't Gonst door Ileen Montijn Amsterdam : De Bijenkorf; 176 p, 30 cm |
De Bijenkorf offers the highest standard of quality and always presents the latest trends, the most spectacular events and an outstanding premium service. The premium department store is a true exclusive shopping paradise.
De Bijenkorf is dedicated to surprising its customers with exceptional products and focuses on inspiration and a unique experience. This is reflected in its artistically designed shop windows and the styling of its various departments.
125 jaar De Bijenkorf; Het vriendelijke hedonisme van een warenhuis
Mecenas, voorloper, consumptieparadijs. De Bijenkorf weet zich al 125 jaar te profileren. Of het nu met 'culturele franje' is of met 'platvoers koopjesgeknetter van het allergrofstoffelijkste allooi'.
Henk van Gelder
2 maart 1995
Toen de Bijenkorf honderd jaar bestond, was het de bedoeling daar een groot feest van te maken. De verkoop-afdeling had de eens-in-de-eeuw-avond bedacht: op vrijdag 13 maart 1970 zou de Amsterdamse winkel tot middernacht open blijven om ruimte te bieden aan een uitverkoop-achtig festijn met bekende Nederlanders als marktkooplieden, ten bate van de aanleg van speelplaatsen - door Godfried Bomans getooid met de naam buiteltuinen - voor de jeugd. En zo trof men Barend Barendse aan bij de hometrainers, Ton van Duinhoven bij de bonbons, Annemarie Oster bij de macaroni, Dimitri Frenkel Frank bij de kaas, Kees van Kooten en Wim de Bie bij de krentenbollen, Hetty Blok bij de after shave en Loe Lap, Willem Duys en Pierre Janssen in wervende conversatie op het bordes.
Maar het feest liep uit de hand. Veel te veel jongeren dromden al aan het begin van de avond samen bij de draaideuren, zodat niemand er meer in of uit kon. Jeugdige groepjes wachtenden werden baldadig en begonnen stenen door de ruiten te werpen. De brandweer richtte er de spuit op, waardoor nog meer ramen het begaven. De menigte verspreidde zich over het Damrak, waar het verkeer hopeloos vast kwam te zitten, en in het gewoel binnens- en buitenshuis werden tientallen aanwezigen onder de voet gelopen. Charges door motoragenten, die in één geval zelfs op elkaar inreden, wierpen olie op het vuur. Via nooduitgangen zochten de benarde bekendheden een veilig heenkomen. Nadat het pas om een uur of twee die nacht weer wat rustiger was geworden, verklaarden Bijenkorf-employés ietwat pips dat ze de belangstelling voor het festijn inderdaad enigszins hadden onderschat.
“Onze tweede eeuw is een beetje stormachtig begonnen,” schreef Dimitri Frenkel Frank, de vaste copywriter van het warenhuis, de volgende dag in een inderhaast geconcipieerde advertentie.
Stormachtiger, in elk geval, dan de historische uitverkoop die vorige week de aanzet vormde voor de viering van het 125-jarig bestaan van de Bijenkorf. “Eens in de 125 jaar,” stond er in de advertenties boven, als echo van die roemruchte eens-in-de-eeuw-avond van een kwart eeuw geleden. Maar verder was er niets meer dat daar nog aan herinnerde. De belangstelling was groot, maar de brandspuit bleef achterwege. De tijden zijn dan ook danig veranderd.
Toen de Bijenkorf het honderdjarig bestaan vierde, bekleedde het warenhuis een onbedreigde toppositie in de Nederlandse detailhandel. Niet noodzakelijkerwijs gemeten naar omzet of winst, maar wel degelijk qua stijl, vormgeving, geavanceerd assortiment en bijzondere gebeurtenissen. Daar lag een fraaie traditie aan ten grondslag.
