Quantcast
Channel: Bouilla Baise Work in progress
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008

Mixed Farming: changing the agrarian landscape W.F. Heemskerck Düker Photography

$
0
0

Cas Oorthuys, Koos Breukel, Noritoshi Hirakawa a.o.

Gemengd bedrijf. De verandering van het agrarisch landschap

4to, stiff wrps., dj, 200 p., first edition. On photography and the transformation of the rural landscape

The agrarian landscape is changing rapidly. Every year about ten thousand farms disappear in the Netherlands; they gradually become dilapidated or are demolished. The farms that continue to exist become bigger, mechanised, take on extra tasks or specialise. Others are converted into beauty farms, dwellings or museum farms. These changes in farming are having radical consequences for the environmental organisation of the Netherlands. Farmland is given back to nature, acquires a more differentiated look or is incorporated into the city.

Not only has farming and the landscape that goes with it changed rapidly in the last decades, but landscape photography has also undergone major developments. Mixed Farming, with four exciting essays and more than a hundred excellent photographs, offers a new perspective on both. - See more at: http://www.skor.nl/eng/site/item/mixed-farming-changing-the-agrarian-landscape#sthash.0DZxchqN.dpuf

Heimwee naar een Hollandse Heimat. Een foto-album uit de Bezettingsjaren




In de lente van 1943 streek de fotograaf Willem Frederik van Heemskerck Düker neer aan de Heelsumsche weg in Bennekom. Voor de geïnteresseerde in 'cultureele werkzaamheden op het gebied van "Volkskunde" en "Boerenkunst"' was het een natuurlijke locatie. Centraal gelegen in Nederland, nabij het landbouwgebied de Kraats, waar Van Heemskerck Düker meteen aan het fotograferen sloeg, nabij het klederdrachtarchief Spakenburg-Bunschoten en niet al te ver gelegen van de volkskundige enclave Hierden. De fotograaf, tevens hoofd van de Fotodienst en lid van de afdeling Propaganda van de Nederlandse SS, werkte aan zijn fotoboek Volk van ons Lage Land dat hem de laatste tweeënhalf jaar van de bezetting zou bezighouden.
Fotografie Willem Frederik van Heemskerck Düker
Vanuit zijn uitvalsbasis fotografeerde Van Heemskerck Düker in mei in Bennekom; in juni en juli waaierde hij uit over de Kraats om er boerderijen, landbouwwerkzaamheden en vooral de mensen die er van oudsher woonden en werkten vast te leggen. In de tweede week van augustus stond een rondreis over Walcheren op het programma, in het bijzonder Arnemuiden en Westkapelle. Na Walcheren keerde de fotograaf terug naar de Veluwe waar op 14 augustus het trio Spakenburg-Bunschoten-Eembrugge aan de beurt was. Een dag later reisde hij naar Drenthe (Olst, Havelte, Giethoorn). Zo ging het verder naar Friesland, Terschelling en de Zuiderzee. Op 26 augustus zat Van Heemskerck Düker op Urk en een dag later alweer in Volendam en op Marken. September 1943 keerde hij terug naar Bennekom. Zo volbracht de fotograaf een tocht langs de canon van volkskundig Nederland in het voetspoor van menig collega uit binnen- en buitenland in het interbellum. Wat bezielde Van Heemskerck Düker om midden in de Bezetting met zijn Leica de authentieke Nederlander vast te leggen?

