NBKS, vlak bij de Grote Markt, hangen de foto's van Felice Beato.

Als Beato in Japan aankomt, treft hij daar een samenleving in verandering, die nog nauwelijks prijs stelt op de komst van westerlingen. De macht van de shoguns, die zich tegen westerse invloed verzetten, is tanende. De keizer neemt de regering over en verlegt zijn residentie van Kyoto naar Tokyo. Hier moet een metropool naar westers voorbeeld ontstaan. Tussen 1868 en 1912 (de Meiji-tijd) transformeert Japan van een centralistisch geregeerde feodale staat tot een verlichte, op het westen georiënteerde monarchie.

Beato is niet geïnteresseerd in de confrontatie tussen het oude en nieuwe Japan. Hij wil zo objectief mogelijk vastleggen wat verloren dreigt te gaan. En daarvoor ontduikt de avonturier de strenge Japanse wetgeving die bepaalt dat westerlingen niet meer dan tien mijl buiten Yokohama mogen komen. Onder het mom van diplomatieke missies beklimt Beato de Fuji-Yama, reist naar Kawasaki en Tokaido en fotografeert paleizen, tempels en dorpen - vaak met het risico onderweg overvallen en gedood te worden door de vijandige inheemse bevolking. Beato moet zich een ware ontdekkingsreiziger hebben gevoeld. De tochten door het mysterieuze, onbekende Japanse achterland, waren een kolfje naar zijn hand. Met een gedistantieerde interesse maakt hij studioportretten van getatoeëerde staljongens, kooplui, samurai's in volle wapenrusting en geisha's aan de opiumpijp. En even bedachtzaam fotografeert hij mistige panorama's over Nagasaki, Yokohama en Edo.

Steeds weer is er in Beato's foto's sprake van een rijkdom aan details, die alleen maar tot stand kan zijn gebracht door heel secuur van tevoren de zaken te arrangeren. Zo houdt een postbode zijn 'postzak' - een bamboestok die aan het uiteinde gesplitst is zodat een brief ertussen klemt - niet nonchalant vast. Welnee, hij houdt de stok kaarsrecht over zijn schouder, zodat de karakters op het briefpapier goed te zien zijn. Het mannetje zelf heeft zich in een soort van Egyptische pose gedraaid, vermoedelijk op aandrang van Beato. Op die manier zijn allebei zijn benen en armen te zien, en zijn zijn broek, beschilderde hoofddoek, buikgordel en de slippers die hij draagt goed te onderscheiden.

Met zijn pogingen om het vreemde land en volk als in een encyclopedie te documenteren, voegt Beato zich in de rij van "antropologische' fotografen als Edward S. Curtis, Karl Moon of Emry Kopta. Al blijft Beato zijn leven lang het avontuur zoeken, in zijn werk mijdt hij het anekdotische. Daardoor hebben zijn foto's de tand des tijds weerstaan.










Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>