Het aaibare, bezienswaardige en levendig geschreven boek 't Gonst van Ileen Montijn, een uitgave ter gelegenheid van de 125ste verjaardag, geeft talloze voorbeelden van de “culturele franje” die de Bijenkorf uniek heeft gemaakt - vanaf de tentoonstelling van de schilder Co Breman, die al in 1917 in de Oosterse Tapijtzaal werd ingericht door Arthur Isaac, schoonzoon van oprichter Goudsmit, en de daaropvolgende exposities van kunstenaars als Marius Bauer, Charley Toorop en Le Fauconnier. In 1949 hing op de meubelafdeling zelfs werk van de jonge Cobra-schilders Appel, Constant en Corneille. En een jaar of tien later liet de veelbelovende vormgever Benno Premsela etalagedecors schilderen door Dick Elffers, Co Westerik en Metten Koornstra. “Etaleurs moesten van mij niet op studiereis naar de etalages in Brussel en Parijs,” aldus Premsela, “nee, wij gingen kijken naar tentoonstellingen van beeldende kunst, naar de Triënnale in Milaan en zo.”
De Bijenkorf liep voorop, iedere keer weer.
Ook, bijvoorbeeld, met de evenementen in de literaire sector. De signeersessie die op 15 november 1930 in de Rotterdamse Bijenkorf werd georganiseerd met de jonge schrijvers Albert Kuyle, Albert Helman en Antoon Coolen moet één van de eerste signeersessies uit de Nederlandse geschiedenis zijn geweest. Een jaar later organiseerde de Amsterdamse Bijenkorf voor het eerst een boekenmarkt, waar A. den Doolaard en Anton van Duinkerken present waren. Na de oorlog, vanaf 1949, maakte Amsterdam er een jaarlijks festijn van. Niemand voelde zich te min om een kraampje te bemannen, ook J.C. Bloem en A. Roland Holst niet - al was het maar vanwege het koude buffet na afloop, dat op de doorgaans armlastige schrijvers een grote aantrekkingskracht uitoefende. Simon Carmiggelt heeft eens beschreven hoe hij tijdens zo'n boekenmarkt voor een attractief meisje per ongeluk zijn telefoonnummer in plaats van zijn handtekening op de titelpagina zette. En voor de tienjarige Kees van Kooten schreef hij in 1951 in de bundel Poespas: “Voor Kees, die later doorgaat in de Letteren.”
Ook als literair mecenas speelde de Bijenkorf in die dagen een belangrijke rol. Zo kwam Harry Mulisch in 1957 graag de eerste Bijenkorf Literatuurprijs in ontvangst nemen voor Het zwarte licht, speels variërend op de bekende slagzin: “De Bijenkorf had het, en nu heb ik het.” De drie keer per jaar verschijnende Boekenkorf was tussen 1955 en 1968 een literair blad waarin Anna Blaman werd geïnterviewd over haar roman Op leven en dood en G.K. van het Reve publiceerde over het lot van de schrijver. Het was alles indachtig het credo van de dominante reclamechef Martin Lederman, dat in 's mans eigen kordate handschrift in het jubileumboek is afgedrukt: 'Events will finally pay Big Dividends.'
Lederman was in 1958 ook de grondlegger van het verkoopthema Het tweede leven, dat precies op het goede moment inspeelde op de aanstaande vrijetijds-explosie door de vijfdaagse werkweek en de automatisering van huishoudelijke apparatuur- en dat tot op de dag van vandaag, onder andere benamingen, de uitstraling van de winkels bepaalt: de aandacht voor de aardige kanten van het leven, een vriendelijk soort hedonisme dat het warenhuisassortiment in een feestelijk daglicht plaatst. In diezelfde sfeer past de reeks landen-acties die al in 1954 begon onder het motto Ontdek Amerika in de Bijenkorf en die in de jaren daarna telkens weer exotische noviteiten uit verre windstreken bracht. Nog in 1983 was te zien wat de inkopers allemaal aan bijzonders hadden gevonden in het pas enigszins toegankelijk geworden China.
“De spraakmakende China-actie helpt de Bijenkorf door zijn diepste inzinking heen,” schrijft Ileen Montijn, want al een jaar of vier ging het niet goed meer. Het traditionele warenhuis, waar àlles te koop was, stond onder druk door de opkomst van discounters, cash & carry-winkels en andere nieuwigheden in de detailhandel. De afdeling marketing signaleerde een tweespalt in het koopgedrag: de functionele boodschappen van alle dag zo goedkoop mogelijk en alleen de resterende koopkracht, indien aanwezig, voor de extraatjes. De Bijenkorf trok vergaande conclusies: weg met de tv's en de wasmachines en de platenspelers en de fototoestellen, die elders goedkoper waren, en weg met de levensmiddelen.