Heimat en fotografie

Van Heemskerck Dükers reportage maakte deel uit van een zoektocht naar de essentie van de Nederlander die al ver voor 1940 was begonnen. De fotografie leverde tussen 1920 en 1945 een belangrijke bijdrage in het onderzoeken en vastleggen van het belichaamde Nederland. Ook hier werd geloof gehecht aan het bestaan van een Heimat, een ideale wereld waar de echte Nederlander nog bestaat. Fotografen trokken er in opdracht op uit en deden daarbij vrijwel altijd dezelfde dorpen aan: Volendam, Hierden, Zoutelande, Urk, Spakenburg. Dat waren de enclaves van de authentieke volkscultuur, de plaatsen waar je de Nederlander kon vinden die onbesmet was gebleven door stadse moderniteit.
Nieuw na 1940 was de ruimte die de verbeelding van het Groot-Germaanse ideaal kreeg. Voor de bezetting was dit een frivool idee in kringen van Groot-Germaanse NSB'ers als Hendrik Feldmeijer en Wim Heubel-Rost van Tonningen. Van Heemskerck Düker sloot zich bij deze club aan. Gevoel voor timing kon hem niet worden ontzegd. Na de Duitse inval wist hij in rap tempo zijn foto's van frisse Zeeuwse meiden en geharde Friese boeren, hunebedden en runentekens op tentoonstellingen, in het geïllustreerde tijdschrift Hamer en in boekjes als Friesland FriezenlandWie kent Germanje? en Zinnebeelden van Nederland te publiceren.
Toen Van Heemskerck Düker in 1939 op negenentwintigjarige leeftijd afstudeerde als landbouwkundig ingenieur - getooid met een titel die hij consequent in al zijn publicaties en reclamemateriaal zou voeren - was hij één jaar lid van de Nationale Jeugdstorm, acht jaar lid van de NSB en minstens zes jaar actief als fotograaf van de relicten van de volkscultuur in Nederland. Het ging toen nog vooral om het aanleggen van een verzameling van op boerderijen en andere objecten afgebeelde symbolen die zouden bewijzen dat Nederland in essentie een Germaanse natie is. De fotograaf claimde in 1941 maar liefst 6.000 opnames te bezitten van dergelijke 'runentekens', 'zonnesymbolen' en 'levensbomen' afgebeeld op gevels, melkemmerrekjes, deurposten en merklappen. De 'levenstekens' van het oeroude Germania waren zijn visitekaartje in de kring van Nederlandse en Duitse volkskundigen. Het gaf hem de drive om tijdens de Bezetting tal van nieuwe projecten in gang te zetten. Maar zelfs voor de ijverige fotograaf kwam het einde van de oorlog te snel. Veel bleef onafgemaakt. Mooiste voorbeeld zijn de fotoalbums Volk van ons Lage Land en Zeeuwsche pracht in Zeeuwsche dracht die in zijn fotoarchief bewaard gebleven zijn.
Fotografie Willem Frederik van Heemskerck Düker

