Handelingen Door Weersomstandigheden (Een Jaar-Rond)
Hans de Vries
Published by Privately published, 1969
21 pages, large softcover with plastic clamp, 11.75” by 8.5”. Text in Dutch. Limited numbered edition of 200, signed by de Vries in the colophon. Super rare Fluxus-inspired artist’s book (his first?) by Dutch artist Hans de Vries, who used photography to document the minor events of daily life in banal, painstaking detail (an ongoing project he referred to as “Micro Emotive Art”). This book is comprised of actions taken around the house by De Vries in preparation for winter (like insulating the cellar with old newspapers, eating kale after the first night of frost). Fascinating artist’s book.
Lynne van Rhijn - kunstkritiek en dergelijke
Hans de Vries ‘Works 1968-1975’ in Kunstverein
“Ik pretendeer niets”
Een paar jaar geleden stuitte ik toevallig op een kunstenaarsboek uit de jaren zeventig van Hans de Vries, waarin hij alle doodgereden dieren had gedocumenteerd die hij in bijna een jaar tijd aantrof langs de weg tussen zijn woonplaats Beerta, en Winschoten waar hij boodschappen deed. Van elk beestje (kikkers, een muis, een hond, enz.) maakte hij een foto en noteerde hij niet alleen datum en tijd maar ook de precieze locatie en bijvoorbeeld weersomstandigheden. Op de foto’s geen meelijwekkende doffe oogjes en hangende kopjes, of gruwelijker natuurlijk, maar door de afstand tot de camera vaak alleen een vlek langs de weg. En dan die laconieke, handgeschreven titel: ‘t Dooie Beestenboek (1974). Hoe kon het dat ik van deze kunstenaar nog nooit gehoord had?
In Het Tuinboek (1970) legde De Vries eerder gedurende acht maanden een moestuin en al zijn handelingen daarin vast. Neutraal, maar soms dramatisch: “Slaplantjes gaan dood o.a. door koperworm, veel rupsen larven en eitjes doodgemaakt; geen water meer in de sloot.” De Vries destijds: “Met dat volkstuinproject heb ik een natuurlijk proces willen registreren. Eigenlijk vind ik het woord project in dit verband ook vervelend, alsof het iets is dat ik verzonnen heb, maar dit is helemaal echt.” Prachtige werken, langzaam weggezonken in de geschiedenis.
Terecht wordt De Vries nu weer uitgelicht, in een kleine overzichtstentoonstelling in Kunstverein. Opgediept door curator Krist Gruijthuijsen, die zich enige tijd heeft toegelegd op kunstenaars die ondanks een succesvolle carrière stopten met het maken van kunst. De Vries hield na het genoemde moestuinwerk onder andere prijswinnende geiten, bijen en koeien, en werd vervolgens fulltime kaasboer. Eerst in Duitsland en later in Denemarken, waar hij nu nog woont en geëmigreerde boeren wegwijs maakt. ‘Afscheidstentoonstelling’ (1983) in De Kunstzaal in Hengelo was zijn laatste expositie.
Erkenning was er zeker. Zo exposeerde hij in het Stedelijk Museum, en vertegenwoordigde Nederland op de Biënnale van Venetië met eigentijdse geestverwanten als Krijn Giezen en Sjoerd Buisman die zich ook bezighielden met de relatie tussen mens en natuur (‘Natura-Arte’, 1978). Voor ‘Op Losse Schroeven’ (1969) zou De Vries net te laat gesignaleerd zijn, maar curator Wim Beeren nodigde hem wel uit voor de eveneens baanbrekende expositie ‘Sonsbeek buiten de perken’ (1971). Het grote publiek – maar ook veel kunstenaars – maakte(n) daar voor het eerst kennis met videokunst en andere nieuwe kunstvormen. De Vries toonde er onder andere een aanstekelijke film van uitgelaten dartelende koeien, die na de winter voor het eerst weer de wei in gaan. Een nogal hippe expositie zou je zeggen, maar De Vries sprak zich uit tegen dat modieuze rond de nieuwe kunstvormen. “‘Modern’ en ‘progressief’, dat zijn vieze woordjes” (geciteerd in Brabantia, 1970).
Ook voordat werken met de natuur zijn aandacht trok, was zijn houding uiterst eenvoudig: kijken naar wat er is, in een bepaalde situatie, op een bepaald moment. Geen bedoeling, geen boodschap. Gewoon iets ‘aanwijzen’. “Kunstenaar zonder kunst” stond er op zijn visitekaartje, als om te onderstrepen dat hij geen kunst maakte. In 1969 verzamelde hij twintig televisietoestellen voor een grote tentoonstelling van eigentijdse Nederlandse beeldhouwkunst. Om ze eenvoudig opnieuw aan de mensen te laten zien. “Ik pretendeer niets,” vertelde hij een journalist destijds. “Ik stapel alleen een partij tv-apparaten op. Als de mens het heeft bekeken en de volgende avond weer naar het apparaat in de huiskamer zit te blikken, herinnerde hij zich mijn apparaten. Verder niets. Het is zelfs geen satire op de televisie.”
