Quantcast
Channel: Bouilla Baise Work in progress
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008

Oosterscheldebrug NV Provinciale Zeeuwse Brug Maatschappij Carel Blazer, C.A.L. Kotvis, T. Slagboom Company Photography

$
0
0



Oosterscheldebrug. [Text Max Dendermonde. Photography Carel Blazer, C.A.L. Kotvis, T. Slagboom. Layout Joh. Enschede en Zonen. Printed by Joh. Enschede en Zonen, Haarlem (boekdruk). - Opdrachtgever: NV Provinciale Zeeuwse Brug Maatschappij



Photographer Paul Huf Paul Huff: Highlights (English and Dutch Edition) once commented succinctly on his work as follows: 'They get what they ask for, but I deliver damn good work' - the very thing that makes industrial photography books so attractive. The books show work from a period during which photographers could not make a living as artists/photographers and depended on such prestigious commissions. With this highly professional approach, photographers like Violette Cornelius Violette Cornelius and Ata Kando: Hungarian Refugees 1956, Cas Oorthuys 75 Jaar Bouwen, Van ambacht tot industrie 1889-1964, Ed van der Elsken , Ad Windig Het water - Schoonheid van ons land and Paul Huf established their reputations and influenced our present-day impression of workers and entrepreneurs in the postwar Netherlands. Experimental poets and well-known writers also contributed to these books, fifty of which are on show. 'Het bedrijfsfotoboek 1945-1965. Professionalisering van fotografen in het moderne Nederland' Het Bedrijfsfotoboek 1945-1965 . 


The Delta Works (Dutch: Deltawerken) is a series of construction projects in the southwest of the Netherlands to protect a large area of land around the Rhine-Meuse-Scheldt delta from the sea. The works consist of dams, sluices, locks, dykes, levees, and storm surge barriers. The aim of the dams, sluices, and storm surge barriers was to shorten the Dutch coastline, thus reducing the number of dikes that had to be raised.

Along with the Zuiderzee Works, Delta Works have been declared one of the Seven Wonders of the Modern World by the American Society of Civil Engineers.

De Oosterscheldekering
Oosterschelde kering

Video: Oosterschelde kering

De bouw van de Oosterscheldekering was zo’n groots en complex project dat er makkelijk een hele website aan alleen deze dam gewijd zou kunnen worden. Zonder twijfel is stormvloedkering van de Oosterschelde het meest indrukwekkende waterkerige bouwwerk van Nederland. Andere stormvloedkeringen kunnen gevonden worden in de Hollandsche IJssel en de Nieuwe Waterweg.

De stormvloedkering die uiteindelijk 2,5 miljard euro heeft gekost, werd op 4 oktober 1986 door koningin Beatrix officieel geopend. Wat had men voor het geld teruggekregen? De kans op een overstroming was teruggebracht tot eens in de 4000 jaar. Bovendien zou de stormvloedkering de komende tweehonderd jaar niet aan vervanging toe zijn. Pas halverwege de 21ste eeuw zal men zich weer achter de oren moeten krabben voor een nieuwe oplossing.

De Godin van de Noordzee
12 oktober 2016, 9:36 uur - Yvonne Krusevan ZHPV Zoetermeer

Neeltje Jans is ons allen bekend als het werkeiland van de Oosterscheldekering. Dit eiland zou vernoemd zijn naar een boot die in de 18e eeuw vastliep op een zandplaat (hiervoor zijn nooit bewijzen gevonden). Deze zandplaat kreeg de naam Neeltje Jans. Echter, het is tevens een oude volksbenaming voor Nehalennia, een beschermgodin die in de 2e en 3e eeuw werd vereerd bij de monding van de Schelde, met name door reizigers, vooral zeelui en handelaren in het Noordzeegebied.


In wat nu Zeeland is zijn meerdere altaren gevonden, behorend bij twee in steen gebouwde tempels die stonden aan de Oosterschelde. Veel van deze kunstschatten bevinden zich in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. Het is nog steeds niet bekend of het om een Keltische of Germaanse godin gaat, of een godin uit een andere traditie. Ook over de herkomst van de naam Nehalennia bestaat nog geen zekerheid. Talloos zijn de bronnen op het internet die mijn vermoeden bevestigen: Neeltje Jans is de volksbenaming voor Nehalennia. Wetenschappers achten het ‘niet waarschijnlijk’, dat Neeltje Jans is vernoemd naar Nehalennia, maar ontkennen doen ze het ook niet.