Een echte gelovige

In de naoorlogse verhoren bagatelliseerde Van Heemskerck Düker zijn lidmaatschap van de NSB (stamboeknummer 544), zijn lidmaatschap van de Nederlandse SS en uiteindelijk ook zijn eedaflegging aan de Führer in 1942, maar nimmer ontkende hij in ideologische zin de nationaalsocialistische zaak volledig gediend te hebben. De fotograaf deed zijn uitspraken onder dreiging van strafvervolging. Niettemin lijkt hij wel betrekkelijk open te zijn over zijn politieke overtuiging. Het Nederlandse en het Duitse volk waren broedervolkeren. De oosterburen waren goed bezig, vooral onder Hitler. De fotograaf was, naar eigen zeggen, 'idealist en bewonderaar van Hitler'. Hierbij paste ook een antisemitische grondhouding:
'Ik geloof dat de onmenschelijke excessen tijdens het bestuur van Hitler het gevolg zijn van misdragingen van ondergeschikte machthebber […].In verband met de groote invloed die vooral door een groot aantal Israëlieten in de Nederlandsche pers (dag- en weekbladen) en de film, benevens het cultureele leven werd uitgeoefend, was ik een tegenstander van deze overheerschende positie.'
Nu was Van Heemskerck Düker in de eerste plaats fotograaf, zoals hij ook niet naliet als verdediging in zijn naoorlogse verweer op te voeren. Het zou gaan om 'zuiver culturele foto's': 'Nooit heb ik foto's gemaakt van militaire opmarsen e.d. Ik weigerde dit, tengevolge waarvan ik meerdere malen moeilijkheden heb gehad.' Hier valt wel wat op af te dingen, maar in de kern had de fotograaf gelijk. De vraag is dan wel hoe onschuldig 'culturele foto's' zijn.
Van Heemskerck Düker was meer dan een apolitieke nerd met een fototoestel in zijn hand. In de zomer van 1942 bezocht hij gedeeltelijk op de fiets Sleeswijk-Holstein en Polen om er archeologische sites uit de bronstijd, boerderijen en boerenportretten vast te leggen. De reis was indrukwekkend, maar Van Heemskerck Düker had te kampen met versleten schoenen, het reizen in oorlogstijd - Denemarken bleek ontoegankelijk - 'konstant honger' en heimwee naar vrouw en kind. Niettemin was hij laaiend enthousiast over de archeologische vondsten, hunebedden die zo veel groter zijn dan die in Drenthe en 'prachtige grafheuvels uit de bronstijd', en zijn contacten met de boeren. Een van de hoogtepunten was een bezoek in 'Oost-Pruisen' aan 'groote boer Jansen, een Mennoniet die in 1580 uit Nederland stamde. Ze hadden in huis nog Delftsche tegeltjes en een Nederlandsche Bijbel uit die tijd.'
De fotograaf berichtte het thuisfront over zijn ervaringen in het oorspronkelijk Poolse Oost-Pruisen waar 'maar heel weinig van de oorlog met de Polen te zien' was:
'In het vroegere Poolsche gebied zijn alle Polen naar elders gebracht en nu vervangen door de Volksduitschers uit Bessarabië, Rusland en Hongarije. Zoo ontstaat natuurlijk langzamerhand hier weer een geheel gelijkvormig volk. Polen die "rassisch" goed zijn konden blijven en worden "verduitscht" [...].'
In ontlastende verklaringen van familieleden, vrienden, kennissen en werknemers is de betiteling 'idealist' een terugkerende term. Bedoeld zal zijn dat Van Heemskerck Düker een hoger doel voor ogen stond dan pragmatisme en zelfverrijking en dat hij in het leven van alledag het militaire apparaat negeerde of tegenwerkte. Het antisemitisme van Van Heemskerck Düker was in vooroorlogs Nederland wijder verbreid, maar hem werd na de oorlog aangerekend dat hij getracht had profijt te trekken uit de vervolging door te informeren naar vrijgekomen 'jodenhuizen' in Wageningen.
Als het een strategie was om open kaart te spelen, dan mag deze toch wel succesvol worden genoemd. Van Heemskerck Dükers gesprekspartner in het naoorlogse verhoor zag een bezielde fotograaf die een idealistisch dwaallicht had gevolgd: 'Ongetwijfeld heeft hij belangrijk cultureel werk gedaan. De Jodenvervolging vond hij noodzakelijk, doch de wijze waarop dit geschiedde, kon zijn goedkeuring niet wegdragen.' Hoe de fotograaf en de verhoorder zich die Jodenvervolging dan op meer passende wijze hadden voorgesteld blijft een raadsel.
Van Heemskerck Düker bleef zijn opvattingen ook na de oorlog trouw. Tijdens een autovakantie naar Scandinavië in de zomer van 1951 is hij danig onder de indruk van de Duitse herstelwerkzaamheden: 'Het valt ons weer op hoe hard de Duitschers werken aan opruimingswerken en wegen. Wat een verschil met Denemarken en Noorwegen! Ze komen er weer vlot bovenop en krijgen al weer politieke belangstelling.' Nee, dan de Denen ('het arbeidstempo is vrij laag') en de Noren. Ondanks hun rasverbondenheid was het lamlendigheid alom:
'Zeer veel Noren maken een sloome indruk, ondanks hun wel zeer "nordisch" voorkomen. En zooals ik al eerder bemerkte, werken ze niet hard of veel. Zou dit samenhangen met het steeds emigreren van de beste elementen naar Amerika e.d. negatieve selectie.'
De vergelijking valt keer op keer in het voordeel van de Duitsers uit waaronder de fotograaf ook diegenen schaart die in de oorlog flink de handen uit de mouwen hebben gestoken:
'Ik krijg wel de indruk dat door de Duitschers veel wegen zijn verbeterd en wellicht aangelegd. Het blijft een gigantische onderneming van de Wehrmacht in zoo'n korte tijd en zoo grondig. Bezetting van ons land moet er kinderspel bij zijn geweest.'
Fotografie Willem Frederik van Heemskerck Düker