Bovendien moest korte metten worden gemaakt met het schadelijke idee dat de Bijenkorf duur was en veel te ver vooruitliep op de gemiddelde smaak. “We hebben de afgelopen jaren misschien het imago gehad dat we alleen luxueuze, avantgardistische goederen brachten,” zei marketing-directeur B.S. Sandquist in 1979 in NRC Handelsblad, “maar dat assortiment wordt nu in de diepte aangevuld. Van de happy few alleen kun je niet leven.”
Dat leidde niet alleen tot een koerswijziging in het aanbod, maar ook tot een veranderde presentatie. “De winkels ondergaan een volledige facelift, de inrichting wordt op zijn kop gezet,” aldus de krant. “Er worden zogenaamde 'werelden' geschapen, winkels in de winkels, waarin bepaalde produkten bij elkaar worden gegroepeerd. Men zal nooit een los bed tentoonstellen, maar alles wat met de slaapkamer te maken heeft, er omheen zetten.”
En het reclamebeleid weerspiegelde dat. De geacheveerde en speels gedistingeerde advertenties van een hele pagina, meestal geschreven door Dimitri Frenkel Frank, verdwenen. In de kranten stonden sindsdien alleen kleinere advertenties met speciale aanbiedingen, met als wachtwoord het ietwat luidruchtige Verbijsterend. “De glorie van goede smaak en standing is vergaan tot een discounterige bende,” brieste columnist Marten Faber in het reclamevakblad Adformatie. “De eertijds adembenemende creativiteit heeft het veld moeten ruimen voor platvloers koopjesgeknetter van het allergrofstoffelijkste allooi.” Natuurlijk dacht de Bijenkorf daar anders over: de advertenties dienden om het duurte-imago te bestrijden, terwijl de 'werelden', met hun doordachte kleurenpalet en hun zorg voor het allerkleinste detail, veel beter konden worden gepresenteerd op het vierkleurige glanspapier van de Bij, een brochure met glossy-allure die gratis wordt verspreid binnen de kring rondom de zes vestigingen.
Maar de nieuwe koers en de pijnlijke personeelsinkrimpingen, die de Bijenkorf uit de rode cijfers moesten helpen, hadden niet onmiddellijk het gewenste effect. En toen het land bovendien in een recessie raakte, stond het warenhuis er heel slecht voor. De raad van bestuur van Koninklijke Bijenkorf Beheer, die de verliezen tot dusver had kunnen compenseren uit de Hema-winst, sprak dreigende taal over de toekomst van het vlaggeschip van de onderneming - zo dreigend dat voor het voortbestaan van de Bijenkorf moest worden gevreesd. Daar kwam, op 22 januari 1983, zelfs een unieke actie van, waarin prominenten van Hetty Blok tot Carel Willink en van Arnold Heertje tot Leen Jongewaard zich schaarden onder de leuze De Bijenkorf moet blijven. Voor zover bekend, was dat nog nooit vertoond: bekende Nederlanders belangeloos in de bres voor een consumptieparadijs. Achter de schermen werd intussen overeenstemming bereikt over een Herstelplan, met extra ontslagen en met een tijdelijke salariskorting van 4,6 procent.
Sindsdien heeft het warenhuis in economisch opzicht de wind weer mee. Hooguit is de vraag nu hoe bijzonder de Bijenkorf nog is. Ontegenzeggelijk heeft het befaamde warenhuis ingeboet aan exclusiviteit. Signerende schrijvers zijn al net zo min uniek meer als textiel uit India, vuurwerk uit China of sieraden van Spaanse ontwerpers. Veelzeggend was het, dat in 1991 het Zuidzee-eiland Tikania moest worden verzonnen, inclusief een getuigeverklaring-in-boekvorm door Boudewijn Büch, om het kunstnijverheidsachtige assortiment nog weer in een exotisch kader te kunnen plaatsen. Het is zo gek niet te bedenken of het is allemaal al eens vertoond. In 1960 heette de Bijenkorf nog Negentig jaar één stap voor - is dat nog vol te houden?