De Zeelandbrug (aanvankelijk Oosterscheldebrug) is een verkeersbrug over de Oosterschelde met een totale lengte van 5022 meter. Hij verbindt Noord-Beveland met Schouwen-duiveland, en zorgt aldus voor een kortere verbinding tussen de plaatsen Vlissingen, Middelburg, Goes aan de Zuidelijke kant, en Zierikzee, Bruinisse en Rotterdam aan de Noordelijke kant. De brugmaatschappij gaf op 29 mei 1962 de opdracht tot de bouw aan de combinatie brug Oosterschelde, die de brug tussen 1963 en 1965 realiseerde. Dit bedrijf was een samenwerkingsverband van de aannemers van Hattum en Blankevoort NV en de NV Amsterdamsche ballast Maatschappij. Bij Kats werd een werkhaven aangelegd met twee grote portaalkranen, waar de brugelementen werden gebouwd. Een drijvende bok zette de verschillende elementen op hun plaats. De brug bestaat uit 54 pijlers met daartussen 52 overspanningen van 95 meter en een beweegbaar gedeelte van veertig meter. Op 15 december 1965 stelde Koningin Juliana de brug officieel voor het wegverkeer open. De dag ervoor was de veerboot Koningin Emma voor de laatste keer heen en weer gevaren tussen Kats en Zierikzee. Het geld voor de bouw van de brug had de Provincie Zeeland geleend. Om de lening terug te kunnen betalen moest voor iedere passage bij Colijnsplaat Tol betaald worden. Tot 1989 is de Tol gebruikt voor de afbetaling, daarna werd de Tol in een onderhoudsfonds gestort. Met ingang van 1 januari 1993 werd de brug Tolvrij.
Hoe Zeeland een nieuwe tijdrekening kreeg
Na ‘De Ramp’ van 1953 kregen ingenieurs vrij spel bij het weren van de zee. Tegelijk gingen oude slingerwegen en houtwallen langs de lineaal van de ruilverkaveling
Hans Steketee
13 juni 2015


Sluiting van het Veerse Gat met caissons, 1961
Carel Blazer/Hollandse Hoogte

Over de sluis liggen twee bruggen. Als de ene brug open is om schepen door te laten kan het verkeer via de andere brug rijden. En omgekeerd. Frisse rood-witte slagbomen, camera’s op palen, een proefproject met led-lampen om schippers bij te lichten in de kolk. Hier heerst de vanzelfsprekende orde van de Nederlandse waterstaat. Bediening van 6-24 uur.

Dit is de Zandkreeksluis in Zeeland, die het Veerse Meer aan de oostzijde verbindt met de Oosterschelde, waarop vandaag schuimkoppen staan. De weg over sluis en dam verbindt Noord- en Zuid-Beveland. Geen jachtjes in de sluis, geen schepen op het water. Bij de snackbar met neergelaten rolluiken knallen de vlaggen in de wind.

De afsluiting van de Zandkreek was het eerste project van de Deltawerken in Zeeland, na de grote overstromingen van 1953. De bouw begon in 1957. Voordat het Veerse Gat, aan de Noordzee-kant, kon worden afgesloten moest eerst ‘de achterdeur’ dicht. Op 18 mei 1960 reed koningin Juliana in een jeep als eerste over dam en sluis. Noord-Beveland was eiland af.

Al eeuwen geen gebrek aan gewaagde ideeën om Nederland tegen de zee te beschermen, vooral rond de toenmalige Zuiderzee. Er is zelfs serieus gedacht over het afsluiten van alle zeegaten tussen de Waddeneilanden. Plannen voor ‘kustlijnverkorting’ in Zeeland waren er al voor de Tweede Wereldoorlog. Het ‘Drie eilandenplan’ is het oudste: de verbinding van Walcheren met Noord- en Zuid-Beveland. Voor de veiligheid en om verzilting van het achterland tegen te gaan, ‘het ghewelt en vergif der Noortzee’ die men al in de zeventiende eeuw ‘uytter Verenigt Nederlant [hoopte] te verdrijven’.