'Montere Jongenskoppen'

Hoogtepunt in het gepubliceerde oeuvre van de fotograaf is het fotoboek Friesland Friezenland. Het bevat de meest expliciete fotografische verbeelding van een Groot-Germaanse bloed-en-bodemideologie. Dit effect werd bereikt door twee visuele strategieën: het opnemen van een landkaart die West-Friesland, de provincie Friesland en Oost-Friesland als één territorium weergeeft en, ten tweede, de paarsgewijze plaatsing van portret- en landschapsfoto's. Soms is er dan als retorische overdaad een onderschrift over de verbintenis tussen land en volk en, ja, bloed-en-bodem, toegevoegd. Het fotoboek demonstreert de erkenning van een groter raciaal en nationaal verband, maar suggereert - eist wellicht - daarbinnen de eigen Nederlandse eigenheid op. Dit verklaart het verontwaardigde, en vanuit zijn perspectief terechte, verweer van de fotograaf op de naoorlogse aanklacht dat hij de Nederlandse cultuur verloochend zou hebben. Dat dit onjuist is, aldus Van Heemskerck Düker, blijkt alleen al 'uit de titels van enkele werken […] als Zinnebeelden van Nederland en Friesland Friezenland, welk laatste werk zelfs de erkenning van een Friese cultuur inhoudt'.

Volk van ons land

Het grote voorbeeld voor de fotograaf was de Duitse visuele cultuur en dan niet het werk van Leni Riefenstahl, maar de fotografie van Erna Lendvai-Dircksen: 'edele kunst'… Ingeleefd, meegeleefd, opgedolven uit het diepste volksleven en echt, zonder de minste pose of stadsvreemdheid. … Lendvai-Dircksen was onder andere de auteur van de meerdelige reeks Das Deutsche Volksgesicht Waarschijnlijk heeft ze samen met Van Heemskerck Düker in de oorlogsjaren in Walcheren gefotografeerd voor een nieuw deel in haar reeks.
Met Lendvai-Dircksens foto's op het netvlies trok Van Heemskerck Düker in de oorlogsjaren door Nederland. Het resultaat was ondermeer Volk van ons lage land, een zorgvuldig samengestelde fotografische tour langs de highlights van de klassieke gezichten van volkskundig Nederland met bijschriften en korte zinsneden als '"Wij Friezen knibbelje alline for God"', 'Sobere menschen, sobere wenschen', 'Wat de ouden droegen, dragen de jongen' en '"Kent gij dat land, der zee ontrukt?"'. De afgebeelde personen blijven naamloos en anoniem. Zij werden geïdentificeerd met een plaatsnaam of met een bijschrift als 'boerendochter' of 'visser'. Eenmaal geeft de fotograaf een naam prijs: 'Joost van Keessie van Hein de Huizer palingboer'. Meestal werd het model opgevoerd als vertegenwoordiger van een collectief: 'Wij Friezen.' Levende mensen kregen net als in de vooroorlogse fotoboeken als ultieme vorm van musealisering een bijschrift mee als 'Verdwijnend Volk'. In enkele gevallen trad de fotograaf op als buikspreker door zijn modellen een stem te geven: 'Mien leven is goed,' lijkt het model dan te zeggen.
Fotografie Willem Frederik van Heemskerck Düker
Het boek begint in het hoge noorden en herhaalt hier het beeldverhaal uit Friesland, Friezenland van de Friezen als autonome, nuchtere en vrome plattelandsmensen. Enkele Groningse (Ulrum) en Drentse portretten waren tussen de Friese afbeeldingen geplaatst. Het hunebed (bij Havelte) komt voorbij, een zinnebeeldig emmerrek en de jufferboom bij Doornspijk op de Veluwe. In het vervolg van het album passeren vooral portretten en landschap (met zo nodig een nieuwe lucht erin gekopieerd) de revue. Het zijn de symbolen van een Germaanse oercultuur - hunebed, zinnebeeld en de met een sage verbonden boom - die het Groot-Germaanse perspectief verraden.