Maar dat het werk íets doet, hoe klein ook, was toch wel het idee. Ballen in de hoeken van een ruimte doen mensen realiseren dat deze vierkant is. Zijn lange haar (toen nog aanleiding tot een vraag van een journalist!) maakt mensen ervan bewust dat het waait, “dat de lucht boven hen voortdurend in beweging is.” En twee jaar later noemt hij iets van een streven: “Wat ik doe, bewustmaken van de relatie mens-natuur is wel degelijk nuttig. Dat is van het grootste belang.”
In ‘t Dode Beestenboek vinden we geen expliciete aanklacht, enkel de constateringen. Dat Katta, de kater van De Vries en zijn vriendin even voor het project was doodgereden wordt niet vermeld. Het is misschien juist wel dat impliciet blijven van het waarom van dat boek wat intrigeert. Hij lijkt niet meer dan nodig in te willen grijpen. Een groot verschil met Land Art, dat hij eens “verminking van de aarde” noemde.
Na verloop van tijd lijkt De Vries ook de neutraliteit van zijn registraties wat te gaan wantrouwen. Hij schrijft bijvoorbeeld hoe hij zich herinnert dat hij als kind moest poseren voor een foto en opeens niet meer wist hoe hij kijken moest. Het medium fotografie, schijnbaar niet meer dan een momentopname, blijkt gekunsteld. Ook het gebruik van zijn registraties door anderen stemt hem bedenkelijk. Hij verzoekt niet te citeren uit zijn boeken. Om de mensen die erin voorkomen, maar ook omdat het om momentopnames gaat die wellicht anders functioneren in een nieuwe context.
In de serie Stijgbeelden (vanaf 1974) omzeilt hij in zekere zin de problemen rond documentatie. Daarin vormt de natuur zelf het beeld, met minimale tussenkomst. Kort gezegd zet hij eerst in een mengsel van melk of fruitsap en water een opgerold velletje filterpapier dat het vocht opzuigt. Daarbij blijven de kleuren één voor één achter op het papier, hoger naarmate de deeltjes beter oplossen in het water. De Vries noteerde welke vrucht of koe hij had gebruikt voor de oplossing, het moment van de proef, het weer, zelfs de stand van de maan. Door de vellen te arrangeren werden er steeds andere verschillen en overeenkomsten zichtbaar. “I certainly hope to be able to draw a conclusion out of them eventually. They were not just made for fun,” schreef hij erover. Ook na honderden stijgbeelden te hebben gemaakt volgde die conclusie niet.
Passend bij De Vries’ werk lijkt men voor deze expositie zo min mogelijk te hebben willen ‘ingrijpen’. De projectmappen, aangevuld met catalogi et cetera, vergen nogal wat leeswerk, waarbij niet altijd duidelijk is gemaakt waar je precies naar kijkt of wat het daar doet. Even studeren helpt en wordt ruim beloond. Met de tweetalige publicatie is een en ander nu ook beter toegankelijk voor een niet-Nederlands publiek.
Hans de Vries ‘Works 1968-1975’ in Kunstverein, t/m 19 maart 2016
verschenen in Tubelight #98
By Lynne— 25 February 2016 at 16:27
Hans de Vries
Maak kennis met de maker van 't Dooie Beestenboek
08.02.2016 |FEATURE —Domeniek Ruyters
Issue no5
okt / nov 2017
REMIX
Hans de Vries, 't dooie beestenboek
Notulist van het onopgemerkte onopmerkelijke. Hans de Vries is een bijna vergeten figuur uit de Nederlandse kunstgeschiedenis. Zijn specifieke vorm van ecologische kunst staat momenteel centraal in een tentoonstelling in de Kunstverein Amsterdam.
‘Spurensicherung’ heette het in de jaren zeventig in het Duits. Kunstenaars die hun hele hebben en houwen vastlegden in precieus samengestelde dagboeken met veel op de typemachine getikte notities en zwart-wit foto’s. Lucy Lippards The Dematerialisation of Art staat vol met kunstenaars die dit deden, er zijn talloze tentoonstellingen aan gewijd en catalogi over gepubliceerd.