Dat werd met de overstromingen van 1953 acuut. Door een combinatie van noordwesterstorm, springtij en achterstallig dijkonderhoud verdronken in Zeeland, Zuid-Holland en Brabant 1.835 mensen. Met technologische zwier en nationale zingeving – ‘dit nooit meer’ – werd in 1955 de Deltawet ingediend. Zeegaten tussen de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden kregen een dam, uitgezonderd Westerschelde en Nieuwe Waterweg, toegangspoort naar Antwerpen en Rotterdam. Langs alle zeearmen zouden dijken worden verhoogd tot 10 meter boven NAP: de ‘Deltahoogte’, die ook elders in Nederland norm werd.

Het woord ‘Deltaplan’ werd synoniem met groots denken en aanpakken van vitale kwesties. Zo kwamen er sindsdien nationale ‘deltaplannen’ voor onderwijs, ouderenzorg, bereikbaarheid, ICT, nieuwe energie, dementie, en mediaopvoeding.

En Zeeland kreeg een „nieuwe tijdrekening”, zegt Kees Slager, auteur van het standaardwerk over de stormvloed, die hij als jongetje op het eiland Tholen meemaakte. „Men zei niet meer vóór en na de oorlog, maar vóór en na ‘De Ramp’.”

Met de ‘half-open’ Oosterscheldekering – een overwinning van milieubeweging, oesterboeren en een jonge generatie Rijkswaterstaat-ingenieurs die uitgekeken waren op saaie dammen van asfalt en beton, was het Zeeuwse deel van de Deltawerken in 1986 af.

Intussen was de provincie radicaal van karakter veranderd. Want de nieuwe wegen over de dammen en bruggen legden Zeeland open. Dat is ook te zien bij de Zandkreeksluis. Aan de Oosterscheldekant staat nog de vervallen steiger van de veerboot naar Zierikzee op Schouwen-Duiveland. Na de voltooiing van de Zeelandbrug in 1965 (toen nog Oosterscheldebrug geheten) verdween zo opnieuw een veerdienst tussen de ex-eilanden. In het wachtlokaal van het veer zit sindsdien een restaurant.

De provincie verloor zijn insulaire karakter, maar het waren wel verschillende karakters, zegt Slager. „Tholen en Sint Philipsland waren gericht op Brabant. Schouwen op Rotterdam. Het tramlijntje op Schouwen van het veer bij Zijpe en de kop van Schouwen werd gerund door de Rotterdamse RTM; het is geen toeval dat er nog steeds veel Rotterdammers met een tweede huisje in Haamstede en Renesse zitten.”

En vanuit Middelburg en Vlissingen kon je weliswaar al sinds 1872 de trein nemen naar ‘Holland’, maar men keek daar tegelijkertijd naar het zuiden. ‘De grote stad’ was ook: Antwerpen, Brugge en Gent, bereikbaar via de Breskense boot (die in Breskens de Vlissingse boot heette).

Walcheren beleefde al eerder zijn grote watersnood. In oktober 1944 verwoestten Britse bommenwerpers op vier plaatsen de dijken, waarna het door de Duitsers gefortificeerde eiland onderliep. Na de bevrijding, in november 1944, bleef de zee ruim een jaar in- en uitstromen. Door het zoute water stierven bomen en struiken. Sloten en wegen verdwenen onder slik.

Pas in de loop van 1946 werden de dijken gesloten – met dezelfde caissons waarmee de geallieerden na de D-Day-landingen in Normandië daar kunstmatige havens hadden gebouwd: drijvende betonnen bakken, die werden afgezonken. Na 1953 brachten ze overal in Zeeland redding.

Walcheren had nog een primeur. De verwoeste ‘tuin van Zeeland’, met zijn kronkelweggetjes, watertjes en meidoornhagen, werd langs de liniaal van de ruilverkaveling gelegd. Het versnipperde boerenland werd opnieuw ingedeeld, sloten nieuw gegraven, land geëgaliseerd. Boerderijen in dorpskernen werden niet herbouwd. Na 1953 volgde de rest van Zeeland.

De nieuwe indeling had wel tot gevolg dat er meer boeren overbleven dan er land beschikbaar was. Sommigen van hen emigreerden naar de Noordoostpolder. Nieuwe bouwgrond, nieuwe huizen. Dorpen die vers van de tekentafel kwamen. Land zonder geheugen.






















Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>