Onbruikbare gezichten

In het zoeken naar een heimat werd al voor 1940 de natie bezien als een emotioneel ervaren en historisch gefundeerde band tussen volk en land. De heimatgedachte kon staatkundige grenzen eerbiedigen of juist schenden en in meer of mindere mate regionale diversiteit erkennen. Het hart van de natie werd gelokaliseerd in een volk dat hoofdzakelijk op het platteland leefde. Daar kon je de echte Nederlander vinden, één in uiterlijk en omgangsvormen met het landschap waarin hij van generatie op generatie had geleefd. In dit volk zou de ware volksziel huizen die als bron kon worden aangeboord om de gehele natie van hernieuwd elan te voorzien. Het Groot-Germaanse ideaal was een geëxalteerd en racistisch ideaal dat werd nagestreefd met fysieke uitsluiting en grootschalig geweld. In de praktijk van onderzoek, propaganda en repressie speelde ook de fotografie een belangrijke rol. Fotografen leverden beeldmateriaal aan waardoor visies konden overtuigen en beklijven. Via foto's konden ongrijpbare ideologische posities stollen in toegankelijke gematerialiseerde vormen en gezichten. De fotografie van Heemskerck Düker zorgde er voor dat al de diverse bezigheden - van archeologische vondsten, de ornamentiek van boerderijen tot het uiterlijk van de Nederlandse boer - als een samenhangend geheel konden worden overgebracht. Zijn fotografie bediende verschillende disciplines en droeg bij aan de overdracht van een coherent verhaal. Het was dankzij de fotografie van Van Heemskerck Düker en collega-fotografen dat onderzoek naar hunebedden, ornamenten, gezichten, lichamen en kunstnijverheid gezien konden worden als één program dat misschien ook juist dankzij het beeld met enige overtuiging kon worden overgedragen. De belichaming van Nederland in portrettenreeksen was een cruciaal onderdeel van het grotere verhaal over de natie. Het gaf de Groot-Germanen een gezicht en poetste de 'onbruikbare gezichten' weg.
Copyright © 2014 Remco Ensel
Copyright foto's © Nederlands Fotoarchief

Willem van Heemskerck Düker werd op 25 november 1910 geboren in Hilversum. Zijn moeder Cornelia Pliester trouwde op 18 augustus 1904 met de apotheker en scheikundige Arnold Johan van Heemskerck Düker. Willem zette de apotheek van zijn vader voort, maar moest die verkopen omdat hij niet gediplomeerd was. Vervolgens ging hij in 1931 Houtvesterij en Veeteelt studeren aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Hij woonde aan de Stationsstraat 11 en de Eekmolenweg. In datzelfde jaar werd hij lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) in Wageningen waarvoor hij verschillende functies bekleedde. Bij de oprichting in 1934 werd hij lid van de Nationale Jeugdstorm, de jeugdorganisatie van de NSB.

Vlak na zijn afstuderen in 1939 als landbouwkundig ingenieur stierf zijn vader. In 1940 studeerde hij taal en letterkunde in Leiden. Hij onderhield contacten met vooraanstaande volkskundigen zoals de Leidse hoogleraar oud-germanistiek J. de Vries, de secretaris van de Volkskundecommissie van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) P.J. Meertens, de directeur van het Openluchtmuseum in Arnhem A. van Erven Dorens en zijn opvolger D.J. van der Ven.