In de 21ste eeuw horen we er zelden meer over. Afgezien misschien van Douglas Huebler en Sophie Calle lijkt iedereen vergeten. Zelden verlaten de notities het depot, ofschoon de kunstwereld al jaren wordt overspoeld met hedendaagse ‘notitie-kunst’ in de vorm van eerst studieuze archivalische kunst en later massa's selfies.
Pas recentelijk maken de notitiekunstenaars van weleer een comeback. Fier voorop loopt herman de vries, de Nul-kunstenaar die in 2014 vereerd is met een grote solo in het Schiedams Museum, en een half jaar later het Nederlands Paviljoen op de Biënnale van Venetië mocht verzorgen. Zijn tuinstudies werden er prominent gepresenteerd, waaronder honderden gedroogde planten uit een vierkante decimeter tuin die in plastic mapjes waren opgehangen. Hij toonde er ook zijn ‘journaals’, gebaseerd op verzamelingen spulletjes, steentjes, aarde en groeisels van een bepaalde locatie. In Venetië hing een wand van vondsten uit de lagune.
Kunstverein Amsterdam komt nu met een weliswaar onbekendere, maar minstens zo interessante 'kunstklerk': Hans de Vries (geen familie), aan wie momenteel een tentoonstelling is gewijd en over wie een nieuw boek wordt gepubliceerd – inclusief up-to-date interview van curator Krist Gruijthuijsen. Waar herman de vries opereert in de traditie van Zero en Zen, haakt Hans de Vries in op het verhoogde ecologische bewustzijn dat eind jaren zestig vanuit de West-Coast van Stewart Brand op de hele westerse kunstwereld neerdaalde. Hans de Vries opereerde vanuit Almelo en Finsterwolde, waar hij een enthousiast boer annex notulist van het natuurleven werd. Geboekstaafd werden tal van handelingen op en om het land, alledaagse natuurverschijnselen, natuurexperimenten die op de een of ander manier een tijdsverloop visualiseren, tot en met dode beesten in 't Dooie Beestjesboek. Rond 1970 nam hij ook geregeld de filmcamera ter hand om iets opmerkelijk onopmerkelijks te observeren, zoals de gang van de koeien uit de stal. Het leidde in tekst tot de weinig verbloemde maar des te schitterende Barbarber-achtige poëzie. Ik noteer: ‘When I cycle to Winschoten, in a cold side-wind, I sometimes have to stand on the pedals where there are breaks in the shrubbery.’ 1971, idee voor een film staat erbij.
Sommige van Hans de Vries’ natuurexperimenten hadden een kosmische dimensie. Dan werd er iets gesnoeid en tot rotten gebracht, met als idee om het in een quasi-homeopatische ritueel vervolgens aan de natuur terug te geven, ter verbetering van de totale atmosfeer. Maar meeste wat deed is vrij banaal van aard, en genoteerd zonder bedoeling. Bij hoog en bij laag beweert de kunstenaar tot op heden dat het openbaar maken van zijn werk niet het doel was.
In een tekst uit Kunstlicht (2006), herdrukt in de Kunstverein-publicatie, legt onderzoeker Sarah Maso uit dat Hans de Vries wordt ingekaderd bij de micro-emotive art, naar een idee van Paulo Gilardi. Het staat voor kunst waarin geduldig observerend veranderingen worden genoteerd. ‘Verandering als vormgevend principe’, noemde Wim Beeren het op zijn beurt. Uit een in het boek gepubliceerd interview wordt duidelijk dat Hans de Vries een kortstondige carrière had als kunstenaar. Net te laat voor Op Losse Schroeven, hoeft hij niet ontevreden te zijn. In 1978 stopte hij ermee en ging zijn koeien verzorgen, eerst in Groningen, later in Duitsland en Denemarken. Met de kunst wilde hij niks meer te maken hebben. Hij vertelt dat sommige werken gewoon in stapels in zijn huis zijn opgeborgen. Zoals de ‘rising pictures’ waarin planten elkaar in beeld brengen via een ingenieus proces. Ik ben benieuwd of de verkleurde papiertjes straks in de Kunstverein in Amsterdam te zien zullen zijn.
Hans de Vries
Kunstverein Amsterdam
23.1 t/m 19.3.2016
DEZE TEKST IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NUMMER 6 2015/16 ANTI.DATA
Hans de Vries en de micro-emotive art
omslag 't dooie beestenboek
fragmenten uit: 't dooie beestenboek
Het werk van Hans de Vries is volledig vervlochten en geïntegreerd met zijn dagelijks bestaan. Woonachtig op het platteland registreerde hij dagelijks zijn leven, tot de kleinste handeling aan toe. Ontwikkelingen in de natuur werden nauwkeurig bestudeerd en vastgelegd. De vinger werd gelegd op verschijnselen die men over het algemeen voor vanzelfsprekend houdt. Het totaalbeeld van arbeid, analyse en documentatie presenteerde De Vries o.a. in kunstenaarsboeken. In het tijdschrift Kunstlicht 2006 nummer 4 wordt door Sara Maso heel goed de bedoelingen van de De Vries uiteengezet en gekoppeld aan zijn kunstenaarsboeken. Hieronder volgt een samenvatting.