“Het wordt moeilijker en moeilijker,” beaamt Tom Littaur, hoofd staf communicatie. “De wereld is een stuk kleiner geworden. Vroeger waren we de enige die in India gingen inkopen, nu vind je zulke spullen overal. Natuurlijk blijft het voor onze inkopers een sport om nieuwe dingen te vinden, dat hou je, en je zult daardoor toch ook altijd weer iets nieuws kunnen brengen. Maar het bijzondere zit nu veel meer in de ordening der dingen, in de combinaties die we suggereren.”
Hij wijst op de huidige presentatie van de woninginrichting, waar niet meer - zoals voorheen - de design-gerichte eenheid alleenzaligmakend is: “We sluiten nu veel meer aan bij wat er in werkelijkheid in de huizen gebeurt. De van een tante geërfde stoel bij de nieuwe, strakke bank. Door zoiets te laten zien, kun je mensen op ideeën brengen die ze anders misschien niet hadden gehad.” En hij voegt eraan toe dat ook op de feestelijk gedekte eettafel zo'n trendbreuk gaande is: niet meer het complete servies uit één stuk, maar de speelse samenvoeging van glas en aardewerk uit diverse bronnen.
Het gaat er, kortom, nog steeds om de creatie van 'werelden'. Een sterk staaltje daarvan moet de nieuwe jongerenafdeling Chill Out worden, met Engelse en Amerikaanse straatmode, muziek, cultbladen en jaren-vijftig-prullaria in een soort afbraakomgeving die in alle filialen een eigen vorm zal krijgen (in Amsterdam worden op de muren zelfs vochtplekken aangebracht). Littaur hoopt op een herhaling van de opwinding die in 1969 onder het jonge volkje ontstond, toen de Bijenkorf onder het motto Upperground het nieuwste van het nieuwste uit swinging London binnenhaalde.
Het jubileum wordt twee maanden lang gevierd. En de Bijenkorf staat er nu aanzienlijk gunstiger voor dan 25 jaar geleden. Minder uitzonderlijk dan vroeger, inderdaad, maar het is er in elk geval geen discounterige bende geworden. Nu wordt het tijd om ook de laatste echo van de reddingsactie - het schreeuwerige adjectief verbijsterend - uit de advertenties te verwijderen. De beste toonhoogte voor de Bijenkorf is nog altijd het sotto voce dat op beschaafde en ietwat onderkoelde wijze de aandacht vestigt op de parafernalia van de aangename kanten des levens. “Ik leef twee levens op een dag / een dat ik moet, een dat ik mag,” dichtte Guillaume van der Graft in 1958 in opdracht van het warenhuis. “Wanneer zal ik weer kunnen leven / als toen ik nog geen scheiding zag.”
Kader:
Uiteenlopende evenementen zetten het 125-jarig bestaan van de Bijenkorf luister bij. In samenwerking met de PTT wordt een telefoonkaart van ƒ 5 uitgegeven in 6 kleurvarianten, verkrijgbaar bij klantenservice en informatiebalie. In alle filialen is van 20 maart t/m 1 april een verkooptentoonstelling van jonge ontwerpers (vazen, vloerkleden, klokken etc) ingericht op de woonetage. Tussen 6 en 18 maart zijn er kunstbh's - kunstzinnige, niet noodzakelijk draagbare variaties op de bustehouder - te zien op de afdeling 'Night & Day'.
Het horlogemerk Swatch stelt alle modellen tentoon in Amsterdam (28 febr-18 mrt), Rotterdam (21 mrt-1 apr)en Utrecht (4 apr - 15 apr). Zaterdag 25 maart wordt een traditie in ere hersteld: in Amsterdam vindt de schrijversmarkt plaats met ongeveer 50 signerende schrijvers. Voor jongeren wordt in de eerste week van maart de trendy Chill Out-shop geopend. Op 11 maart en 1 april zijn er dj's aanwezig, en 18 en 25 maart laten kappers of bodypainters hun kunnen zien. Vanaf 6 maart wordt er bovendien de geschiedenis van het jeansmerk Levi getoond. In Rotterdam (17 mrt 19-21u) en Amsterdam (18 mrt 11-12u en 14u30-16u) komt Lord Wedgwood serviezen signeren, waaronder het speciale jublieumservies met goudkleurige bijtjes op de rand.