Tijdens de oorlog fotografeerde Van Heemskerck Düker evenals Victor Meeussen voor de ‘Volksche Werkgemeenschap’(culturele afdeling van de SS). De Volksche Werkgemeenschap kwam voort uit de vereniging ‘Der Vaderen Erfdeel’ die op 9 juli 1934 werd gesticht met als doel belangstelling te bevorderen voor de typisch ‘Volkscheigen’ taal en cultuur. In september 1940 ging deze vereniging op last van de Duitse SS over in de Volksche Werkgemeenschap met als doel "[…] het Nederlandsche Volk het Volkscheigene bij te brengen, en het vertrouwd te maken met de Groot-Germaansche gedachte." Van Heemskerck Düker behoorde tot de groep Feldmeijer, die de Groot-Germaanse gedachte huldigde. Bij de overname werd Van Heemskerck Düker automatisch lid van de Nederlandse SS en vrijwel direct hoofd van de Foto- en Filmdienst. Hij leverde vele foto’s voor diverse SS-bladen, waaronder een serie over de Hitler-Jugend.

De Volksche Werkgemeenschap werkte nauw samen met 'Das Ahnenerbe', de wetenschappelijke dienst van de SS in Den Haag onder leiding van Dr. Hans Schneider. In oktober 1940 verscheen de eerste editie van het rijk geïllustreerde maandblad Hamer, dat naast het meer wetenschappelijke tijdschrift Volksche Wacht de volkskunde voor een breder publiek toegankelijk moest maken. Willem raakte bevriend met de redacteur en opmaker Nico de Haas. De Haas was tevens hoofdredacteur van Storm SS. Van Heemskerck Düker fotografeerde voor de Volksche Werkgemeenschap op het gebied van de 'archeologie, antropologie en volkskunde' en deed onderzoek naar klederdrachten in Zeeland, boeren bouwkunst in de Achterhoek en Friesland en archeologisch onderzoek in Drente en op de Veluwe.

In 1941 publiceerde Van Heemskerck Düker samen met de omstreden SS-er en prehistoricus P. Felix het boek Wat aarde bewaarde voor uitgeverij Hamer. Deze publicatie kreeg tot ongenoegen van de hoogleraar archeologie Dr. A.E. Van Giffen, die de foto’s van opgravingen leverde, een duidelijk nationaal-socialistische signatuur. Ook voor het boek Het hunebed als symbool van raszuiverheid uit 1942 werkte Van Heemskerck Düker samen met de prehistoricus P. Felix, die hij in de zomer van 1942 in Berlijn ontmoette. Samen met Felix werden artikelen voor het tijdschrift Hamer voorbereid. Tevens werd er een boek gepland over Walcheren, waar hij samen met de Duitse fotografe Erna Lendvai-Dircksen foto’s voor maakte.

Van 1936 tot 1944 werkte Van Heemskerck Düker als fotograaf voor het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, dat vanaf 1941 het Rijksmuseum voor Volkskunde ging heten. Op 25 oktober 1941 werd Van Heemskerck Düker door de Secretaris Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming (DOWC) benoemd tot lid van de ‘Commissie van Bijstand’ ten einde “hem van advies te dienen betreffende de belangen van het museum en den directeur in de uitoefening van zijn functie bij te staan”.

Voor de Volksche Werkgemeenschap betekenden de gebeurtenissen rond “Dolle Dinsdag” (5 september 1944) de feitelijke opheffing. Het archief werd op last van Schneider verbrand. Er volgde een oproep aan alle SS leden om in de Landstorm dienst te doen aan het Oostfront. Op straffe van de kogel deserteerde Van Heemskerck Düker, die verdween zonder nadere kennisgeving. Hij werd door de Duitsers gearresteerd, maar wist zijn straf te ontlopen.