De Vries houdt zich niet bezig met het statische object, maar richtte zich op de bestudering en registratie van processen en verschijnselen die zich voordoen in de natuur en de eigen leefomgeving in het bijzonder. Anders dan Land Art-kunstenaars wilde De Vries niets meer of minder dan de beschouwer bewust maken van de relatie van de mens tot zijn natuurlijke omgeving. De Vries plaatste zich op deze manier meer in de traditie van de micro-emotive art, een term die door de Italiaanse kunstenaar Piero Gilardi bedacht is. Micro-emotive art was kunst die voortkwam uit de belangstelling voor minimale sensaties of belevenissen (micro-emoties), die worden veroorzaakt door processen die zo traag, of gebeurtenissen die zo gewoon of onopvallend zijn, dat niemand er in het leven van alledag oog voor heeft. De fascinatie van veel kunstenaars voor de natuur hangt hier nauw mee samen. De Vries verzamelde uitgebreide documentatie, van registraties van simpele handelingen tot gecompliceerde projecten.
Hans de Vries (fragmenten uit:
De geschiedenis van de citroengeranium)
Zijn eerste boek, Het Tuinboek, verscheen in 1971 als deel van de Atlas voor een nieuwe metropool, onder redactie van Jan Donia en uitgegeven door het Rotterdamse Fonds voor de Kunsten. Ook publiceerde hij via Agnes en Frits Becht Een jaar rond: huiselijke activiteiten en het weer (Hilversum Becht 1971 oplage 200 gesigneerd). Een eigen publicatie is Kruisingen (Finsterwolde 1973). Deze kunstenaarsboeken werden alleen bij galeries verspreid, zoals Seriaal in Amsterdam. Een ander voorbeeld hiervan is Stijgbeelden van aardbeien uitgegeven in 1974 door Galerie de Mangelgang in Groningen.
'Emmy heeft dinsdag (8 september 1970) toen ze een paar dagen bij Philips werkte van een meisje daar (Mia) een stekje van een citroengeranium (die daar op een kast stond) meegekregen'. Met deze zin begint een uitgebreide geschiedenis van een plant, opgetekend door kunstenaar Hans de Vries en zijn vrouw Emmy. Deze geschiedenis werd door het duo zelf actief voortgezet. Vrienden en familie die hen een bezoek brachten, kregen stekjes van de plant mee waardoor een hele stamboom ontstond. Een jaar lang werd met tekst en foto’s bijgehouden en geregistreerd hoe de plantjes zich ontwikkelden. Dat resulteerde in een geïllustreerd boekwerk getiteld De geschiedenis van de citroengeranium dat in 1973 uitgegeven werd bij Art Animation in Groningen in een oplage van 500 exemplaren.
Het Dooie beestenboek (De Harmonie Amsterdam 1974) is het eerste boek dat in de Nederlandse boekhandel te verkrijgen was. Hierin registreerden De Vries en zijn vrouw alle dode dieren die zij in 1971 op de weg van hun woonplaats Beerta naar Winschoten vonden. Net als zijn andere boeken is dit boek zo vormgegeven dat de manier waarop Hans de Vries werkte, er duidelijk uit naar voren komt. Hij geeft niets om esthetiek en waagt zich niet aan het mooier maken van dingen dan ze zijn. De boeken lijken een verzamelbundel van onbewerkt verzamelmateriaal. In "Het Dooie beestenboek" is van bijna elk dier een foto afgedrukt, voorzien van een handgeschreven tekst en een situatieschets van waar, wanneer en in welke toestand het dier was gevonden, alles in zwart-wit.
Een ander kunstenaarsboek is Stijgbeelden van vruchten die als vouwblad met een originele foto is uitgegeven naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Prentenkabinet van het Haags Gemeentemuseum in 1975.
Stijgbeelden van vruchten 1975
Sequence 1 - Dutch artist’s books in international perspective' Exhibition, March 2015, Academie Minerva, Groningen
Sequence 1 - Nederlandse kunstenaarsboeken in internationaal perspectief Academie Minerva, maart 2015 Foto op cover: Tentoonstelling Het boek als kunstwerk uit 1978, voormalig Groninger Museum, nu Academie Minerva. (foto John Stoel)
Stijgbeelden van vruchten 1975