Van 20 maart t/m 8 april laat Animation Art Gallery op de spiegelgalerij van het Amsterdamse filiaal zien hoe een tekenfilm wordt gemaakt. Er worden tekeningen en 'cels' verkocht en op koopavonden en zaterdagen is een professionele animator aan het werk. In Rotterdam en Amsterdam (6 mrt t/m 18 mrt en 20 mrt t/m 1 apr) is een expositie van Dior flessen, van 3 t/m 10 maart laat Mont Blanc in Amsterdam alle vulpenmodellen zien, op de kinderafdeling van alle filialen zijn tussen 11 en 18 maart clowns, mimespelers en marionettespelers en op de damesmode-afdelingen wordt visuele uitleg gegeven over de totstandkoming van een kledingcollectie.
See also
Views & Reviews Randstad Ahrend Bijenkorf Ben Bos Company Graphic Design
Geschiedenis van hèt warenhuis in geel fluweel gevat
ONBEDOELD luidruchtig vierde de Bijenkorf op 13 maart 1970 zijn 100-jarig bestaan in het filiaal aan het Damrak in Amsterdam....
NICOLINE BAARTMAN18 februari 1995, 0:00
'In de gangen van het warenhuis schieten artiesten in hun jassen om een veilig heenkomen te zoeken', schreef de Volkskrant daags erna. 'Hetty Blok en Annemarie Oster vluchten door de doolhof van het gebouw. 'Naar de Warmoesstraat', roept Hetty Blok en ze ziet er radeloos uit.' Uitvoeriger had 's lands oudste en meest prestigieuze warenhuis zich de aandacht voor het eeuwfeest in de kranten niet kunnen wensen; het uit de hand gelopen partijtje haalde overal de voorpagina.
Uitermate chic en typerend was de manier waarop de jubilaris zich verontschuldigde. Onze tweede eeuw is een beetje stormachtig begonnen, heette het besmuikt en toch vrolijk in de advertentietekst, die onmiddellijk op posters en in de dagbladen werd verspreid.
Voor de 125ste verjaardag van de Bijenkorf is geen feestelijke instuif georganiseerd. Wel zijn binnenkort, gedurende de maanden maart en april, tal van extraatjes en buitenissigheden te verkrijgen en te bezichtigen in de filialen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Arnhem en Utrecht. Maar het alleraardigste geschenk dat het warenhuis zijn klanten bij deze gelegenheid te koop aanbiedt, zou wel eens 't Gonst, 125 jaar de Bijenkorf van Ileen Montijn kunnen zijn, dat vanaf 1 maart in de winkel ligt.
Het boek ziet er wonderschoon uit. Als een pakketje, in fluwelig aanvoelend, knetterend geel met een front van oplichtende zilveren bijtjes. De tekst is al even mooi geïllustreerd; de 'plaatjes' vertellen een aanvullend verhaal over mode- en woonstijlen en trends in vormgeving, etaleren en adverteren. Op en top Bijenkorf: een boek dat je met een gerust hart naast de met koeieprint overtrokken chaise longue kunt laten slingeren. En het gaat ook nog ergens over.
Dat magazijn de Bijenkorf in 1870 op de Amsterdamse Nieuwendijk begon als een zaak in 'garen en band, sayet (breiwol) en hetgeen daartoe behoort' zou genoegzaam bekend verondersteld mogen worden. De eigenaar was een jood die Simon Philip Goudsmit heette. Goudsmit had de tijd mee en niet alleen omdat confectie sowieso in opkomst was (tussen 1870 en 1941 steeg het kledingverbruik met 50 procent).
