Museumtuin ‘t Olde Ras heeft de grootste particuliere collectie fruitbomen in Europa en zet zich in voor het behoud en de bevordering van oude fruitrassen.
De stichting verzamelt oude, bijzondere en nieuwe fruitrassen en plant die aan in haar museumtuin. Op het bijna 1,5 hectare grote terrein staan de fruitsoorten aangeplant die in Nederland in de vrije natuur staan. Ruim 3000 bomen in meer dan 1500 fruitrassen staan in de museumtuin.
Fruitsoorten als appels, peren, kersen, pruimen, kweeperen, Japanse kweeperen, mispels, Japanse peren, sierfruit, bessen, moerbei, noten, amandel, perziken, abrikozen, wilde pruimen, kerspruimen, etc.. De bomen zijn opgekweekt in alle vormen zoals, hoog- en laagstam, struik, spil, lei- en vormbomen, candelaber, spalier, parasolbomen, etc.. Zo kan een ieder hun geliefde boomsoort en vorm bekijken en uitzoeken.
Het museum bevat vele oude en bijzondere fruitteeltgereedschappen, terwijl ook prachtige afbeeldingen te zien zijn. Tevens kunt u appelsap kopen uit eigen boomgaard, zonder toevoegingen, puur sap.
De Sterappel en de Notaris, ze bestaan nog
KARIN VAN MUNSTER– 0:00, 11 november 1995
Fruitteelttentoonstelling in de grote zaal van 'De Onderbouw'. J. van Stolberglaan 3 te Doesburg. Tot en met 13 november, van 10 tot 17 uur.
Al even legendarisch als hun naam is de smaak van oude appel- en perenrassen. Als we oudere consumenten moeten geloven heeft er nooit een lekkerder appel bij de groenteman gelegen dan het sterappeltje van weleer.
Of ze gelijk hebben kan een ieder controleren tijdens de 'Grote Fruitshow', die vanaf vandaag tot en met maandag wordt gehouden in Doesburg. Ruim zeshonderd oude en nieuwe fruitrassen liggen hier opgepoetst te pronken en een deel is ook te koop. Er zijn deskundigen aanwezig om vragen te beantwoorden over enten, snoeien en bewaren, er zijn demonstraties en men kan fruit laten determineren. Wie een oude appelboom in de tuin heeft en niet weet hoe de vruchten daarvan te noemen, kan vijf gave exemplaren mee naar Doesburg nemen en het wordt ter plekke uitgezocht.
Volgens J. Giessen, sinds vijfentwintig jaar fruithandelaar en een van de initiatiefnemers van de fruittentoonstelling, zijn niet alle oude rassen even lekker. “Neem de Zoete Tulp”, zegt hij. “Die heeft eigenlijk geen kwaliteit. Ook de Api étoilée, de oudste appel die we kennen, ligt louter als curiositeit op de tentoonstelling. Het is een wormstekig vierkant vruchtje maar hij groeide al in ons land tijdens de Romeinse tijd.”
Er zijn echter genoeg oude fruitrassen die puntgaaf en in groten getale van de boom komen. De Reinette du Canada bijvoorbeeld, meloen-achtig van smaak. Of de Transparante de Cronsels. Volgens Giessen zijn Sterappels inderdaad zo lekker als vaak wordt beweerd: “Je proeft een vleugje anijs. Ook de Notarisappel - eind vorige eeuw geteeld door notaris van de Ham van de Lunterse pomologische vereniging - is zo'n fijne appel.”
POMOLOOG De eerste Nederlandse pomoloog, geleerde in de ooftkunde, heette J. Knoop en beschreef in 1750 appels en peren, waarvan een deel op de tentoonstelling in Doesburg te zien is. Zo staan er kistjes met Winterjan, een bijna kogelrond stoofpeertje dat je na de pluk wel tot mei kunt bewaren. Ook de Princesse Noble, vroeger in de volksmond het Haagje genoemd, is een oud appelras met een uitgesproken smaak.
Giessen: “Helaas weten mensen niet meer wat ze met sommige appels en peren aanmoeten. Wie kookt er tegenwoordig nog stoofpeertjes? En hete bliksem, weet u nog wat dat is? Nee, dat dacht ik al. Dat maak je met zoete appels. Zoete appels zijn eigenlijk stoofappels. Ze koken niet tot moes zoals goudreinetten, maar blijven héél als je ze op het vuur zet. Ze zijn ook geschikt om te drogen. Zoete appels tref je ook nooit meer aan op de veiling, en dat is jammer. Modern fruit heeft zeker kwaliteit, maar ik denk toch dat oude rassen meer typische smaakstoffen hebben. Tegenwoordig moet een appel vooral hard, sappig en knapperig zijn, zoals de Granny Smith. De smaak lijkt minder van belang.”
Oude fruitrassen worden niet meer via de veiling verkocht omdat ze duur in produktie zijn. Ze groeien meestal op de zogeheten hoogstam, en zijn daardoor minder makkelijk te plukken dan van moderne laagstammen. Bovendien zijn ze minder ziektebestendig. Dat wil echter niet zeggen dat de Zoete Lien of de Wintervijg niet her en der in oude tuinen of boomgaarden te vinden is. Liefhebbers en gespecialiseerde handelaren weten ieder najaar weer feilloos een partijtje te vinden. Giessen zelf heeft onlangs nog een zeldzaam appelras ontdekt: “Ik reed toevallig langs een braakliggend stuk land en zag uit de verte een fruitboom die wel iets bijzonders zou kunnen zijn. Ik had gelukkig mijn plukstok bij me. Toen ik een van de appels openmaakte, was hij vuurrood van binnen. Thuis met de boeken erbij kwamen we erachter dat het de zeldzame Cardinal de Juliëtte moest zijn.”
Een bijzondere vondst als deze wordt door liefhebbers van fruitbomen onmiddellijk naar de museumtuin van de Vereniging Behoud en Bevordering Fruitcultuur in Doesburg gebracht. Hier worden oude en bijzondere fruitrassen (appels en peren, maar ook kersen en pruimen) geënt en vervolgens aan particulieren verkocht of in de museumtuin geplant voor het nageslacht. De museumtuin is ook een belangrijke leverancier van het fruit voor de tentoonstelling in Doesburg.
“Het zou toch jammer zijn als we de fijnsmakende Pruimedant voortaan alleen nog maar in de boeken kunnen terugvinden”, zegt Giessen. “Of die bijzonder verrukkelijke Juttepeer. We hebben 'm op de tentoonstelling, maar in de winkel wordt-ie niet meer verkocht omdat-ie zo klein is. En vergeet de Bloedpeer niet. Vuurrood van binnen, werd al vóór 1700 beschreven. Een peer met een hele frisse smaak. Ja werkelijk. Als die peer lauw is, is de smaak nóg fris.”