Friso Kramer
Dutch Design Heritage
Friso Kramer (1922), industrial designer. Kramer, the son of the architect Piet Kramer, attended the ambachtsschool (‘craftsmanship school’) and electro-technic school, after which he went to the Institute for Applied Arts Education(IvKNO) where he was taught by Johan Niegeman and Mart Stam. He then worked for some time for J.P. Kloos, and he briefly had an agency with Frans Paulussen. In 1948, he was hired by factory De Cirkel, where the director J. Schröfer was open to design and wanted to modernise. One of the most successful products for this company was the Revolt chair of 1953. This chair became an enormous success and was an icon of post-Second World War design in the Netherlands.
From 1963 to 1968, Kramer was connected to the design agency Total Design, after which he joined the company Ahrend from 1971 to 1983. His work includes furniture, beds, lighting, heaters and street furniture for various companies such as ‘t Spectrum, Auping, Davo and Wilkhahn in Germany. In 1960, he developed a streetlight for residential areas for the city of The Hague.
Kramer taught at the Academy of Art in The Hague from 1962 to 1966, and for his contributions to the profession he has received the BKI prize (1961), the Piet Zwart prize (1983), the Kho Liang Ie prize (1990) and the David Roëll prize (1991).
The Louis Kalff Instituut is the Dutch heritage centre for industrial design, located in Eindhoven, the Netherlands.
Zijn ontwerpen waren altijd dienend
Friso Kramer (1922-2019) OntwerperIedereen kent Friso Kramers werk: van de bekende comfortabele stoel tot de even bekende groene brievenbus.
Arjen Ribbens
20 februari 2019
Foto Bob van der Vlist
Dat Jan Wolkers niet „van die wekige schrijversbillen” had gekregen, dichtte hij eens toe aan Friso Kramer, de donderdag op 96-jarige leeftijd overleden ontwerper. Wolkers schreef Turks Fruit en zijn andere romans gezeten op Kramers Revolt-stoel, een mijlpaal uit de naoorlogse industriële vormgeving.
De Revolt-stoel.
Foto Bob van der Vlist
De Revolt, een everseller sinds hij in 1955 op de markt kwam (de teller staat op ruim 100.000 verkochte exemplaren), is een lichte, ranke, veel steun biedende stoel, die bovendien betaalbaar en nagenoeg onverwoestbaar is. Het frame is gemaakt van gebogen plaatstaal, een noviteit. Rug en zitting zijn van een nieuw soort kunststof, flexibel en toch sterk. Maar de belangrijkste kwaliteit van de Revolt is zijn tijdloosheid. Of zoals Wolkers het formuleerde: „Schitterend aanwezig en tegelijkertijd bijkans onzichtbaar.”
Die vanzelfsprekendheid geldt voor bijna alle ontwerpen van Friso Kramer. Zijn kantoormeubilair, zijn banken voor Schiphol en de NS, zijn groene kunststof buitenbrievenbus, zijn lantaarnpalen, het zijn functionele en dienende ontwerpen, die opvallend onopvallend zijn.
De groene brievenbus.
Foto Bob van der Vlist
Liefst lucht ontwerpen
Kramer hoort thuis in het rijtje H.P. Berlage, Gerrit Rietveld en Dick Bruna. Een ontwerper in een modernistische traditie, voor wie soberheid, doelmatigheid en de sociale kant van het vak prevaleerden: altijd de gebruiker voorop.
„Een ontwerper moet zichzelf wegontwerpen”, zei Kramer vaak. En: „Mensen moeten zo’n stoel vergeten en gewoon gelukkig kunnen zijn.” Een directielid van Ahrend, de fabrikant van kantoormeubilair waar hij korte tijd de ontwerpafdeling leidde, prees Kramer ooit als een Mondriaan-achtige ontwerper die altijd terugging tot het minimale: „Het liefste zou hij lucht designen.”
Friso Kramer was de zoon van Piet Kramer, de Amsterdamse School-architect bekend van het woningcomplex De Dageraad en vele bruggen in de hoofdstad. Hij volgde een opleiding tot interieurarchitect aan de kunstnijverheidsschool in Amsterdam, waar hij les kreeg van Bauhaus-architect Mart Stam. Na de oorlog werkte Kramer lang bij De Cirkel, de fabriek voor stalen meubels. Samen met onder anderen Wim Crouwel richtte hij in 1963 Total Design op, het succesvolle ontwerpbureau.
De ‘paaltoparmatuur’.
Foto Bob van der Vlist
Nieuwe eisen
Tot op hoge leeftijd bleef Kramer actief. In zijn geval betekende dat vaak eerdere ontwerpen moderniseren. Zo maakte hij de ‘Friso Kramer I’, zijn straatlantaarn uit 1960 die in steden wereldwijd het straatbeeld siert, recentelijk nog geschikt voor led-lampen: de Friso Kramer LED.
De Revolt heeft hij zelfs tweemaal aangepast aan nieuwe eisen. In 1992 maakte hij de stoel twee centimeter hoger. In een vraaggesprek met de Volkskrant zei hij daarover met de hem kenmerkende humor: „Dat is voor al die lange mensen tegenwoordig. Als je ze op straat ziet lopen, zeg je: zielig. Het schijnt door de groeihormonen in het vlees te komen.”
Kramer bekommerde zich ook over milieuvervuiling. Met hartstocht stak hij de afgelopen vijfentwintig jaar soms zijn pleidooi af voor een ondergronds transportsysteem voor mensen en goederen. Ter vervanging van treinen, auto’s en vliegtuigen pleitte Kramer voor een soort buizenpost, met elektromagnetische kussens. In anderhalf uur van Londen naar Berlijn was volgens hem zo geen utopie meer.
Andere auteurs: Design Wim crouwel Stedelijk Museum Amsterdam |