Ileen Montijn legt ook een link naar de 'diamant-hausse': in Zuid-Afrika waren zojuist nieuwe diamantvelden ontdekt, waardoor de diamantindustrie in Amsterdam flink aantrok; de arbeiders die in deze sector werkzaam waren, werden goed betaald en hadden geld om uit te geven. Zo weet zij de geschiedenis van het warenhuis steeds tegen een algemene sociaal-maatschappelijke achtergond te schetsen.
Prachtig is het bijna integraal opgenomen briefje uit 1936 van 'een dame in Amsterdam-Zuid' die voor haar - thuis beschadigde - vuurvaste chocoladeketel een nieuwe had weten los te peuteren, door te doen alsof de 'breuk' al in de winkel was ontstaan. Ze heeft echter spijt gekregen ('God heeft me laten zien welke verhoudingen in familie- en kantoorleven moesten worden rechtgezet en goed gemaakt, zoo ook de fout tegenover Uw firma begaan') en besloten het verschuldigde bedrag van twee gulden vijftig alsnog te retourneren aan de Bijenkorf.
Van 24 januari 1935 dateert de krabbel, getekend J. Slauerhoff, die als een vergeten notitie los tussen de pagina's 120 en 121 zit geklemd, in het hoofdstuk: De letteren in de Bijenkorf. De schrijver zou voor de Bijenkorf 'wel eens een lezing willen houden over Chinese poëzie'; hij zou echter eerst het land uit gaan, 'denkelijk niet voor lang'.
Over de warme band met en belangstelling voor kunst en cultuur doet Montijn uitgebreid verslag: over de talrijke exposities, de succesvolle boekenmarkten en de oude afdeling met bladmuziek, waar een verkoper of verkoopster de klant 'desgewenst' een mopje kon voorspelen op de 'warenhuisvleugel', die met de bladmuziek in de jaren vijftig uit de Bijenkorf verdween.
En nooit geweten dat je zowel in Amsterdam als in Den Haag en Rotterdam tot het einde van de jaren vijftig boeken kon lenen uit de 'Bijenkorf-leesbibliotheek'. De collectie richtte zich op de 'betere standen'. Behalve kinderboeken en reisbeschrijvingen stonden vooral romans in het Nederlands, Engels, Duits en Frans op de planken. Veel van die boeken vielen in de hoofdstad uiteindelijk ten prooi aan ratten; 'alleen de Duitstalige boeken, zo gaat het verhaal, die lusten ze niet'.
Met het oog op het joodse karakter van de firma weet Ileen Montijn onder meer ook nog te vertellen dat het lange tijd traditie was op vrijdagavond, bij het begin van de sabbat, gemberbolussen uit te delen. Ze moet heel wat (oud-)werknemers hebben opgezocht en omvangrijke archieven hebben doorgespit voor 't Gonst, waarin voor het eerst uitputtend de geschiedenis van hèt warenhuis is beschreven.
Nicoline Baartman
't Gonst, 125 jaar de Bijenkorf, Ileen Montijn, ¿ 39,50. ISBN 90 71442 63 2.
De Bijenkorf viert jubileum met uitbundig boek
CULTUUR
KARIN VAN MUNSTER– 25 februari 1995
REVIEW'De Bijenkorf heeft 't'. Voordat de stad Amsterdam deze slogan schaamteloos overnam, was het vanaf 1930 tot in de jaren zeventig dé kreet van het Koninklijke Warenhuis. Alleen in en na de Tweede Wereldoorlog werd-ie niet gebruikt, omdat het toen zo overduidelijk niet waar was. Deze week viert 's lands meest complete magazijn zijn honderdvijfentwintigste verjaardag.