Na de bevrijding meld Van Heemskerck Düker zich op 16 april 1945 vrijwillig in Marssum. Hij wordt op 19 april overgebracht naar de Bijzondere Strafgevangenis in Leeuwarden, waar hij wordt verhoord door de Politieke Opsporings Dienst wegens zijn lidmaatschap van de SS, zijn activiteiten in de Nederlandsche Kultuurraad en Volksche Werkgemeenschap.


Mogelijk werd hij na verhoor weer vrijgelaten, want op 5 april 1946 werd Van Heemskerck Düker opnieuw gearresteerd en overgebracht naar interneringskamp Crailo te Laren. Vervolgens werd hij geïnterneerd in kamp te Wezep (bij Zwolle). Begin 1947 vond er een uitgebreid verhoor plaats. Hij werd veroordeeld tot drie jaar en drie maanden onvoorwaardelijke internering, maar kwam op 17 juli 1947 vervroegd vrij.

Het fotoarchief van de Volksche Werkgemeenschap overleefde de oorlog. Een notitie van archivaris C. Th. Kokke, d.d. 19 augustus 1958, vermeldt dat “Dit archief, bestaande uit contactkaarten en negatieven in 1949 van het Departement [DOWC?] ten geschenke werd ontvangen. Van de negatieven met volkskundige waarde werden vergrotingen gemaakt en in het afbeeldingen archief van het [Nederlands Openlucht] museum opgeborgen.” Het archief bestaat naast ca. 580 volledig ontsloten en gedocumenteerde kleinbeeldfilms van 36 opnames met vermelding van de fotograaf, uit drukproeven, opmaakinstrukties, redactieteksten en inventarislijsten van verschillende Hamer publicaties en tentoonstellingen.

Na zijn internering opende Van Heemskerck Düker in 1948 een fototechnisch laboratorium dat achtereenvolgens was gevestigd in Voorburg, Leidschendam, Rijswijk en Zeist. Op zijn briefpapier stond vermeld dat hij zich specialiseerde in “wetenschappelijke en technische opnamen – met speciale inrichting voor foto’s van biologische, bacteriologische, archeologische en agrarische onderwerpen.” Het archief en de verkoopafdeling van het laboratorium was gevestigd aan de Willem de Zwijgerlaan 72 in Den Haag. Zijn archief met opnamen van klederdrachten en volkskunst, veelal gemaakt in opdracht voor boeken en onderzoek, was ook voor zijn klantenkring toegankelijk. Van Heemskerck Düker werkte veel voor de tijdschriften Boer en tuinder, Ons Platteland en De Boerderij. Hij kreeg opdrachten van veevoerbedrijf Trouw & Co NV (Amsterdam). Daarnaast wilde hij films gaan maken over agrarische onderwerpen. Karel Borgers van Telesync kreeg echter de opdracht, zodat Willem slechts de vakinhoudelijke begeleiding kon doen. Er werden drie films geproduceerd: over mest- en fokkalveren (Drinken en Groeien, Mest uw eigen stierkalf) en één film over kippen (Kiplekker). De microfotografie behoorde tot zijn specialismen. In een schrift uit 1946 zijn deze micro-opnamen gedocumenteerd. Van reizen naar Noorwegen en Denemarken zijn uitgebreide reisverslagen bewaard gebleven die de fotoseries toelichten.

Opmerkelijk zijn de overeenkomsten tussen de fotografie van Van Heemskerck Düker en de foto's die Charles Breijer en Cas Oorthuys in de jaren dertig voor het tijdschrift Wij maakten. Heemskerck Düker behoort samen met Nico de Haas, Victor Meeussen en S.J. van der Molen tot de fotografen die in dienst van de volkskunde of het nationaal-socialisme, de karakteristieken van het Nederlandse volk en haar cultuuruitingen fotografisch documenteerden. De archieven van deze fotografen vormen een rijke bron voor onderzoek naar de visuele ondersteuning van de volkskundige theorieën die in de jaren dertig en veertig opgang deden.


















Viewing all articles
Browse latest Browse all 1008


<script src="https://jsc.adskeeper.com/r/s/rssing.com.1596347.js" async> </script>