Tussen alle activiteiten die rond dit jubileum plaatsvinden (uitverkoop, tentoonstellingen, demonstraties) is misschien wel het aardigste evenement: het verschijnen van 't Gonst, een dik en kleurrijk boek over de geschiedenis van De Bijenkorf. Een geschiedenis die alleen al via de plaatjes in dit boek voor urenlang 'O ja?' en 'O ja!' zorgt. Een foto uit 1909, toen De Bijenkorf ondergebracht in een noodgebouw nog het meest leek op een rommelmarkt, met onderbroeken en slopen als wasgoed boven stalletjes gehangen. De etalages, toen ze - eind jaren vijftig - als 'driedimensionale affiches' werden ingericht door Benno Premsela en Anni Apol. En dan die chaos in de winkel, die er - nog steeds - heerst tijdens de jaarlijkse Drie Dwaze Dagen. De illustraties in 't Gonst (niet alleen foto's, maar ook tekeningen, oude rekeningen, brieven en advertenties) zijn stuk voor stuk kijkdoosjes, alleen al door de manier waarop ze met met zoveel zorg en fantasie zijn verwerkt in de totale vormgeving.
Ileen Montijn, vooral bekend van haar rubriek in NRC Handelsblad, schreef de tekst voor 't Gonst. Zij heeft het voor elkaar gekregen om iets te combineren wat eigenlijk niet kàn. Haar verhaal is zowel 'journalistiek' als 'wervend', zowel 'historisch' als 'actueel'. Misschien is dat gelukt dankzij de thematische opzet, waardoor een langdradige geschiedenis telkens in een flits opnieuw wordt verteld in hoofdstukken: De Bijenkorf als modemagazijn, als werkgever, als entertainer, als centrum van kunst en letteren, als kindervriend, als vormgever en als trendsetter.
GRIJZE BLADZIJDEN De Bijenkorf als oorlogsslachtoffer is een verhaal apart, dat in het hart van het boek wordt verteld op simpele grijze bladzijden met hier en daar een foto. De Bijenkorf, in 1870 begonnen als een uitgesproken joodse zaak, is bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een onderneming waar nog steeds een derde van het personeel joods is. Bij het bombardement van Rotterdam, 14 mei 1940, wordt ook De Bijenkorf getroffen. Nagenoeg het hele gebouw ligt in puin en brandt een week lang. Uit de schuilkelder komt iedereen met de schrik vrij. Als je de foto's ziet en de verslagen leest is het een wonder dat de winkel nog geen jaar later opnieuw open kan gaan. Voor wie geen oorlog heeft meegemaakt is het überhaupt onvoorstelbaar dat een winkel in oorlogstijd door kan draaien. Er was toch niks? Inderdaad werkt het personeel met winterjassen aan, vanwege de brandstofschaarste, en sommige afdelingen worden met schotten verkleind omdat er niks te verkopen valt. Maar er zijn ook afdelingen die redelijke zaken kunnen blijven doen, zoals de lunchroom - daar weten ze nog iets eetbaars van tulpebollen te fabriceren - en de boekenafdeling. Na de oorlog keert een tiende van het joodse personeel terug. Als de oude - joodse - directie uit het buitenland terugkeert, is er in de tussenliggende jaren zoveel gebeurd dat het bedrijf noodgedwongen van een familiezaak verandert in en moderne onderneming.
Hoogtepunten in de naoorlogse periode zullen voor veel lezers nog min of meer vers in het geheugen liggen: de schrijversmarkten, de exposities van Wilem Sandberg, de landenacties, waarbij De Bijenkorf van de ene dag op de andere kon veranderen in een Italiaans ('54 en '64), Amerikaans ('55 en '79) of Indiaas ('68 en '71) warenhuis.
't Gonst gunt ons gewone consumenten door het hele boek heen een blik achter de schermen. Niet alleen hoe verkoopstunts, exposities en etalages tot stand kwamen, maar ook bijvoorbeeld hoe het was om bij De Bijenkorf te werken. Wat voor werkgever het warenhuis al die honderdvijfentwintig jaar is geweest. In ieder geval een werkgever die nooit te beroerd was iets uitbundig te vieren. Als Premsela en Apol een fantastische presentatie hebben ontworpen, worden ze getrakteerd op een vorstelijk ontbijt. Schrijvers krijgen na een dag lang signeren steevast een koud buffet aangeboden en voor het honderdjarig jubileum wordt Jan en Alleman de winkel binnengehaald en getrakteerd op hapjes, drank en amusement.
Met de uitgave van 't Gonst (¿39,50) blijkt dat de Bijenkorf ook die traditie, iets uitbundig kunnen vieren, beslist wil voortzetten.